Coffeeshopaccountant toch gewaarschuwd
De voormalig accountant van een coffeeshop, die geen nader onderzoek deed naar het kassaldo en geen ongebruikelijke transactie meldde, krijgt in hoger beroep alsnog een waarschuwing.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 14/602
- Datum uitspraak:
- 05 november 2015
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2015:363
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarstukken van een coffeeshop en geeft een samenstellingsverklaring af over de boekjaren 2009 en 2010. De inkoop- en voorraadadministratie wordt gedaan door een administratiekantoor.
In december 2010 stelt de Belastingdienst bij een boekenonderzoek vast dat de kasadministratie ontbreekt en dat de kladbriefjes van de inkopen niet zijn bewaard.
De accountant staakt in 2012 zijn werkzaamheden voor deze cliënt en andere coffeeshops.
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) dient een klacht in tegen de accountant, omdat hij:
- ten onrechte twee ongebruikelijke transacties niet heeft gemeld aan de Financial Intelligence Unit Nederland, terwijl de coffeeshop eind 2009 en eind 2010 een kassaldo aanhield van 504.420 respectievelijk 499.750 euro, zonder onderliggende (sluitende) kasadministratie en overige administratieve bescheiden;
- bij het samenstellen van de jaarrekeningen geen nader onderzoek heeft uitgevoerd naar de ontbrekende kasadministratie.
De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond, maar legt geen maatregel op, want:
- het onprofessionele handelen hoeft de accountant “in dit geval niet te zwaar worden aangerekend” gezien de bijzondere omstandigheden, omdat het hier namelijk gaat om een coffeeshop, waar de overheid de verkoop van softdrugs gedoogt, terwijl de inkoop en bevoorrading wordt beschouwd als crimineel handelen;
- de accountant inmiddels tot het inzicht is gekomen dat het voor een accountant eigenlijk onmogelijk is zijn diensten in de onderhavige branche te verlenen zonder daarbij op gespannen voet te komen met de geldende gedrags- en beroepsregels en daarom niet meer werkt voor coffeeshops.
Het BFT gaat in hoger beroep.
Beroepsgronden
De Accountantskamer heeft ten onrechte geen maatregel opgelegd.
Oordeel
Het beroep is gegrond.
De meldingsplicht geldt niet alleen wanneer er concrete aanwijzingen bestaan dat sprake is van witwassen of het financieren van terrorisme. Volgens artikel 16 van de Wwft moet iedere ongebruikelijke transactie worden gemeld.
Tegen het BFT zei de accountant dat het kassaldo zo hoog was, omdat de bank niet meer wilde meewerken aan betalingen en stortingen en dat de cliënt altijd al een hoog kassaldo heeft gehad. Bij de Accountantskamer heeft de accountant aangegeven dat een kassaldo van 5 ton dan niet ongebruikelijk is als de coffeeshop volgens de gedoogverklaring 500 gram wiet op voorraad mag hebben, omdat het werkkapitaal betreft. In hoger beroep schrijft de accountant daarentegen dat:
- de feitelijk aangehouden voorraad wiet veel groter is dan toegestaan;
- deze voorraad in de administratie van de coffeeshop werd aangemerkt als liquide middelen.
Op deze manier kon volgens de accountant verantwoording worden afgelegd over de voorraad en ook verborgen blijven dat de gedoogvoorwaarden niet werden nageleefd. Met de kaspositie op de balans werd economisch de voorraadpositie uitgedrukt. Ultimo 2009 en 2010 zou er geen kassaldo zijn van ongeveer 5 ton, maar een voorraad van ongeveer 50 kilo wiet.
In hoger beroep heeft de accountant desgevraagd gezegd dat de ongeveer 50 kilo in voorraad gehouden wiet een waarde vertegenwoordigde van ongeveer 250 duizend euro en dat er na de inbeslagname van ongeveer 42 kilo wiet (met een waarde van ongeveer 210 duizend euro) nog ongeveer 280 duizend euro contant geld aanwezig was.
Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de accountant in de loop van de tijd wisselende verklaringen afgelegd over de balanspost ‘kassaldo’, die voor de jaarrekening materiële betekenis had. Op grond van de verklaringen moet ervan worden uitgegaan dat tenminste een deel van dit kassaldo ook daadwerkelijk voorhanden was in de vorm van liquide middelen. Alleen al hierom had de accountant melding moeten maken van een ongebruikelijke transactie.
Van een accountant die diensten verleent aan een onderneming in een risicovolle branche, mag worden verwacht dat hij extra kritisch en oplettend te werk gaat.
Maatregel
Waarschuwing. Zoals eerder gezegd is een tuchtrechtelijke maatregel op zijn plaats als een accountant fundamentele beginselen heeft overtreden. Anders dan de Accountantskamer meent, zijn er in dit geval onvoldoende redenen om van het opleggen van een maatregel af te zien.
Annotatie Lex van Almelo
Accountants die diensten verlenen aan ondernemingen in riskante sectoren moeten extra goed opletten. Als een kasadministratie en andere administratieve bescheiden ontbreken, terwijl er veel contant geld in kas zit, hoort een accountant nader onderzoek in te stellen, voordat hij een samenstellingsverklaring afgeeft. Het college bevestigt ook dat een accountant iedere ongebruikelijke transactie moet melden, dus niet alleen wanneer er concrete aanwijzingen zijn voor witwassen of het financieren van terrorisme.
Had de Accountantskamer nog enig begrip voor de spagaat waarin een accountant terecht kan komen door het gedoogbeleid van de overheid – het College van Beroep voor het bedrijfsleven is minder coulant. De accountant verloor in hoger beroep het voordeel van de twijfel door zijn gedraai.
Overigens onthoudt het college zich van het geven van een signaal aan de beroepsgroep om geen diensten meer te verlenen aan “entiteiten die zich met gedoogde en tegelijk buitenwettelijke activiteiten inlaten”, zoals de Accountantskamer deed. Het college lijkt te vinden dat accountants wel werkzaamheden voor zulke cliënten kunnen uitvoeren. Als ze maar goed opletten en netjes melden.