Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Bij de eerste periodieke preventieve toetsing, de hertoetsing en de volgende integrale reguliere toetsing blijkt het interne kwaliteitsbeheersingsstelsel van een  accountant-administratieconsulent onvoldoende. De NBA dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft een samenstellingsverklaring afgegeven voor zijn eigen vennootschap, terwijl de twee getoetste samenstellingsdossiers tekortkomingen vertonen in de:

• aanvaarding van de opdrachten;
• documentatie en uitvoering van de opdrachten;
• afwerking van de opdrachten.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Vaststaat dat de accountant een samenstellingsverklaring heeft afgegeven voor zijn eigen vennootschap zonder (adequate) objectiviteitswaarborgen te treffen. Hierdoor heeft hij in strijd gehandeld met het objectiviteitsbeginsel, dat onder meer inhoudt dat een accountant:

• voorkomt dat zijn professioneel of zakelijk oordeel wordt aangetast door een belangenconflict;
• iedere situatie vermijdt die zijn professionele oordeelsvorming op een ongepaste wijze beïnvloedt.

Verder vereist het deskundigheids- en zorgvuldigheidsbeginsel een deugdelijke oordeelsvorming bij de toepassing van zijn professionele kennis en vaardigheden.

De accountant heeft  de bedreigingen van "eigen belang" en "zelftoetsing" schijnbaar niet ingezien of geen beleid ontwikkeld om bedreigingen voor de fundamentele beginselen te onderkennen.

Verder is duidelijk dat het interne kwaliteitsbeheersingsstelsel inderdaad niet voldoet.

Maatregel

De accountant is in 2008 begonnen met zijn praktijk. Nadien liepen er gerechtelijke procedures tegen het kantoor, werd het faillissement aangevraagd en werd er beslag bij hem gelegd. De NBA heeft al rekening gehouden met die bijzondere omstandigheden door na de eerste hertoetsing geen klacht in te dienen en de accountant de kans te geven zijn praktijk alsnog op orde te brengen. Ondanks toezeggingen en goede voornemens was het kwaliteitsstelsel daarna nog steeds onvoldoende. Dat moet de accountant in het bijzonder worden aangerekend, omdat hij daarvoor al twee keer de gelegenheid had gekregen.

Na de laatste toetsing heeft de accountant zijn praktijk verkocht, maar ook toen geen actie ondernomen om de kwaliteitsbeheersing te verbeteren. Daarom vindt de Accountantskamer een doorhaling passend en geboden, waarbij de accountant zich niet binnen achttien maanden opnieuw mag inschrijven in het register.

Op de zitting heeft de accountant nog gezegd dat hij - afhankelijk van de uitspraak in deze zaak - overweegt door te gaan als openbaar accountant in een nieuwe vennootschap, waarin hij zonder personeel tegen aangepaste tarieven alle noodzakelijke vastleggingen kan doen. De Accountantskamer vindt deze suggestie niet getuigen van inzicht in de eisen die de wet- en regelgeving en het maatschappelijk verkeer stellen aan het beroep van (openbaar) accountant.