Forensisch rapport moet objectief zijn
Een registeraccountant onderzoekt bankafschriften ten behoeve van een gerechtelijke procedure. Op het rapport valt niets aan te merken.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 15/830 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 14 september 2015
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:105
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een onderneming heeft een kleine 30 duizend euro te goed van een advocaat. De advocaat en zijn vrouw hebben voor de Rechtbank Den Haag onder ede verklaard dat zij van de derdengeldenrekening van het kantoor 4500 euro hebben opgenomen en contant hebben betaald aan de onderneming en haar vertegenwoordiger. Laatstgenoemden doen aangifte van meineed.
Een bestuurslid van de derdengeldenbeheersstichting geeft een registeraccountant de opdracht te kijken naar alle bankafschriften van de derdengeldenrekening uit 2006 tot en met 2010. Eind 2013 brengt hij een rapport van feitelijke bevindingen uit, dat wordt gebruikt in de civielrechtelijke procedure.
De onderneming en haar vertegenwoordiger dienen een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. in zijn rapportage ten onrechte gesteld dat 4500 euro is uitbetaald aan de klager;
b. in de rapportage ten onrechte drie andere kasopnames niet vermeld;
c. niet onafhankelijk en/of niet objectief gehandeld, maar op aanwijzing van van de advocaat.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Eisen forensisch rapport
De Accountantskamer wijst op de jurisprudentie over accountants die een partijstandpunt ondersteunen in een civielrechtelijk geschil. Daarin zegt de kamer onder meer dat:
- NVCOS 4400 niet altijd de meest geschikte standaard is voor dergelijke opdrachten;
- de fundamentele beginselen uit de VGC en VGBA onverkort gelden, met name de eis van objectiviteit, ook al gaat het om een partijopdracht;
- de accountant er – als hij weet of vermoedt dat zijn rapportage in een civiele procedure zal worden gebruikt - voor moet zorgen dat zijn rapportage de waarheidsvinding niet belemmert met een te eenzijdig rapport.
In deze zaak is een duidelijke opdracht gegeven. De rapportage van de accountant is duidelijk over de inhoud en uitgevoerde werkzaamheden. De bewoordingen zijn meer feitelijk dan concluderend en zij geven geen eigen oordeel van de accountant weer. De accountant heeft van de opdrachtgeefster geëist dat de rapportage alleen samen met de opdrachtbevestiging openbaar mag worden gemaakt. De rapportage kan dus de toets aan bovengenoemde eisen doorstaan.
Ad a
Het verwijt dat in de rapportage staat dat de kasopname van 4500 euro is uitbetaald aan de onderneming, is feitelijk onjuist. In de rapportage staat namelijk dat “de opgenomen uitbetalingen in de financiële verantwoording in overeenstemming zijn met de bankafschriften”. Voor de kasopname van 4500 euro betekent dit alleen dat die in een bankafschrift was terug te vinden en niet dat dit bedrag is uitbetaald aan de onderneming. De accountant suggereert dit ook helemaal niet.
Ad b
Dit verwijt is niet duidelijk onderbouwd. Uit de rapportage zou je weliswaar kunnen afleiden dat de accountant niet nog meer kasopnames heeft aangetroffen in de bankafschriften. Maar niet dat er drie kasopnames zijn geweest die in verband kunnen worden gebracht met de onderneming.
Ad c
Ook dit verwijt is volstrekt onvoldoende onderbouwd.
Maatregel
Geen.