Waarschuwing voor dubbelrol na klacht NBA
De cfo van een big four-kantoor moest een bedrijfsonderdeel van dat kantoor verkopen en verkocht het aan een vennootschap, waarvan hij indirect de helft van de aandelen had. De Accountantskamer waarschuwt de accountant, nadat de NBA een klacht had ingediend.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/1190 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 04 februari 2015
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:14
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant is tot 30 juni 2010 cfo bij de Nederlandse LLP van een internationale accountantsorganisatie. Tot juni 2008 was dit een functie binnen de raad van bestuur van de Nederlandse tak. In juni 2008 komen de Nederlandse en de Belgische tak onder leiding te staan van één "subarea leadershipteam". De cfo maakt dan geen deel meer uit van het bestuur.
De accountant is van juli 2003 tot november 2010 ook zelfstandig bevoegd bestuurder van de participaties-poot van het big four-kantoor. Van de accountants-LLP van dit kantoor is hij partner en (tot september 2009) ook medebeleidsbepaler. In oktober 2010 vertrekt hij bij het kantoor en schrijft hij zich uit als accountant.
Het big four-kantoor heeft in oktober 1997 een informatiebedrijf gekocht en houdt daarvan de aandelen via haar participaties-bv. De accountant is van medio 2001 tot medio 2003 commissaris bij het informatiebedrijf.
Het big four-kantoor wil het informatiebedrijf verkopen. De directie van het bedrijf krijgt de kans de aandelen te kopen via een 'management buy-out'. De directie vindt de vraagprijs echter te hoog. In mei 2009 heeft Transaction Advisory Services van het kantoor de waarde van de aandelen geschat op 4,9 á 5,4 miljoen euro.
Als de vraagprijs zakt tot 1,4 miljoen (de zichtbare intrinsieke waarde) verkoopt het big four-kantoor de aandelen in februari 2010 aan een vennootschap, waarvan één van de directieleden aandeelhouder is. De accountant is vóór de verkoop tijdelijk betrokken bij de overname als gesprekspartner van die directeur. Deze bemoeienis leidt uiteindelijk tot zijn vertrek als partner bij het big four-kantoor.
In november 2009 heeft hij een memorandum opgesteld met de uitgewerkte uitgangspunten voor een mogelijke verkoop het bedrijf aan het andere directielid. Daarin schrijft hij onder meer dat hij met deze directeur opnieuw is gaan kijken in hoeverre een 'management buy-out' toch mogelijk was. Omdat de vraagprijs inmiddels is gezakt, is deze directeur wel geïnteresseerd.
In januari 2010 tekent deze directeur de koopovereenkomst, onder voorbehoud van financiering. De bank blijkt echter niet bereid ook de operationele kosten en een crisisbuffer te financieren. De accountant koopt vervolgens (indirect) de helft van de aandelen tegen de verplichting om de operationele kosten te financieren.
Desgevraagd legt de directeur aan het subarea leadershipteam uit hoe het bedrijf is gefinancierd. De accountant stapt vervolgens zelf naar de bestuursvoorzitter van het kantoor om de kwestie te bespreken.
De NBA dient een klacht in tegen de accountant.
Klacht
De accountant heeft:
a. bij de verkoop twee rollen vervuld en daardoor niet eerlijk en oprecht gehandeld;
b. zich bezondigd aan belangenverstrengeling;
c. als medefinancier gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie die hij eerder had verkregen als begeleider van de verkoop (waardoor hij wist dat het kantoor bereid was akkoord te gaan met een lagere prijs);
d. de goede naam van het accountantsberoep geschaad door bij de verkoop in twee rollen op te treden en daarover niet uit eigen beweging duidelijkheid te verschaffen aan zijn opdrachtgever.
Oordeel
De klacht is ontvankelijk, omdat de accountant als openbaar accountant en cfo van de Nederlandse LLP van het big four-kantoor beroepsmatig als accountant heeft gehandeld. Klachtonderdeel a is gegrond, het vrijwel gelijkluidende klachtonderdeel d wordt daarom niet behandeld. De onderdelen b en c zijn ongegrond, want niet voldoende onderbouwd. We beperken de samenvatting van het oordeel daarom tot klachtonderdeel a.
Voordat de verkoop van de aandelen helemaal was afgerond, werd de accountant voor vijftig procent (indirect) aandeelhouder. Omdat hij namens zijn kantoor een rol speelde bij de verkoop van het informatiebedrijf had hij het bestuur van zijn kantoor "vanzelfsprekend" al meteen op de hoogte moeten brengen toen hij (indirect) financier/aandeelhouder werd van het informatiebedrijf. Door dit na te laten heeft hij niet-integer gehandeld.
Door niet tijdig te melden heeft hij het bestuur ook de mogelijkheid ontnomen een heroverweging te maken aan de hand van de nieuwe informatie over de gang van zaken en de rol van de accountant daarbij. Daarom is het nalaten ook een schending van het objectiviteitsbeginsel.
De handelswijze druist bovendien in tegen het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. Een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, kan het namelijk opvatten als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.
Maatregel
Waarschuwing.