Tuchtrecht

'Misschien heel erg naïeve' beginner kent cliënt niet

Een beginnend registeraccountant wordt gewaarschuwd, omdat hij geen cliëntenonderzoek heeft ingesteld en ongebruikelijke transacties te laat heeft gemeld, ondanks duidelijke signalen.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/2009 Wtra AK
Datum uitspraak:
02 februari 2015
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:12

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant begint in februari 2011 een eigen praktijk. In september voert het Bureau Financieel Toezicht (BFT) een regulier onderzoek uit bij zijn accountantspraktijk om vast te stellen of de accountant de Wwft wel naleeft. Het BFT onderzoekt acht cliëntendossiers. In vier daarvan constateert het bureau overtredingen van de Wwft-bepalingen over cliëntenonderzoek. In het dossier van een (thuis)zorgfirma ontdekt het bureau bovendien een ongebruikelijke transactie die de accountant niet (tijdig) heeft gemeld aan de Nederlandse Financial Intelligence Unit (FIU-NL).

De firma gaf de accountant in 2011/2012 de opdracht om van allerlei losse stukken de administratie over 2010 op te stellen. Volgens het handelsregister zijn de vennoten op 31 maart 2009 begonnen met het verlenen van (thuis)zorg aan ouderen. De mannen zijn ongeveer vijftig jaar oud en hebben een buitenlandse nationaliteit. De accountant weet dat één van hen de laatste jaren niets met het verlenen van (thuis)zorg aan ouderen van doen heeft gehad. De accountant heeft de andere vennoot nooit ontmoet of gesproken, maar hij meent te weten dat hij een buitenlandse arts is. Welk beroep en/of welke werkzaamheden hij in Nederland heeft uitgeoefend, weet de accountant niet.

Het BFT stuurt begin november 2013 een conceptrapport aan de accountant, die eind november 2013 een ongebruikelijke transactie van de firma meldt bij FIU-NL.

In augustus 2014 dient het BFT een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. in vier van de getoetste dossiers geen cliëntenonderzoek ingesteld;

b. in het dossier van de firma niet tijdig een ongebruikelijke transactie gemeld.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Ad a

Volgens (artikel 3 lid 1 van) de Wwft moet een accountant pas een zakelijke relatie aangaan of transactie uitvoeren nadat hij een cliëntenonderzoek heeft gedaan. Volgens (artikel 33 lid 1 en 3 van) de Wwft moet de accountant de persoonsgegevens vastleggen na identificatie of verificatie van de identiteit.

De accountant erkent dat hij in de beginfase van zijn kantoor in gebreke is gebleven op het punt van het cliëntenonderzoek en de regels over identificatie en verificatie van cliënten toen niet steeds heeft nageleefd.

Ad b

Volgens het BFT zijn er nogal wat omstandigheden die wijzen op ongebruikelijke transacties:

  • de accountant had niet de beschikking over de volledige salarisadministratie van 2010 en de verkoopfacturen waren niet compleet;
  • de loonstroken van een werkneemster vertonen steeds verschillende bedragen;
  • er worden vrijwilligersvergoedingen betaald aan personen, wier namen ook voorkomen bij de "omzet thuiszorg" en die dus blijkbaar zowel zorg hebben gekregen als zorg hebben verleend als vrijwilliger;
  • in de losse stukken van de administratie over 2010 komen nota's voor van twee administratiekantoren, terwijl de accountant nooit een begin van een boekhouding c.q. salarisadministratie heeft ontvangen;
  • uit de administratie over 2010 blijkt een omzet van 31.190,57 euro, maar de hiervoor verstuurde facturen zijn niet compleet;
  • uit de gemaakte kosten blijkt niet direct welke zorg er is verleend en welke activiteiten de onderneming daadwerkelijk heeft uitgevoerd;
  • er zijn veel privé-opnames en stortingen van de vennoten;
  • één van de vennoten heeft vroeger belastingproblemen gehad, omdat hij verkeerde aanvragen zorgtoeslag en huurtoeslag had ingediend.

De accountant erkent tegenover de Accountantskamer dat hij te goeder trouw was en "misschien heel erg naïef" en daarom geen diepgaand onderzoek heeft gedaan. Volgens de accountant waren de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal en het administratieve onvermogen van beide vennoten de oorzaak van de ongebruikelijke toestand.

Volgens de Accountantskamer komen de genoemde feiten en omstandigheden overeen met vier meldingsindicatoren. De accountant had daarin aanwijzingen moeten zien voor één of meer ongebruikelijke transacties. De accountant had ook moeten zien dat de firma betrokken was bij transacties, die ongebruikelijk zijn omdat ze niet passen in de normale beroeps- of bedrijfsuitoefening, terwijl de firmanten daarvoor geen acceptabele uitleg konden geven (Voorbeeld D1 uit de Wwft-Leidraad voor accountants).

Verder zijn de transacties ongebruikelijk vanwege hun omvang, aard, frequentie of uitvoering (voorbeeld D2 uit de leidraad) en worden zakelijk en privé ongeoorloofd vermengd (voorbeeld D9). Ook het betaalverkeer vertoont een ongebruikelijk patroon. De gelden zijn afkomstig uit onduidelijke, onwaarschijnlijke of onvoldoende gedocumenteerde bronnen (voorbeeld E3).

De accountant had een Wwft-melding moeten doen op het moment dat hij ten behoeve van de aangiften inkomstenbelasting door de vennoten, naar eigen zeggen zo goed en zo kwaad mogelijk de stukken van de firma had verwerkt tot een administratie. Hij had daarmee niet moeten wachten tot hij het conceptrapport van het BFT had ontvangen. Door pas zo laat te melden heeft hij niet de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag in acht genomen.

Maatregel

De accountant blijkt zich er terdege van bewust dat hij fouten heeft gemaakt. Hij zegt dat hij het onderzoek en de conceptrapportage heeft aangegrepen om verbeteringen door te voeren en fouten te herstellen. Bovendien is hij niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld. Alles overziend vindt de Accountantskamer hier een waarschuwing passend en geboden.

12 reacties

Jan Weezenberg

AT: Theo de Groot - 12-3-2015 13:29:17 Geachte Heer de Groot, U schrijft: "We gaan allemaal uit van de veronderstelling dat deze accountant onvoldoende kennis had. Het zou ook best anders kunnen zijn " Waarom ook niet, voor deze discussie is dit in ieder geval niet relevant. Vriendelijke groet, Jan Weezenberg.

Jan Weezenberg

AT: Arnout van Kempen - 12-3-2015 12:00:27 Geachte Heer van Kempen, U schrijft . Ik hoop, en neem aan, dat vertegenwoordigers van HBO's en universiteiten waar de accountantsopleidingen worden verzorgd kunnen melden dat (ook praktische) kennis van wetgeving als WWFT, WAB, WTRA, WTA, WNT, WFT ook wordt onderwezen in de mate die voor accountants relevant is. Ik zou die tot the point vraag meteen willen uitbreiden tot ALLE KENNIS (en vaardigheden) die voor de accountants relevant is, gezien de gevraagde kwaliteit van de aangeboden diensten (of dat nu controlerend accountant is of accountant in business of welke variant dan ook). Op dit moment is prof. Wallage bezig met een vertaling van een tweede versie van de Contouren nota naar nieuwe eindtermen. Dan krijgen we daarmee nieuwe leerdoelen. Op welke wijze die worden verwerkt in opleidingsprogramma's en wat er van terecht komt in de opleiding is voor Koninklijk NBA niet te toetsen. Opleiding is als speerpunt genoemd bij de fusie van NIVRA een NOVAA. Maar op dit onderdeel is transparantie volkomen zoek. Zie mijn reactie van 11 maart, die voor zich spreekt. Ik hoop op stimulerende reacties uit Amsterdam. Vriendelijke groet, Jan Weezenberg

Theo de Groot

We gaan allemaal uit van de veronderstelling dat deze accountant onvoldoende kennis had. Het zou ook best anders kunnen zijn. De betreffende man kwam deze klant tegen en dacht: "lekker weer een klant. Wellicht doen ze dingen die niet mogen maar wie komt daar achter. Als ze er achter komen dan ga ik maar uitleggen dat ik het allemaal niet wist en ontloop ik de dans c.q. krijg ik wellicht een lage straf als ik aangeef dat ik mijn leven ga beteren." En zie het werkt! Met vriendelijke groet, Theo de Groot

Arnout van Kempen

Met de heer Weezenberg vraag ik me af hoe het kan dat een accountant zo weinig idee heeft van de WWFT. In de tijd dat ik zelf de RA-opleiding volgde (o.a. van de heer Weezenberg, ter tijds-aanduiding) behoorden ondernemingsrecht en fiscaal recht tot het pakket, de GBR, de RAC en een beetje WRA. De aandacht voor andere, voor de accountant relevante wetgeving kan ik me uit mijn opleiding niet herinneren. Ik hoop, en neem aan, dat vertegenwoordigers van HBO's en universiteiten waar de accountantsopleidingen worden verzorgd kunnen melden dat (ook praktische) kennis van wetgeving als WWFT, WAB, WTRA, WTA, WNT, WFT ook wordt onderwezen in de mate die voor accountants relevant is.

Jan Weezenberg

Transmissiefoutje in mijn reactie Er staat: Daardoor totaal verkeerd opleidingsprogramma met daarin specificaties van huidig programma, Moet zijn Daardoor totaal verkeerd opleidingsprogramma IN PLAATS VAN UITGEBALANCEERD OPLEIDINGSBELEID met daarin specificaties van huidig programma, ENZ. Sorry voor het ongemak.

Jan Weezenberg

AT: Albert Bosch - 11-3-2015 12:46:24 Geachte heer Bosch U schrijft: Ik ben op voorhand er niet van overtuigd dat in deze zaak de onderwijsinstelling of praktijkexaminator heeft gefaald (waarmee ik overigens niet wil schrijven of suggereren dat u daar wel van overtuigd bent). Zelfs als U dit falen slechts wil suggereren moet ik toch reageren met een indicatie van mijn opvatting. Een tekort aan kennis kan ontstaan door: *Onvoldoende kennis en inzicht van de opleidingsbehoefte van de afnemers van afgestudeerden *Daardoor totaal verkeerd opleidingsprogramma met daarin specificaties van huidig programma, updating, upgrading en innovatie en de daarbij behorende onderwijsvormen *Verkeerde draaiboeken voor het bijbrengen van de kennis volgens de opleidingsprogramma's, o.a. t.a.v. de studiebelasting *Verkeerde of ontbrekende didactische training van docenten en examinatoren *Verkeerde organisatie van schriftelijke en mondelinge examens, met name het ontbreken van beheersing door NBA van de toetsing van de hoofdvakken AO en LAC. Bij dit laatste punt heb ik bij herhaling gepleit voor het overnemen van het model van het CBR. Dus: *Iedereen mag opleiden voor de geformaliseerde examens. *De examens worden afgenomen door het Examenbureau van NBA *Examinatoren worden zorgvuldig geselecteerd (met name vanuit de opleidingsinstituten) en aanvullend getraind *De schriftelijke examens worden onder nummer afgenomen en willekeurig ter beoordeling voorgelegd aan koppels van twee examinatoren.*Na vaststelling van de uitslag worden de resultaten via de namen van de studenten gerelateerd aan de opleidingsinstituten (benchmarking), geanalyseerd en waar nodig wordt door het Examenbureau gereageerd. * Voor mondelinge examens wordt eveneens gewerkt met koppels, waarbij er wordt voor gezorgd dat een kandidaat niet door een eigen opleider wordt ondervraagd en waarbij de koppels er zelf voor moeten zorgen dat voldoende spreiding in de vraagstelling wordt gehanteerd. Van de mondelinge examens worden de vragen tijdens het gesprek op kaarten geregistreerd met indicatie van de waardering voor het antwoord. De ze kaarten worden gebruikt bij bespreking van eventuele bezwaren. Dit is slechts een aanzetje, mijn conclusie is dat de uitstekende opleiders en examinatoren de verkeerde leerstof op de verkeerde manier moesten overbrengen. De enige oplossing is volgens mij het herinrichten van een Examenbureau bij NBA met de door mij voorgestelde werkwijze. Iets voor de werkgroep Toekomst van het Beroep ? Vriendelijke groet, Jan Weezenberg

Frits Hoek

Onbegrijpelijk, en een onvoorstelbaar "te goeder trouw". Heeft deze verse RA dan geen stage gelopen op een accountantskantoor?

Albert Bosch

Geachte heer Weezenberg, Dank voor uw reactie. Onkunde en onwetendheid liggen in deze casus niet zo ver uit elkaar. Ik vermoed dat wij niet enorm van mening verschillen in deze casus. Van mijn vader heb ik de les meegekregen dat ik pas moet stoppen met leren, wanneer ik met pensioen ga en zelfs wanneer dat moment is aangebroken, is het beter niet te stoppen met leren. Ergo, na de theoretische opleiding en de praktijkopleiding houdt het niet op. En daarvoor is ook de permanente educatie in het leven geroepen. Uw vraag aan de CEA blijft overeind, maar wellicht moet uw vraag breder worden gesteld of worden uitgebreid met de volgende vraag: hoe vrijblijvend mag de invulling van permanente educatie blijven? Ik ben op voorhand er niet van overtuigd dat in deze zaak de onderwijsinstelling of praktijkexaminator heeft gefaald (waarmee ik overigens niet wil schrijven of suggereren dat u daar wel van overtuigd bent). Met vriendelijke groet, Albert

Jan Weezenberg

AT: Albert Bosch - 10-3-2015 Geachte Heer Bosch, U schrijft (verdere ontwikkeling van een gezond kritisch denkvermogen zou daar wel onderdeel van uit moeten maken, waar de heer Weezenberg vermoedelijk op doelt in zijn reactie). Ik heb geschreven De registeraccountant zou immers de theorie moeten beheersen en wellicht een praktijkstage met succes hebben afgerond. Een universiteit heeft verklaard dat aan de exameneisen is voldaan. Tijdens de stage had al moeten worden geconstateerd dat de beheersing van de theorie te wensen overliet Maar een stage-meester heeft verklaard dat aan de eisen voor de praktijkstage is voldaan. NBA heeft op grond van deze twee verklaringen de inschrijving verricht. U schrijft verder: Het zou in deze casus zo maar kunnen dat het geciteerde woord “naïef” een eufemisme is voor “onwetend”. Naar mijn mening is er sprake van een eufemisme voor onkunde en dat is een heleboel meer dan onwetendheid of te weinig uitontwikkeling van gezond verstand Mijn vraag aan CEA blijft onveranderd overeind. Natuurlijk mag er bij de grote aantallen afgestudeerden wel eens iets mis gaan maar het is zinvol dit als een leermoment te zien. Dus ook Uw aanbeveling voor een e-learning voor het bijbrengen van de nodige wetskennis is zeker een aanbeveling, waar NBA positief aan mee zou moeten werken Vriendelijke groet, Jan Weezenberg

Lex van Almelo

De onderwijsinstelling is ons niet bekend, maar gezien rechtsoverweging 2.1 van de uitspraak lijkt het te gaan om iemand die recentelijk is afgestudeerd. 2.1 Betrokkene is als openbaar registeraccountant werkzaam in zijn per februari 2011 gestarte praktijk [B] Accountants te [plaats], gemeente [gemeente].

Albert Bosch

Deze casus laat zien dat het BFT actief toezicht houdt op de naleving van de Wwft en zij schroomt daarbij niet een klacht bij de AK in te dienen. De Wwft is een belangrijke (en wellicht nog onderschatte) wet voor accountants. En de Wwft is een complexe wet. Ik vermoed dat de meeste accountants de Wwft niet (diepgaand) in hun opleiding hebben meegekregen (verdere ontwikkeling van een gezond kritisch denkvermogen zou daar wel onderdeel van uit moeten maken, waar de heer Weezenberg vermoedelijk op doelt in zijn reactie). Het zou in deze casus zo maar kunnen dat het geciteerde woord “naïef” een eufemisme is voor “onwetend”. Een goede e-learning om de beginselen van deze wet onder de knie te krijgen is tegenwoordig beschikbaar en beveel ik een ieder aan. Met vriendelijke groet, Albert

Jan Weezenberg

Geachte Redactie, Dit soort berichten is niet erg goed voor de reputatie van de beroepsgroep. Daarom mijn vraagje : In welk jaar en bij welke instelling is deze registeraccountant afgestudeerd ? De registeraccountant zou immers de theorie moeten beheersen en wellicht een praktijkstage met succes hebben afgerond. Besteedt CEA bij voorstellen voor accreditering van de instellingen aandacht aan dit soort voorvallen en met name aan de kwaliteit van de examens (inhoud en cijfervaststelling). Vriendelijke groet, Jan Weezenberg

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.