Tuchtrecht

Geen hoor en wederhoor bij onderzoek facturen

Een registeraccountant had hoor en wederhoor moeten toepassen bij zijn onderzoek naar de juistheid van gefactureerde bedragen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
15/476 Wtra AK
Datum uitspraak:
17 augustus 2015
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
bevestigd, CBb 30 maart 2017, AWB 15/747
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:92, Samenvatting CBb-uitspraak

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een financieringsmaatschappij laat twee vennootschappen administratieve en fiscale werkzaamheden uitvoeren. Zij krijgen ruzie over de bedragen die de vennootschappen daarvoor factureren. De advocaat van de financieringsmaatschappij laat de gefactureerde bedragen onderzoeken door een registeraccountant.

De accountant brengt in november 2014 rapport uit. Hij heeft zich daarvoor onder meer gebaseerd op:

  • de jaarrekeningen van de financieringsmaatschappij over 2007 tot en met 2012;
  • een uitdraai van de grootboeken;
  • de administratie over de jaren 2011 en 2012.

De financieringsmaatschappij heeft bevestigd dat deze grootboeken zijn opgesteld met de bankafschriften en de facturen die in de administratie zijn aangetroffen. De jaarrekeningen 2007 en 2008 zijn opgesteld door de directeur. De accountant moest zich behelpen met een

versie die ongedateerd was en niet ondertekend door de bestuurder.

Volgens de accountant zijn de activiteiten van de financieringsmaatschappij zeer beperkt en niet complex. De grootboekadministraties over 2011 en 2012 tonen nog geen 25 mutaties.

Voor de relatief simpele administratie en daarbij horende belastingaangiften is over 2007 tot en met 2012 gemiddeld 5058 euro per jaar in rekening gebracht. De accountant vindt dat een relatief hoog bedrag, temeer omdat daarvoor blijkbaar (zeer) ervaren krachten zijn ingezet met uurtarieven tussen de 135 en 340 euro, terwijl uurtarieven van 64 tot 75 euro gebruikelijk zijn.

“Opvallend is dat de minimale tijdsbesteding tenminste een kwartier bedraagt zoals voor het versturen van een simpele email of het doen van een enkele betaling en dat dit soort handelingen blijkbaar niet of nauwelijks werd geclusterd waardoor veelvuldig eenvoudige handelingen plaatsvonden die voor 15 minuten werden berekend. Dat maakt de factuur onnodig hoog.”

Deze manier van tijdschrijven en de inzet van dure medewerkers hebben geleid tot “onnodig hoge rekeningen”. Op basis van zijn ervaring met vergelijkbare opdrachten en kennis van de markt mogen dergelijke opdrachten volgens de accountant per jaar 2500 euro exclusief btw kosten. De accountant schrijft verder dat het gezien de aard van de opdracht niet noodzakelijk was een concept voor te leggen aan de twee facturerende vennootschappen.

De financieringsmaatschappij gebruikt het rapport in de civiele procedure over de facturen. De vennootschappen zeggen daarin dat de accountant contact met hen had moeten opnemen voor het onderzoek. De accountant nodigt beiden daartoe uit, maar hun advocaat laat weten dat dit niet meer mogelijk is. Op verzoek van de financieringsmaatschappij reageert de accountant nog op wat de vennootschappen zeggen over zijn rapport.

De dga van de twee vennootschappen dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. zich gebaseerd op onvolledige informatie omdat hij geen hoor en wederhoor heeft toegepast;

b. ongefundeerde aannames gehanteerd.

Oordeel

De klacht is (grotendeels) gegrond.

Ad a

In dit geval was het voor een deugdelijke grondslag wel degelijk zinvol en noodzakelijk geweest de vennootschappen te horen, ook al kwam de accountant met het meer beperkte oordeel dat de vennootschappen onnodig hoge bedragen in rekening hebben gebracht. Dat oordeel was namelijk bedoeld om de rechter op objectieve wijze voor te lichten in een civielrechtelijk geschil.

De werkzaamheden die de accountant daarvoor heeft verricht, zijn onvoldoende. Hij had op zijn minst moeten nagaan wat de partijen hadden afgesproken. Het is aannemelijk dat dit van belang was en de hoogte van de declaraties mede bepaalde. Door dit na te laten heeft betrokkene het fundamentele beginsel “vakbekwaamheid en zorgvuldigheid” veronachtzaamd.

Ad b

Het oordeel over klachtonderdeel a geldt ook voor de volgende aspecten van klachtonderdeel b, te weten dat de accountant:

  • geen zicht heeft op de gemiddelde uurtarieven van ervaren senior belastingadviseurs in de internationale dienstverlening;
  • niet heeft aangegeven wat zijn onderzoek naar de tarieven heeft ingehouden en welk tarief wel gebruikelijk was geweest;
  • meende dat de werkzaamheden door goedkopere medewerkers hadden kunnen worden uitgevoerd, terwijl hij de term ‘werkzaamheden’ niet definieert en hij de details van de administratie van de financieringsmaatschappij niet kent.

Ondanks het uitgebreide verweer van de accountant vindt de Accountantskamer dat de accountant zonder de vennootschappen te horen niet deugdelijk kon beoordelen of:

  • ten onrechte te hoog gekwalificeerde medewerkers zijn ingezet;
  • de werkzaamheden door goedkopere medewerkers hadden kunnen worden uitgevoerd.

De rest van klachtonderdeel b is onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

Waarschuwing. De accountant is te lichtvaardig tot de conclusie is gekomen dat hoor en wederhoor niet nodig was voor een deugdelijke grondslag van zijn oordeel.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.