Tuchtrecht

Meegewerkt aan btw-fraude, negatieve kas te laat gemeld

Een accountant-administratieconsulent diende bewust onjuiste ob-aangiften in voor zijn klant en meldde het voortdurend bestaan van een negatieve kas pas als ongebruikelijke transactie nadat hij hierover door de politie was verhoord.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/3059 Wtra AK
Datum uitspraak:
18 mei 2015
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
tijdelijke doorhaling voor vier maanden
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:61

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent doet de boekhouding en belastingaangiften voor een afhaal-toko.

Medio 2013 begint de politie een strafrechtelijk onderzoek naar de toko, die wordt verdacht van witwassen en ondergronds (hawala)bankieren. De politie houdt de cliënt in januari 2014 aan, doorzoekt de bedrijfsruimte van de toko en neemt een computer en stukken in beslag. Op de computer staan documenten waarin ontvangsten en uitgaven zijn opgenomen over de maanden september 2013 tot en met januari 2014.

In april 2014 beveelt de politie het kantoor van de accountant het kasboek van de cliënt vanaf 1 januari 2013 uit te leveren. De accountant stuurt na enig uitstel de kasboeken over januari 2013 tot en met januari 2014 toe.

De politie stelt vast dat in de aangeleverde kasboeken:

  • 46.355,93 euro meer aan omzet stond dan bleek uit de stukken die in beslag waren genomen bij de cliënt;
  • meer stortingen op de bankrekening zijn verantwoord dan de cliënt had geadministreerd;
  • ook opnames van de bankrekening waren weergegeven;
  • geen negatieve kas meer te zien was, terwijl uit inbeslaggenomen stukken bleek dat er een negatief kassaldo van ruim 74 mille was.

In het politieverhoor zegt de accountant onder meer: “Ik doe de werkzaamheden niet zelf, dat doet een collega. De cliënt komt maandelijks langs met een ordner met kasafslagen en documenten enz. Hij stuurt per maand een excel document op. (…) Er zijn eigenlijk zoveel correcties op, dat het eigenlijk geen kasboek is. Het is meer een overzicht van alle documenten die hij in een spreekwoordelijke schoenendoos (maandelijks) aanlevert. (…) Er zijn echter ook documenten die niet per kas betaald zijn, maar wel in het exceldocument zijn opgenomen. Er zijn echter ook uitgaven geweest die niet in de kas stonden, zoals bankstortingen en contant betaalde lonen.’

Op de vraag wanneer de medewerkster van het kantoor de kasboeken heeft opgesteld, antwoordt de accountant:  “…eigenlijk ver achteraf. Toen u de stukken opvroeg waren de stukken nog niet geheel af. Na uw vraag hebben we alles afgemaakt.”

Ook het vervolg van het verhoor is boeiend:

“Heeft u alles kunnen controleren?
‘We hebben niet alles kunnen controleren. Volgens mij missen we nog een Amex overzicht en het moet nog doorgesproken worden met de cliënt.’

Er wordt wel maandelijks btw aangifte gedaan, op basis waarvan gebeurt dit?
‘(…) op basis van de maandelijkse excelbestanden van de cliënt.’

Heeft u deze kasboeken eerder gezien dan het moment dat u ze heeft gestuurd?
‘Effe snel. Ik heb ze niet gecontroleerd als je dat bedoelt.’

Zijn er wel eens discrepanties tussen de btw aangiften en de kasboeken?
‘Ja, die zijn er zeker. Na controle en bespreking met de klant en er duidelijkheid is omtrent de kasontvangsten zijn de gegevens definitief. Dan wordt er een suppletieaangifte verstuurd.’

Die suppletie die is aan het eind van het jaar, doet u tussentijds nog correcties?
‘Nou moet ik iets zeggen wat ik niet zeker weet, maandelijks worden de btw aangiftes gedaan aan de hand van eerder genoemde excelbestanden. Volgens mij vinden er geen tussentijdse correcties plaats. De medewerkster doet deze aangiftes digitaal naar de Belastingdienst.’

Wij begrijpen dat deze overzichten ontvangsten en uitgaven te zien zijn als kasboeken. Wij zien dat in de maanden september 2013, oktober 2013, december 2013 en januari 2014 de kas negatief loopt. Kunt u dat uitleggen?
‘Ik kan het niet verklaren (…) Een negatieve kas kan niet.’

In de kasboeken door u verstrekt zijn bepaalde inkopen lager weergegeven dan in de kasboeken van dezelfde maanden aangetroffen in de computer. Heeft u deze correctie gemaakt?
‘Een collega van mij heeft die correcties gemaakt op basis van de bankgegevens.’”

De accountant is vervolgens ‘echt verbaasd ‘ dat de helft van de bankopnames niet terug te vinden is in de kasstukken. Verder vertelt hij nog dat hij zijn medewerkster had opgedragen een extra kolom te maken om de correcties van het kantoor zichtbaar te maken, maar die kolom onverklaarbare discrepanties vertoont met ‘wat we net gezien hebben’.

De politie concludeert dat van januari 2013 tot en met oktober 2013 fiscaal ruim 96 duizend euro minder is aangegeven dan vermeld staat in het kasboek dat de accountant heeft bewerkt. Als je uitgaat van de stukken van de cliënt bedraagt die niet fiscaal aangegeven omzet zelfs bijna 170 duizend euro. De  accountant of zijn kantoor hebben nooit een suppletieaangifte btw ingediend. Het kantoor van de accountant heeft in augustus 2014 het bestaan van een negatief kassaldo in de onderneming van de cliënt als een ongebruikelijke transactie gemeld bij FIU-Nederland.

Het OM heeft met de eigenaar van de toko schikkingen getroffen over de straf en de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het Functioneel parket van het Openbaar Ministerie dient een klacht in tegen de voormalig accountant.

Klacht

De accountant heeft:

a. zonder vooroverleg met zijn cliënt primaire kasregistraties van zijn cliënt aangepast of laten aanpassen om negatieve kassaldi te vermijden;

b. deze aangepaste brondocumenten aan de politie gegeven zonder daarbij expliciet te zeggen dat die documenten afwijken van het origineel en - in strijd met de waarheid - door of in opdracht van hem zijn aangepast;

c. van januari 2013 tot en met oktober 2013 ob-aangiften ingediend voor zijn cliënt, terwijl hij wist dat die waren ingevuld op basis van onjuiste en onvolledige kasregistraties en dus per definitie niet juist konden zijn;

d. niet voldaan aan de Wwft-meldplicht.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Ad a

Als reactie op het politiebevel om ‘het kasboek van de cliënt’ uit te leveren heeft de accountant zijn medewerkster opgedragen de kasadministratie van de cliënt sluitend te maken.  Als gevolg daarvan is in de administratie, die de accountant aan de politie heeft overgelegd, over september 2013 tot en met januari 2014 46.355,93 euro meer als omzet geboekt dan uit de inbeslaggenomen kasadministratie bleek.

De accountant heeft erkend dat hij voor die aanvulling geen concrete, verifieerbare feiten had en die aanvulling alleen heeft gebaseerd op een reconstructie aan de hand van:

  • de gegevens over de ingekochte artikelen;
  • de geschatte brutomarges op die gekochte artikelen;
  • een omzetschatting van dagen waarover geen dagafslagen werden afgeleverd.

De kasadministratie is dus louter sluitend gemaakt op basis van schattingen. Volgens de Accountantskamer kon de accountant daarom niet menen dat de aanpassingen leiden tot een waarheidsgetrouw beeld van de vermogenspositie van de cliënt. De accountant kon evenmin menen dat hij op grond van het politiebevel verplicht was de onder hem aanwezige kasadministratie aan te vullen zoals hij heeft gedaan. Als hij vond dat hij niet aan het bevel kon voldoen omdat ‘het kasboek’ van de cliënt niet als zodanig bestond, had hij dat moeten zeggen aan de politie.

Ad b

De accountant heeft de politie niet duidelijk gemaakt dat hij de omzetgegevens heeft verhoogd om de negatieve kassaldi in de kasadministratie op te heffen. De aanpassingen opnemen in een aparte kolom was niet voldoende, nu de accountant zelf heeft toegegeven dat ongeveer een kwart van de aanvullingen niet in die kolom is opgenomen maar is verwerkt in reguliere, specifieke omzetposten.

De accountant is dus betrokken geweest bij informatie waarvan hij wist dat die materieel niet juist en volledig was en die kon worden ervaren als misleidend. Hij heeft de politie niet ingelicht over de onjuistheid, de onvolledigheid en de misleiding. Dat hij nooit de intentie heeft gehad om het onderzoek door de politie te frustreren en de waarheidsvinding te bemoeilijken, doet hieraan niets af.

Ad c

De accountant dan wel zijn kantoor heeft, op basis van de omzetgegevens die de cliënt aanleverde, de aangiften omzetbelasting ingediend. Terwijl hij wist dat die gegevens op zijn minst onvolledig en daardoor onjuist waren. Daardoor heeft hij in strijd gehandeld met de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Voor de verschuldigde omzetbelasting nam het kantoor de gegevens uit het excelbestand van de cliënt als uitgangspunt, terwijl de accountant wist dat dat bestand veel onnauwkeurigheden bevatte en bijna voortdurend op een te laag bedrag aan omzet uitkwam.

Wel werd steeds de voordruk aan omzetbelasting afgetrokken, waardoor de cliënt per saldo structureel te weinig omzetbelasting afdroeg. Over januari 2013 tot en met oktober 2013 is fiscaal ongeveer  96 mille minder omzet aangegeven als je uitgaat van de gegevens van de cliënt en bijna 170 duizend euro als je uitgaat van de door de accountant gecorrigeerde gegevens. De accountant liet daardoor de financiële belangen van de cliënt prevaleren boven die van de Belastingdienst.

Dat de accountant  alleen oog had voor de belangen van de cliënt blijkt ook hieruit dat hij  vanaf het begin nooit een suppletieaangifte omzetbelasting heeft ingediend om de sinds 2011 te laag opgegeven omzet te (laten) corrigeren. Bovendien boekte hij tot 1 juli 2013 de gecorrigeerde omzet als ‘omzet tabak’ omdat daarvoor toen een nultarief gold. Na 1 juli 2013 ging voor tabak het 21%-tarief gelden en verantwoordde hij de extra omzet anders.

De accountant vindt dat het OM naar heel 2013 had moeten kijken, omdat hij over november en december 2013 bij wijze van correctie 81.021 euro meer aan omzet heeft aangegeven. Maar volgens de Accountantskamner doet dat niets aan af de foute aangiften.

De Accountantskamer begrijpt niet waarom de accountant niet met de belastinginspecteur heeft overlegd over de situatie.  Door dit na te laten heeft hij eraan bijgedragen dat in de aangiften een onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven en de cliënt ten onrechte werd gevrijwaard van de bijzondere aandacht van de Belastingdienst.

Ad d

Ondanks het haast structureel bestaan van een (omvangrijk) negatief kassaldo heeft de accountant pas veel later een ‘melding ongebruikelijke transactie’ gedaan. Het OM heeft erop gewezen dat het bestaan van een negatieve kas sinds 2003 een subjectieve indicator is.

De accountant heeft gezegd dat hij achteraf bezien een en ander beter eerder had kunnen melden. Aan de andere kant zegt hij dat hij het voortdurend bestaan van een negatieve kas bij de toko plausibel vond en mocht vinden en dat hij verder geen redenen had om aan de integriteit van de cliënt te twijfelen.

Dat een negatieve kas bij de cliënt niet ongebruikelijk was, maakt het nog geen gebruikelijke transactie.  Laat staan dat de accountant ieder verband met crimineel handelen inclusief witwassen kon uitsluiten. De accountant waren zoveel feiten en omstandigheden bekend die wezen in de richting van een ongebruikelijke transactie dat hij eerder dan augustus 2014 een melding ongebruikelijke transactie had moeten doen, want:

  • in de onderneming van de cliënt ging veel contant geld om;
  • de cliënt had de accountant al in 2011 gezegd dat hij verkochte telefoonkaarten niet steeds op de kassa aansloeg;
  • de (aangeleverde) administratie van de cliënt was structureel incompleet;
  • de cliënt deed kennelijk veel bankopnames en aansluitend bankstortingen, die niet steeds in de administratie werden verantwoord;
  • het beweerde ‘opvoeden’ van de cliënt had volgens de accountant geen effect;
  • de in de ob-aangiften verantwoorde inkoop ad 1,502 miljoen euro sloot niet aan bij de verkoop over diezelfde periode ad 1,494 miljoen euro;
  • de accountant  reconstrueerde de ‘behaalde’ omzet aan de hand van geschatte gemiddelde marges op inkoop.

Van toepassing is daarom ook de indicator van ‘administratieve systemen die door hun ontwerp of opzettelijk geen adequate mogelijkheid bieden transacties te volgen of voldoende bewijs te leveren’.

Maatregel

Tijdelijke doorhaling voor vier maanden.

De accountant heeft kennelijk geen enkel besef gehad van de bedreigingen die waren verbonden aan het verrichten van administratieve diensten en indienen van fiscale aangiften voor een cliënt die zijn administratie niet op orde had en kreeg. De accountant heeft daarin ook geen beletsel gezien om steeds bewust onjuiste ob-aangiften in te dienen. Bovendien heeft hij ten onrechte nagelaten die onjuiste aangiften zo spoedig mogelijk te (laten) corrigeren en/of aan te vullen dan wel daarover te overleggen met de Belastingdienst. De Accountantskamer rekent het de accountant in het bijzonder aan dat hij de politie zonder te waarschuwen materieel onjuiste, onvolledige en (daardoor) misleidende stukken heeft gegeven.

De accountant heeft in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van integriteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Omdat hij het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht heeft hij ook het professionaliteitsbeginsel geschonden.

Op de zitting bij de Accountantskamer leek de accountant de onjuistheid en onzorgvuldigheid van zijn handelwijze niet in te zien, terwijl voldoende aannemelijk geworden dat de accountant de fiscus door zijn handelwijze heeft benadeeld. Daar staat tegenover dat de accountant niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.