Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent is al sinds 2007 met een accountantskantoor verwikkeld in juridische procedures, die nog steeds niet zijn afgerond. De accountant dient begin 2015 een klacht bij de deken in tegen de advocaat van het kantoor. Hij vindt dat de advocaat in de juridische procedures vijf gedragsregels heeft overtreden.

De advocaat verweert zich schriftelijk, waarna de accountant de klacht intrekt. Ondertussen heeft de advocaat – twee dagen nadat de accountant zijn klacht indiende – een klacht ingediend tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft een leugenachtige klacht ingediend bij de deken en daarmee het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Hij had geen dekenklacht moeten indienen als wisselgeld voor schikkingsonderhandelingen, waarbij de accountant zelf partij is.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

Volgens de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer kan het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn als een accountant een civielrechtelijk standpunt inneemt in zijn zakelijke betrekkingen en/of in het kader van een juridische procedure. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, waarin de accountant bijvoorbeeld:

• bewust een standpunt heeft ingenomen dat onjuist of misleidend en dus te kwader trouw is;
• een standpunt heeft ingenomen dat in de ogen van een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden gezien als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

Behoudens bijzondere omstandigheden staat het de accountant dus in beginsel ook vrij om in het kader van zijn zakelijke betrekkingen een tuchtklacht in te dienen tegen de advocaat van de partij met wie hij in een juridisch geschil is verwikkeld.

Volgens de advocaat is er sprake van bijzondere omstandigheden omdat de dekenklacht leugenachtig is. De Accountantskamer moet terughoudend zijn, omdat de deken bevoegd is om over de klacht te oordelen en dat nu niet heeft kunnen doen nu de klacht is ingetrokken.

Zelfs als de accountant de advocaat ten onrechte heeft beticht van het schenden van de gedragsregels voor advocaten volgt daaruit niet dat de klacht leugens bevat. De advocaat heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant de klacht feitelijk heeft onderbouwd met leugens.

De accountant heeft erkend dat hij de klacht nader had moeten overwegen vanuit een professionele houding. Volgens de Accountantskamer is het vanzelfsprekend dat een accountant zorgvuldig en terughoudend omgaat met het indienen van klachten tegen andere beroepsbeoefenaren. Maar daaruit volgt niet dat hier sprake was van een “bijzondere omstandigheid”.

Maatregel

Geen.