Geen bewijs voor vervalsing opdrachtbevestiging
Een cliënt die nog 16 mille moet betalen, beweert dat de accountant een handtekening onder een opdrachtbevestiging heeft vervalst, maar onderbouwt die beschuldiging onvoldoende.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 15/929 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 14 september 2015
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2015:106
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De uitbaatster van een Grieks restaurant laat de jaarrekeningen samenstellen door een accountantskantoor. Over december 2011 tot en met januari 2015 declareert het kantoor in totaal 47.202,50 euro inclusief btw. De uitbaatster betaalt daarvan 16.129,35 euro inclusief btw niet.
Het kantoor stuurt een specificatie van de facturen. De uitbaatster leidt daaruit af dat zij 12.472,68 inclusief btw te veel heeft betaald en vraagt een creditnota. Het kantoor stuurt echter een incassogemachtigde op de uitbaatster af die haar aanvankelijk maant in totaal 18.061,34 euro inclusief btw te betalen. Later stelt deze een minnelijke regeling voor, waarbij de uitbaatster 12.500 euro betaalt. De uitbaatster wil niet verder gaan dan 4 mille.
Het kantoor begint een gerechtelijke incassoprocedure om de achterstallige facturen betaald te krijgen, vermeerderd met rente en kosten. De uitbaatster schakelt een forensisch schriftexpert in, die vraagtekens plaatst bij de echtheid van de handtekeningen op twee opdrachtbevestigingen. De incassoprocedure loopt nog op het moment dat de Accountantskamer de klacht van de uitbaatster tegen een registeraccountant van het kantoor behandelt.
Klacht
De accountant heeft frauduleus gehandeld door opdrachtbevestigingen te gebruiken waarop vervalste handtekeningen van de uitbaatster staan.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
Volgens vaste rechtspraak van de Accountantskamer is het innemen van een civielrechtelijk standpunt, zoals het treffen van incassomaatregelen, alleen onder bijzondere omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar. De uitbaatster vindt het vervalsen van handtekeningen onder opdrachtbevestigingen een bijzondere omstandigheid. Zij maakt echter niet voldoende aannemelijk dat de opdrachtbevestigingen vervalst zijn, omdat:
- zij moet toegeven minstens één stuk te hebben ondertekend, dat gezien moet worden als opdrachtbevestiging;
- een e-mailbericht aan de accountant heeft gestuurd met de tekst: ‘(…) Dat er voor de jaren vanaf 2012 een andere afspraak is gemaakt is mij niet bekend. Ja in 2014 heb je die verstuurd maar dat werkt toch niet met terugwerkende kracht. (…)’;
- de ingeschakelde schriftexpert weliswaar concludeert “dat zwaarwegende grond bestaat voor de opvatting dat de betwiste handtekeningen geen echte handtekeningen zijn” van de uitbaatster, maar dat dit niet bewijst dat de stukken vervalst zijn nu de deskundige:
- niet de beschikking had over de originele documenten;
- niet de beschikking had over een opdrachtbevestiging die de uitbaatster in ieder geval wel heeft ondertekend;
- onvoldoende vergelijkingsmateriaal had en geen representatieve steekproef uit het totale handtekeningenrepertoire heeft kunnen nemen.
Omdat de accountant niet bij het schriftonderzoek betrokken is, heeft de rapportage van de deskundige minder betekenis dan de uitbaatster zou wensen.
Maatregel
Geen.