Voor tonnen gefraudeerd met btw
Een accountant-administratieconsulent heeft gedurende vier jaar voor bijna 3 ton te veel aan voorbelaste btw geclaimd. Hij zei dat hij later suppletieaangiften wilde doen. Door "medische omstandigheden" kon hij destijds wellicht minder scherp zien hoe onoirbaar de btw-fraude was.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/2683 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 10 april 2015
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- doorhaling met niet-herinschrijvingstermijn van 7 jaar
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:49
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent wiens kantoor een AFM-vergunning heeft, wil in het kader van horizontaal toezicht een Fiscaal Dienstverleners-convenant sluiten met de Belastingdienst. Het valt de accountmanager van de Belastingdienst op dat er sprake is van een relatief hoge voorbelasting bij de holding van de accountant. De Belastingdienst doet begin 2013 een boekenonderzoek naar de aangiften omzetbelasting.
Opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD kantoor Almelo beginnen een paar weken later een strafrechtelijk onderzoek naar onjuiste ob-aangiften die zowel de werkmaatschappij als de holding van het accountants- en adviseurskantoor van januari 2008 tot en met december 2012 zouden hebben ingediend.
Bij beide vennootschappen wordt de voorbelasting geadministreerd in de grootboekrekeningen "voorheffing BTW hoog" en "te vorderen BTW hoog". De bedragen in de aangiften omzetbelasting worden niet gerechtvaardigd door geadministreerde kosten en betaalde omzetbelasting. Ook blijkt dat de geclaimde voorbelasting niet wordt onderbouwd met onderliggende inkoop- of kostenfacturen, terwijl die evenmin is gebaseerd op daadwerkelijk betaalde of verschuldigde btw. In de vier jaar zou de accountant in totaal voor 273 duizend euro te weinig omzetbelasting hebben afgedragen.
Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie dient een klacht tegen hem in.
Klacht
De accountant heeft opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting gedaan, wat zowel strafbaar is als in strijd is met het fundamentele integriteits- en professionaliteitsbeginsel.
Oordeel
De klacht is gegrond.
De accountant heeft op de zitting bij de Accountantskamer gezegd dat hij wist dat hij de aangiften omzetbelasting ten onrechte deed, maar dat hij van plan was een en ander in de toekomst recht te trekken met suppletieaangiften. Dat voornemen kan echter niet verhelen dat hij de fiscus nadeel heeft berokkend door de onjuiste aangiften.
De Accountantskamer vindt dit oneerlijk en onoprecht handelen in strijd met de beroepsregels, terwijl de accountant "zonder meer het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht".
Maatregel
Doorhaling.
De accountant heeft gedurende vier jaar herhaaldelijk bewust verkeerde aangiften omzetbelasting gedaan voor zowel zijn holding als werkmaatschappij. Het is aannemelijk dat hij daarmee voor meer dan 2 ton heeft gefraudeerd en daardoor de genoemde beginselen "op flagrante wijze heeft geschonden".
De Accountantskamer weegt mee dat de accountant destijds "als gevolg van medische omstandigheden" wellicht minder het laakbare van zijn handelen heeft kunnen overzien, terwijl hij later wel de consequenties uit dat handelen heeft getrokken door zich te laten uitschrijven als accountant.
Vanwege de (gezondheids)omstandigheden bepaalt de Accountantskamer de termijn, waarbinnen de accountant zich niet opnieuw kan laten inschrijven, op zeven in plaats van op tien jaren.