Tuchtrecht

Accountant Eurocommerce financieel ingekapseld

Een extern accountant heeft zijn controlewerkzaamheden voor Eurocommerce te oppervlakkig en niet professioneel-kritisch uitgevoerd en vrijwel niets gedaan om de bedreigingen voor zijn objectiviteit en onafhankelijkheid te pareren.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/3295 Wtra AK
Datum uitspraak:
30 november 2015
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
doorhaling, niet-herinschrijvingstermijn 1 maand
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2015:149

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

De Eurocommerce Groep hield zich tot haar faillissement in 2012/2013 bezig met:

  • projectontwikkeling (via Eurocommerce Projectontwikkeling bv);
  • beleggingen (via Eurocommerce Beleggingen bv);
  • promotionele activiteiten (via Eurocommerce Promotie bv);
  • de exploitatie van hotels en restaurants (via Eurocommerce Recreatie bv).

Een accountantskantoor verleende vanaf (tenminste) 2007 voor ongeveer twee ton per jaar administratieve en fiscaal-juridische diensten aan de Eurocommerce Groep. Daarnaast verrichtte het kantoor voor ongeveer 120 duizend euro per jaar controlewerkzaamheden voor de groep.

De controlerend accountant onderhandelde met Projectontwikkeling over het huren van kantoorruimte in een pand van Projectontwikkeling. De dga van de holding schreef in dit kader onder meer aan het kantoor: “(…) De afgelopen maanden is mij toch een onbehaaglijk gevoel bekropen dat jullie onze offerte gebruiken om een gunstige deal af te dwingen met betrekking tot jullie huidige huisvesting.”

De dga verzocht het kantoor niet alleen te kijken naar de huisvesting op korte termijn, maar ook naar het honorarium van tweeënhalve ton dat Eurocommerce het kantoor jaarlijks betaalde. De dga wilde dat jaarbedrag “als wisselgeld” gebruiken voor een huurcontract. Uiteindelijk maakten beide partijen in november 2010 een afspraak voor de komende tien jaar. Over de jaarlijkse honoraria werd het volgende afgesproken:

  • 120 duizend euro ex btw voor de controle van de jaarrekeningen 2010 van Eurocommerce Holding, Ferdinand Stinger Holding (FSH, de houdster van Eurocommerce Holding), Projectontwikkeling en Beleggingen;
  • 21 mille ex btw voor het samenstellen van de jaarrekeningen 2010 van drie andere vennootschappen;
  • 30 mille ex btw voor de aangiften omzetbelasting voor bepaalde vennootschappen;
  • 155 duizend euro ex btw voor de overige fiscale werkzaamheden, waaronder alle aangiften vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting van de dga, zijn echtgenote en zijn kinderen.

De controlerend accountant voorzag de (geconsolideerde) jaarrekeningen van Eurocommerce Holding, FSH, Projectontwikkeling en Beleggingen over 2010 zonder voorbehoud van een goedkeurende verklaring.

Volgens de geconsolideerde jaarrekening van FSH waren de opbrengsten gestegen naar 195 miljoen euro, waarbij het bruto bedrijfsresultaat steeg met 47,5 miljoen. Het balanstotaal groeide van 962 miljoen euro tot iets meer dan 1 miljard euro. ‘Projecten’ was met 770 miljoen de grootste actieve post, terwijl langlopende ‘schulden aan kredietinstellingen’ met 589 miljoen de grootste passieve post was, gevolgd door de kortlopende ‘schulden aan kredietinstellingen’ ad 63 miljoen euro. Het groepsvermogen bedroeg 230 miljoen euro.

In het jaarverslag 2010 en in de jaarrekening 2010 van FSH staat dat het boekjaar 2010 is afgesloten met een winst na belastingen van 21,5 miljoen euro, terwijl die in 2009 iets meer dan 4 miljoen bedroeg. De toename van het resultaat is hoofdzakelijk het gevolg van meer verkochte objecten. In 2009 steeg het resultaat voor belastingen met 36 miljoen euro omdat de voorziening voor huurgaranties en groot onderhoud gedeeltelijk vrijviel.

Per 31 december 2010 is een stelselwijziging doorgevoerd, die het groepsvermogen verbeterde met ruim 65 miljoen euro. “Vanwege het ontbreken van betrouwbare individuele taxatie aan het begin van het boekjaar is afgezien van het aanpassen van de vergelijkende cijfers. Derhalve heeft de stelselwijziging ook geen effect gehad op het resultaat 2010.”

Vanwege de stelselwijziging per 31 december 2010 is de vastgoedportefeuille gewaardeerd tegen actuele waarde in plaats van tegen historische kostprijs. Een makelaar kreeg de opdracht een onderhandse verkoopwaarde te bepalen “in verband met balanswaardering voor beleggingsportefeuilles”. De taxatie van de makelaar had een zeer beperkt karakter.

In oktober 2012 heeft een ‘reviewer’ van de SRA naar aanleiding van het faillissement in het kader van doorlopend toezicht gepraat met het accountantskantoor “om na te gaan op welke wijze het kantoor heeft gehandeld in aanloop naar en naar aanleiding van het faillissement”. Het gesprek gaf geen aanleiding voor nader onderzoek.

Van september 2013 tot november 2014 is wel een strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd, mede omdat Eurocommerce vervalste stukken had verstrekt en één van de banken daarvan aangifte had gedaan. Bij dit onderzoek werd het controledossier inzake de jaarrekeningen 2010 van de Eurocommerce-vennootschappen in beslag genomen.

Op 6 januari 2015 is het accountantskantoor failliet verklaard samen met de betrokken praktijkvennootschappen. Daarbij zat ook de praktijkvennootschap van de accountant tegen wie het Openbaar Ministerie deze klacht heeft ingediend.

Klacht

De accountant heeft:

I. onvoldoende zorgvuldig gehandeld;

II. onvoldoende objectief gehandeld en onvoldoende professionele afstand gehouden tegenover zijn cliënten;

III. bedreiging(en) voor de naleving van de fundamentele beginselen onvoldoende gesignaleerd, geëvalueerd en vastgelegd en hiertegen onvoldoende waarborgen getroffen.

Oordeel

De klachtonderdelen I en II zijn geheel gegrond en klachtonderdeel III op één aspect ongegrond.

SRA-gesprek

Dat het gesprek met de SRA over de jaarrekeningcontrole 2010 niet uitmondde in nader onderzoek, betekent niet dat de Accountantskamer de tuchtklacht over de controle ongegrond moet verklaren. De Accountantskamer moet immers zelfstandig een oordeel vormen en is niet gebonden aan de bevindingen of conclusies van andere instanties buiten de tuchtrechtspraak.

Objectiviteit

De accountant heeft erkend dat hij niets heeft vastgelegd dan wel overgelegd over het besef en de aanpak van de bestaande en potentiële bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid, althans objectiviteit.

Professioneel-kritische houding

De accountant heeft erkend dat hij niets heeft gedocumenteerd dan wel overgelegd over controlewerkzaamheden, maar zei dat hij desondanks voldoende en geschikte controle-informatie had. Aan laatstgenoemde bewering hecht de Accountantskamer weinig betekenis.

Onafhankelijkheid

De accountant heeft de huurrelatie met de Eurocommerce Groep ten onrechte niet aangemerkt als een zakelijke relatie die een bedreiging kon vormen voor zijn onafhankelijkheid. De samenloop van de controle-opdracht en de huurrelatie vormde een fikse bedreiging, omdat Eurocommerce de accountant en het accountantskantoor had toegezegd om:

  • een verhuiskosten-/herinrichtingsvergoeding te betalen van 175 duizend euro;
  • een ‘overstappremie’ te betalen van 8 ton;
  • de tot medio 2012 lopende huurverplichting over te nemen voor de oude kantoorruimte;
  • alsnog een omstreden post onderhanden werk van ongeveer tweeënhalve ton te betalen.

Uit de ‘Opdrachtaanvaarding & -continuering’ blijkt echter niet dat de accountant aandacht heeft geschonken aan deze vier betalingen. Uit andere stukken blijkt wel dat de accountant zelf concludeerde dat deze relatie het risico, dat Eurocommerce “(huidig declaratieniveau € 265.000, los van uitbreiding/ophoging)” als klant zou vertrekken, reduceerde tot “vrijwel nihil”. Dat het contract - 1300 vierkante meter tegen een huurprijs van 289.450 euro ex btw- was aangegaan “op marktconforme voorwaarden”  werd niet onderbouwd.

De accountant heeft niet de zorgvuldige afweging gemaakt die de Nadere voorschriften onafhankelijkheid openbaar accountant vereisen. De accountant heeft ten onrechte ontkend dat de verhouding tussen de honoraria voor het overige respectievelijk controlewerk een bedreiging als gevolg van eigen belang inhielden.

Zelftoetsing

Het risico van zelftoetsing was groot, omdat:

  • de Eurocommerce Groep haar kolommenbalansen aanleverde aan het kantoor, waarna het controleteam in nader overleg met de controller van de Eurocommerce Groep de jaarrekeningen opstelde;
  • in de jaarrekeningen veel posten voorkwamen met een aanmerkelijk subjectief element.

De accountant heeft de bedreiging als gevolg van zelftoetsing weliswaar gesignaleerd. Hij beperkt de bijdrage van het controleteam en hem zelf echter ten onrechte tot “het in overleg met de controller aanbrengen van correcties en het berekenen van de fiscale posities (fiscale afdeling) en de consolidatie”. Uit de controledocumentatie blijkt in onvoldoende mate of de accountant een en ander zorgvuldig heeft geëvalueerd.

De accountant heeft in ieder geval geen passende waarborgen getroffen. Het controleteam voor de jaarrekeningen 2010 bestond echter uit drie personen, onder wie de accountant, die desgevraagd heeft verklaard dat hij het merendeel van de controlewerkzaamheden zelf heeft uitgevoerd. De accountant heeft ook erkend dat de tweede, “toeziend”, vennoot feitelijk als een regulier lid is opgetreden van het controleteam en inhoudelijk controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd en dus niet onafhankelijk was van het controleteam.

De tweede toeziend vennoot is opgetreden als “reviewer” en/of “deskundig sparringpartner” en de review door een tweede partner stelde dus feitelijk niets voor. De waarborg van “het aanzienlijk wijzigen van het controleteam in 2010” had ook weinig om het lijf, omdat die ingreep erop neerkwam dat één assistent werd vervangen door een kantoorgenote die toen ook nog assistent-accountant was. In het controledossier is een deel van de controlewerkzaamheden die de accountant uitvoerde op naam gesteld van deze assistent-accountant, die kort daarvoor registeraccountant geworden was. Daarbij heeft de accountant zich laten afficheren als reviewer.

De samenstelling van het controleteam was dus geen passende waarborg tegen de bedreigingen en de accountant heeft op een essentieel onderdeel van de jaarrekeningcontrole niet voldaan aan de onafhankelijkheidseisen.

Waardering onroerend goed

De accountant heeft de juistheid van de waardering van het onroerend goed onvoldoende gecontroleerd, terwijl daar gezien de stelselwijziging alle reden voor was.

Eurocommerce Groep baseerde zich voor de waardering van het onroerend goed in de jaarrekening 2010 vooral op het rapport van de makelaar uit november 2010. Het ging hier om een rapport van een deskundige die was ingeschakeld door de Eurocommerce Groep en niet door de accountant. Daarop is niet Standaard 620 maar Standaard 500 van toepassing. Volgens paragraaf 8 van Standaard 500 moet de accountant dan:

  • de competentie, de capaciteiten en de objectiviteit van de deskundige evalueren;
  • inzicht zien te krijgen in het werk van die deskundige;
  • kijken of het werk van die deskundige geschikt is.

Tegen deze achtergrond vindt de Accountantskamer het “onbegrijpelijk” dat de accountant zegt dat de makelaar hem nooit duidelijk heeft gemaakt dat de rapportage niet geschikt zou zijn als controle-informatie. Overigens was de toeziend vennoot bij deze zeer materiële balanspost geen “reviewer” en/of “deskundig sparringpartner”.

Dat de makelaar een beperkte taxatie heeft uitgevoerd, had de accountant duidelijk moeten zijn uit de passages uit het taxatierapport waarin staat dat:

  • de taxatie slechts is gebaseerd op “onze inspectie van de onroerende zaak en de ons ter beschikking gestelde informatie van de opdrachtgever”;
  • de opdrachtgever alleen een zogeheten ‘rent roll’ heeft verstrekt;
  • geen onderzoek is ingesteld naar huurcontracten en andere (mogelijk) waardebeïnvloedende factoren, zoals bestemming en milieuaspecten;
  • de makelaar iedere aansprakelijkheid uitsluit voor het geval de informatie die zij kreeg onjuist en/of onvolledig zou blijken.

Verder heeft de makelaar “op niet voor misverstand vatbare wijze” laten weten dat zij:

  • zich voor de waarde indicatie in hoofdzaak heeft gebaseerd op de gestelde rent roll van Eurocommerce Groep;
  • die gegevens niet heeft geverifieerd aan de hand van de huurcontracten en/of interne inspecties van de panden/objecten.

Daarom had de accountant (volgens paragraaf A48 van Standaard 500) zonder meer de relevantie, de volledigheid en de betrouwbaarheid van die gegevens moeten onderzoeken, de uitkomsten daarvan moeten afwegen en die afweging en de conclusie daaromtrent moeten vastleggen. De accountant had te weinig geschikte controle-informatie.

Andere aspecten van de waardering

De accountant is ook voorbijgegaan aan andere informatie die tot nader onderzoek noopte. Zo werd een pand in Rijswijk, dat volledig leegstond, toch tegen kostprijs gewaardeerd op 69,7 miljoen euro. In zijn accountantsverslag en managementletter schrijft de accountant daarover:

“Het pand (…) staat helemaal leeg. Er heeft, in tegenstelling tot de andere panden, geen taxatie plaatsgevonden. Wij hebben gesproken om eventueel tot afwaardering over te gaan. U bent van mening dat hiertoe vooralsnog geen reden toe is. Het pand is pas in 2010 opgeleverd. De systematiek is dat pas eventueel wordt afgewaardeerd 2 tot 3 jaar na oplevering. In die tijd zullen huurders moeten worden gevonden. Ook zijn er geen andere signalen die moeten leiden tot afwaardering.”

Het is niet duidelijk hoe de waardering tegen kostprijs zich verhield tot de gekozen grondslag van actuele waarde, terwijl ook niet duidelijk is of de accountant heeft onderkend dat de informatie innerlijk tegenstrijdig was. Hij had op zijn minst moeten nagaan wat een actuele waardering (taxatie, waarde-indicatie of anderszins) zou uitwijzen en welke concrete vooruitzichten er zouden bestaan op substantiële verhuur van dat pand.

Ook omdat de accountant zelf in het ‘Strategisch plan inzake de controle-aanpak’ schreef dat het steeds moeilijker werd om panden te verkopen en te verhuren, had hij aanvullende controlewerkzaamheden moeten verrichten etc. Door dit niet te doen, terwijl het om zeer materiële posten ging, heeft de accountant zich onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld.

Rubricering langlopende en kortlopende schulden

De accountant heeft zich bij de controle van de schulden gebaseerd op standaardbankverklaringen, uitgaande geldstromen en actuele bankstanden. Hij heeft dus niet gedaan wat hij volgens zijn controle-aanpak van plan was: het gegevensgericht controleren van de rubricering van schulden aan de hand van de financieringscontracten.

Op de zitting heeft de accountant gezegd dat hij van de Eurocommerce Groep over financieringsaangelegenheden moest praten met de zelfstandig financieel adviseur van de groep. Volgens de accountant heeft hij contact gehad met deze adviseur. Daarover is echter niets vastgelegd in het controledossier. In plaats van alleen de standaardbankverklaringen opvragen had de accountant een diepgaand gesprek moeten voeren met de adviseur over de bankrelaties.

Uit de bankverklaring van 18 mei 2011 blijkt onder meer dat één van de banken aan de Eurocommerce Groep vier kredietfaciliteiten had verstrekt in de vorm van een rekening-courant. Op dat moment was de debetstand daarvan 88,5 miljoen euro. Die stand wijkt materieel af van de 52,6 miljoen euro aan kortlopende schulden die in de jaarrekening 2010 is gepresenteerd.

In het controledossier zat een brief waarin onder meer stond dat:

  • Eurocommerce in de financieringsverhoudingen geen ingrijpende wijzigingen verwachtte;
  • de bankrelatie per 1 oktober 2011 zou eindigen;
  • dat op die datum sprake moest zijn van herfinanciering en/of financiering uit eigen middelen.

De accountant had:

  • ook deze brief op professioneel-kritische wijze moeten onderzoeken;
  • de meest recente contracten van de Eurocommerce Groep met de bank moeten opvragen en evalueren;
  • hierover contact moeten zoeken met de bank.

De accountant heeft een en ander nagelaten, waardoor hij niet voldoende en geschikte controle-informatie had om de aanvaardbaarheid van de gepresenteerde rubricering van schulden te beoordelen. De accountant is ook op deze onderdelen ernstig tekort geschoten in zijn controlewerkzaamheden.

Continuïteit

Uit bovenstaande conclusie over de schulden volgt vanzelf dat de accountant ook geen voldoende en geschikte controle-informatie had over de juistheid van de continuïteitsveronderstelling. De accountant had (aanvullende) controlewerkzaamheden moeten uitvoeren, vanwege:

  • de moeilijke marktomstandigheden met onzekere vooruitzichten;
  • een toenemende voorraad van onverkochte en/of niet verhuurde panden;
  • een toenemende noodzaak/druk om te voldoen aan de ratio’s en voorwaarden van de financiers;
  • de grote afhankelijkheid van externe financiering;
  • de serieuze twijfel die hierdoor kon ontstaan over het vermogen om in het komende jaar zelfstandig aan de verplichtingen te voldoen.

De accountant had van de Eurocommerce Groep moeten verlangen dat zij een nadere analyse van de continuïteitsvooruitzichten had gemaakt en die analyse intensief moeten beoordelen.

Maatregel

Doorhaling, waarbij de accountant zich niet binnen één maand opnieuw in het register kan laten inschrijven.

De verzuimen hebben zich voorgedaan bij de controle van een jaarrekening, terwijl hij wist dat die van essentieel belang was voor de banken (die de Eurocommerce Groep overeind hielden) en voor andere derden die transacties met de Eurocommerce Groep aangingen of wilden aangaan. De accountant is met name tekortgeschoten bij de waardering van het onroerend goed en het onderscheid in de langlopende en de kortlopende schulden. Deze balansposten waren zowel absoluut als relatief gezien van materieel belang voor het inzicht in het vermogen en het resultaat.

De accountant had extra oplettend en professioneel-kritisch moeten zijn omdat:

  • de (bovengenoemde) belangen zo groot waren;
  • het risico bestond dat de administratieve organisatie gebrekkig was;
  • de onderneming feitelijk werd geleid door één persoon;
  • de omvangrijke financiering door de banken afhing van het voldoen aan de afgesproken ratio’s;
  • de marktomstandigheden verslechterd waren;
  • de materie complex was;
  • veel posten een aanmerkelijk subjectief element hadden.

De accountant heeft zijn kerntaak als controlerend accountant veronachtzaamd en de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid geschonden. Hij heeft “in hoge mate” het vertrouwen in de beroepsgroep geschaad en daardoor ook het fundamentele beginsel van professioneel gedrag overtreden. De accountant lijkt niet te beseffen dat hij anders had moeten handelen. Een tijdelijke doorhaling komt niet in aanmerking, omdat de accountant niet vakbekwaam is.

Dat de accountant heeft geprobeerd de schending van het raamwerk en de onafhankelijkheidsvoorschriften toe te dekken of af te zwakken, laat zien dat hij onvoldoende heeft beseft hoe essentieel het is dat het maatschappelijk verkeer moet kunnen vertrouwen dat een controlerend accountant een objectief oordeel geeft. Cruciaal voor dat vertrouwen is dat de accountant zowel qua geesteshouding (‘in wezen’) als naar buiten toe (‘in schijn’) onafhankelijk is van zijn controlecliënt.

Het is in dit verband met name “zeer zorgwekkend” dat de accountant kort voor de jaarrekeningcontrole 2010 met Eurocommerce onderhandelde over een langdurige huurrelatie:

  • waarmee flinke bedragen waren gemoeid;
  • waarbij het voortzetten van de controle-opdracht een onderhandelingspunt was;
  • terwijl hij vervolgens die jaarrekeningcontrole voor het overgrote deel alleen heeft uitgevoerd, zonder adequaat functionerende waarborgen en zonder afdoende vastleggingen.

Kantoorgenote

De accountant heeft als vennoot zijn ondergeschikte kantoorgenote opgedragen het controledossier 2010 “op orde te brengen”. Dat kwam erop neer dat zij zichzelf op werkprogramma’s en vragenlijsten van zeer materiële jaarrekeningposten ten onrechte heeft vermeld als degene die de controlehandelingen had uitgevoerd in plaats van de accountant zelf. De accountant heeft die controlestukken vervolgens als ‘reviewer’ afgetekend.

Op deze manier heeft de accountant niet alleen de waarheid “op niet te onderschatten wijze geweld aan gedaan”. Ook heeft hij ten onrechte zijn kantoorgenote in een tuchtrechtelijk laakbare positie gebracht, terwijl zij net was afgestudeerd als accountant en weinig ervaring had met controlewerk. Ook op dit punt ziet de accountant niet in dat hij fout zat - al zegt hij dat hij de verantwoordelijkheid voor de controle van de jaarrekening 2010 niet bij haar wil leggen.

De één-maandstermijn van de doorhaling wordt opgeteld bij de twee doorhalingen met een niet-herinschrijvingstermijn van vier maanden respectievelijk één maand uit de twee andere klachten (zie hieronder). Daardoor kan de accountant op zijn vroegst opnieuw eind mei 2016 aan de NBA vragen om hem opnieuw in te schrijven in het register.

Andere uitspraken

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.