Klachten over vereffenaar ongegrond
Een makelaar schiet met hagel op een accountant die de ontbinding van de firma moet afwikkelen, maar treft geen doel. Mede omdat hij te veel verwacht van de vereffenaar en de tuchtrechter.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/984 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 15 december 2014
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 12 juli 2016, AWB 15/92
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:121, CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Enkele vennoten exploiteren in een vennootschap onder firma een assurantie- en vastgoedbemiddelingsbedrijf. De firma huurt sinds juli 2010 een kantoorpand. Op een bepaald moment treedt één van de twee uit als vennoot. In mei 2012 zegt ook een andere firmant de vennootschapsovereenkomst op. De Rechtbank Den Haag ontbindt het vennootschapscontract en benoemt een registeraccountant tot vereffenaar van de ontbonden vennootschap.
De resterende vennoot gaat door als eenmanszaak en krijgt onder meer problemen met de huur van het kantoorpand. Ook de afwikkeling van de (belasting)schulden is problematisch.
Eind 2012 trekt de AFM de vergunning voor de assurantiebemiddeling in. Eind februari 2013 moet de accountant de makelaar melden dat de huur van het kantoorpand is opgezegd. De makelaar probeert vergeefs de ontruiming te voorkomen. Hij dient een 67-delige klacht in tegen de accountant.
Klacht
De accountant is ernstig tekort geschoten bij de vereffening, met name ten aanzien van:
- de huurovereenkomst van het bedrijfspand;
- het oplossen van de betalingsproblemen;
- zijn taken en bevoegdheden als vereffenaar;
- de inschrijvingen in het Handelsregister;
- het vaststellen van cijfers van de onderneming.
Verder verzoekt de makelaar de Accountantskamer om:
- de schade vast te stellen die hij heeft geleden;
- een bewijsopdracht te verstrekken aan de accountant.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Voor de tuchtrechtelijke beoordeling kijkt de Accountantskamer ook naar het vennootschapscontract en naar de wettelijke inkadering van de taken en bevoegdheden van een vereffenaar (titel 3.7 van het Burgerlijk Wetboek,, de artikelen 658 tot 680 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de artikelen 32, 33 en 34 van het Wetboek van Koophandel). De vereffenaar kan als accountant worden aangesproken als hij bij de vereffening zo in strijd met de geboden deskundigheid, zorgvuldigheid en professionaliteit heeft gehandeld dat hij daardoor de accountantsregels schendt.
Gezien de positie van de vereffenaar is ook de tuchtrechtelijke jurisprudentie over civielrechtelijke standpunten in zakelijke betrekkingen van belang. Zie onder meer deze, deze en deze uitspraak. Volgens die jurisprudentie kan het innemen van dergelijke standpunten in beginsel niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Behalve in bijzondere omstandigheden, zoals bij een standpunt dat bewust onjuist of misleidend en dus te kwader trouw blijkt te zijn of door een redelijk en goed geïnformeerde derde zal worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.
De Accountantskamer kan geen uitspraak doen over civielrechtelijke geschillen. Die taak en de bevoegdheid zijn voorbehouden aan de burgerlijke rechter. De klachtonderdelen over civielrechtelijke geschillen zijn dan ook ongegrond.
Een vereffenaar is bevoegd beheershandelingen te verrichten, waaronder:
- het verkopen van goederen;
- het ontbinden en opzeggen van overeenkomsten;
- het vorderen en innen van aan de gemeenschap toekomende prestaties.
De vereffenaar kan zelf bepalen wat verder nodig is om de vereffening af te wikkelen. De vereffenaar kan al dan niet als vertegenwoordiger van de voormalige vennoten rechtshandelingen verrichten. De civiele rechter kan diens beslissingen slechts marginaal toetsen.
De makelaar gaat bij veel klachtonderdelen uit van een onjuiste opvatting over de taken en bevoegdheden van een vereffenaar en over zijn eigen bevoegdheden en rechten. Om die reden zijn zevenentwintig klachtonderdelen
ongegrond. Dat geldt ook voor de zeven klachtonderdelen over het optreden rond de huurovereenkomst en de klachtonderdelen over vermeend misbruik van bevoegdheden bij het vaststellen van de cijfers van de onderneming.
Wat betreft de cijfers geldt bovendien dat de vereffenaar die wel zelfstandig moest vaststellen, omdat een betrouwbare en bijgewerkte financiële administratie ontbrak en de ex-vennoten het niet eens konden worden over de onderlinge verdeling van opbrengsten en kosten. Zijn handelwijze was dus nuttig voor de normale exploitatie van de (ontbonden) vennootschap en noodzakelijk om de gemeenschap af te kunnen wikkelen. De klagende makelaar heeft niet onderbouwd dat:
- de cijfers in het voordeel waren van een andere ex-vennoot;
- de accountant onregelmatigheden in de boekhouding niet heeft onderkend.
Ongegrond is ook het verwijt dat de vereffenaar voorrang heeft gegeven aan betalingen aan zichzelf, aan de Belastingdienst en aan de boekhoudster in plaats van aan de verhuurder van het kantoorpand om de ontruiming van het bedrijfspand te bewerkstelligen. Het gaat hier om de kosten van de vereffening en verdeling en het voldoen van die boedelkosten heeft voorrang op basis van artikel 3:277 BW.
De klager heeft vijftien andere klachtonderdelen onvoldoende onderbouwd, net als de verwijten dat de vereffenaar:
- de waarheid niet vertelde;
- de klager onder druk zette;
- leugens verkondigde;
- de klager in een negatief daglicht plaatste;
- de andere ex-vennoot bevoordeelde;
- onjuistheden opnam in een verslag voor de rechtbank;
- schriftelijke toezeggingen niet nakwam;
- fouten laat herstelde;
- de geheimhoudingsplicht schond.
Maatregel
Geen.