Te weinig onderzoek bij man van schoonzus
Een accountant-administratieconsulent onderzoekt een verdachte post onvoldoende als hij de jaarrekening samenstelt. Hij vroeg te weinig door omdat het ging om de man van zijn schoonzus.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/1927 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 06 maart 2015
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- vernietigd, CBb 1 juli 2016, AWB 15/272
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:35, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent stelt de jaarrekeningen 2011, 2012 en 2013 samen van een bv. De samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2013 geeft hij af in februari 2014. De bv is in januari 2011 opgericht, samen met een holding, waarvan de aandelen (indirect) in handen zijn van een dga en een vrouw. Eind december 2011 draagt de vrouw haar aandelen over aan de vennootschap van haar echtgenoot.
De dga heeft een managementovereenkomst met de bv. Hij is getrouwd met een zuster van de echtgenote van de accountant-administratieconsulent.
In 2013 ontstaat onmin tussen de dga en de andere aandeelhouder van de holding. Laatstgenoemde onderzoekt in juli 2013 de boeken van de bv op het kantoor van de accountant. De dga zegt zijn managementovereenkomst op met ingang van augustus 2013. Er zullen dan geen commerciële activiteiten meer in de bv plaatsvinden. De aandeelhouders discussiëren over:
- liquidatie of koop door de dga of de andere aandeelhouder;
- de waarde van de vennootschap;
- het concurrentiebeding van de dga.
De andere aandeelhouder van de holding dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant:
- heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de commissie die is betaald aan de lokale agent in Saoedi-Arabië, terwijl deze post niet behoorlijk is verantwoord in de jaarrekeningen;
- was niet meer objectief bij het samenstellen van de jaarrekening 2013, omdat de dga ruzie had met de echtgenoot van zijn schoonzus;
- heeft bij het samenstellen van de jaarrekening 2013 ten onrechte de leiding van de entiteit niet doorgezaagd (de dga) over het de facto staken van de commerciële activiteiten en de mogelijke overgang daarvan naar een andere onderneming.
Oordeel
De klacht is gegrond.
De Accountantskamer zegt dat:
- het vreemd is dat de accountant pas na twee jaar de beschikking kreeg over het ‘tweede en derde’ contract over de commissie;
- het op grond van de beschikbare informatie over de kosten in Saoedi-Arabië niet was uit te sluiten dat er zwart geld was witgewassen en/of de ene aandeelhouder onrechtmatig was bevoordeeld boven de andere.
Volgens NVCOS 4410 had de accountant bij de dga verder en dieper moeten doorvragen naar aanvullende informatie en/of conform NVCOS 240 moeten handelen. Nu hij dit achterwege heeft gelaten, heeft hij onvoldoende onderzoek gedaan naar deze post die in de jaarrekening 2013 was opgenomen onder ‘inkopen managementcommissie 0% of bij u niet belast’. Dit levert een schending op van het fundamentele vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.
De accountant heeft niet doorgevraagd bij de echtgenoot van zijn schoonzuster en daardoor blijk gegeven van onvoldoende objectiviteit. Vooral ook omdat de andere aandeelhouder al duidelijk vraagtekens had gezet bij de objectiviteit van de accountant. Ook hier had de accountant verder en dieper moeten doorvragen bij de dga. Door dit achterwege te laten en zijn opdracht niet terug te geven, heeft hij niet alleen in strijd gehandeld met het fundamentele objectiviteitsbeginsel, maar ook met het fundamentele deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel c.q. het vakbekwaamheids- en zorgvuldigheidsbeginsel.
Maatregel
Berisping.