Tuchtrecht

Betrokkenheid bij fraude en oplichting niet aangetoond

Een Wft-adviseur weet ook in hoger beroep niet aan te tonen dat een accountant-administratieconsulent betrokken was bij oplichting en faillissementsfraude.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 13/411
Datum uitspraak:
11 juni 2015
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2015:166

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent uit Sittard stelt de jaarrekening samen van een adviesgroep die bestaat uit een verzekeringskantoor en enkele andere vennootschappen van een dga. Een Wft-adviseur helpt het verzekeringskantoor om de praktijk in overeenstemming te brengen met de wettelijke eisen. Ondanks diens werkzaamheden trekt de AFM de vergunning van het kantoor in. De adviesgroep wordt in april 2012 failliet verklaard.

De Wft-adviseur dient een klacht tegen de AA in bij de Accountantskamer. De accountant zou hebben meegewerkt aan:

I. oplichting van de Wft-adviseur door er als accountant bij te zijn toen de dga beloofde de rekeningen van de adviseur meteen te betalen als die weer op naam van het verzekeringskantoor werden gezet, terwijl de accountant moet hebben geweten dat de dga helemaal niet van plan was om te betalen;

II. oplichting van verzekeraars door - hoewel hij twee á drie dagen per week voor de dga werkte - niet in te grijpen toen deze de verschillende vennootschappen gebruikte om te voorkomen dat de verzekeraars gezamenlijk een faillissement zouden aanvragen en niet heeft verhinderd dat de dga geïncasseerde provisies overmaakte naar één of meer privé-holdings, zodat de verzekeraars moeilijk verhaal konden halen;

III. faillissementsfraude door mee te werken aan een constructie, waardoor de dga onbekend bleef, provisies achterover drukte en bewust de makelaardij- annex financiëledienstverleningsvennootschap, waarmee de groep samenwerkte, failliet heeft laten gaan door de sociale premies en belastingen niet te betalen.

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond. De Wft-adviseur gaat in hoger beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft:

  • de feiten niet goed vastgesteld;
  • de verschillende klachtonderdelen ten onrechte ongegrond verklaard.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

De Accountantskamer heeft niet geconcludeerd dat het verzekeringskantoor failliet is gegaan door het verliezen van de Wft-vergunning. De Accountantskamer memoreert alleen enkele relevante omstandigheden zonder een oorzakelijk verband te suggereren tussen vergunningverlies en faillissement. De kamer heeft beknopt weergegeven wat de accountant in het algemeen tegen de klacht heeft ingebracht. Uit de korte omschrijving van de werkzaamheden die de accountant voor de dga en diens vennootschappen verrichtte, blijkt dat de Accountantskamer heeft onderkend dat die werkzaamheden zich niet beperkten tot het samenstellen van jaarrekeningen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt net als de Accountantskamer dat de Wft-adviseur zijn verwijten onvoldoende heeft onderbouwd om de accountant enig tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Zo heeft de accountant de adviseur er alleen op gewezen dat hij zijn facturen niet eenzijdig en met terugwerkende kracht bij een andere vennootschap in rekening kon brengen dan de opdrachtgever waarvoor hij haar diensten verrichtte. De adviseur stuurde daarom later creditnota’s en facturen aan het juiste adres.

Dat de accountant heeft meegewerkt aan oplichting van verzekeraars heeft de adviseur ook niet onderbouwd.  Binnen de verzekeringsbranche is het niet ongebruikelijk om risico’s te spreiden over meerdere vennootschappen. Dat de accountant had moeten verhinderen dat er provisies werden overgeboekt naar één of meer privé-holdings van de dga heeft de adviseur niet onderbouwd. Uit de stukken blijkt dat er in deze eerste maanden slechts drie overboekingen zijn gedaan. Die betroffen vooral kostenvergoedingen, zoals personeelskosten.

De bewering dat de accountant heeft meegewerkt aan het opzetten van een constructie komt als een boemerang terug bij de adviseur. Hij was het juist die heeft geadviseerd over de mogelijkheden om in de verzekeringsbranche actief te blijven zonder in strijd te komen met de Wft-eisen. Van enige betrokkenheid van de accountant daarbij is niet gebleken.

De adviseur heeft in hoger beroep een rapport ingebracht van een controlemedewerker van de Belastingdienst. De accountant heeft gemotiveerd bestreden dat de delen van dit rapport, die de klacht van de adviseur zouden ondersteunen, juist zijn. Volgens het college gaat het daarin alleen om verslagen van gesprekken die de controlemedewerker heeft gevoerd met enkele personen die bij de onderneming waren betrokken, onder wie de accountant.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.