Niet verantwoordelijk voor kleine onjuistheden
De Ondernemingskamer ziet enkele onjuiste en niet-materiële verantwoordingen in de jaarrekeningen die een registeraccountant heeft samengesteld. Een klagende ex-dga heeft niet aangetoond dat die het gevolg zijn van tuchtrechtelijk verwijtbare fouten van de accountant.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/1061 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 30 januari 2015
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:8
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een groep ondernemingen houdt zich onder meer bezig met het inzamelen van scheepsafval, het bestrijden van olieverontreiniging en het reinigen van schepen en vervuild oppervlaktewater. Drie personen houden de aandelen van de groep via hun persoonlijke holding. Twee van hen zijn ook statutair bestuurder van twee bv's uit de groep.
Medio 2012 wordt de managementovereenkomst met één van de bestuurders opgezegd. De ontslagen bestuurder kan zijn aandelen verkopen aan de twee andere aandeelhouders onder de voorwaarde dat:
- drie deskundigen een marktconforme prijs van de aandelen zullen bepalen;
- hij meewerkt aan dat deskundigenonderzoek.
De Rechtbank Amsterdam benoemt drie deskundigen, die de jaarstukken krijgen van enkele vennootschappen uit de groep.
De ontslagen dga vraagt de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam onder meer om:
- het besluit te vernietigen waarin de aandeelhoudersvergadering de jaarstukken van drie groeps-bv's over 2012 heeft goedgekeurd;
- een deskundige te laten beoordelen of die jaarstukken voldoen aan het inzichtvereiste van artikel 2:362 lid 1 BW;
De Ondernemingskamer wijst het verzoek af en oordeelt dat:
- je niet kunt zeggen dat de jaarrekeningen van twee dochters niet voldoen aan het wettelijk inzichtvereiste;
- de ontslagen dga geen argumenten heeft aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden;
- de ontslagen dga tegen de jaarrekening van de groep alleen heeft aangevoerd dat daarin de waarde van de twee dochters als deelneming tot uiting komt;
- je daarom ook niet kunt zeggen dat de jaarrekening van de groep niet voldoet aan het wettelijk inzichtvereiste;
- er wel enkele onjuiste verantwoordingen staan in de jaarrekeningen over 2012, waardoor het eigen vermogen per 31 december 49.913 euro te laagis weergegeven, maar deze afwijkingen niet van materieel belang zijn gezien de omzet van 3,6 miljoen euro.
De ontslagen dga dient een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. jaarrekeningen samengesteld die volgens de Ondernemingskamer op enkele punten niet voldoen aan het inzichtvereiste, bijvoorbeeld dat de accountant al zijn werkzaamheden - ook die voor de persoonlijke holdings van de andere aandeelhouders - in rekening heeft gebracht bij één van de dochters;
b. geweigerd inhoudelijk te reageren op de bezwaren van de klager tegen de jaarrekeningen;
c. bij het opstellen van de tussentijdse cijfers over het boekjaar 2012 bij de materiële vaste activa een lagere aanschafwaarde gehanteerd dan de aanschafwaarde die hij opnam in de jaarrekeningen over 2011 en 2012 en in de tussentijdse cijfers hogere afschrijvingspercentages heeft gehanteerd.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De Accountantskamer schaart zich volledig achter het oordeel van de Ondernemingskamer en kijkt of:
- de geconstateerde gebreken in één van de jaarrekeningen te wijten zijn aan de accountant;
- diens handelen of nalaten zo zeer in strijd is met een fundamenteel beginsel van de VGC, dat het als een tuchtrechtelijk vergrijp moet worden aangemerkt.
De accountant heeft uitvoerig en gemotiveerd weersproken dat hij iets onoirbaars heeft gedaan en de klager heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt op welke onderdelen de accountant had moeten constateren dat:
- de directie hem onjuiste, onvolledige of anderszins onbevredigende gegevens heeft verstrekt;
- hij daarop nadere actie had moeten ondernemen;
- hij afwijkingen van materieel belang had moeten constateren en met de opdrachtgever had moeten overleggen over noodzakelijke aanpassingen.
Klachtonderdeel a is daarom ongegrond. Gezien het uitgebreide verweer van de accountant en de onvoldoende repliek van de klager stranden de klachtonderdelen b en c ook.
Maatregel
Geen.