Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Begin 2012 worden een bouwbedrijf en drie gelieerde vennootschappen failliet verklaard. Er wordt een curator benoemd. Een registeraccountant, die optreedt voor verschillende concurrente crediteuren, uit zich in e-mails weinig flatteus over de curator. Zo schrijft hij dat de curator “zeer onzorgvuldig” te werk is gegaan.

De curator dient een klacht in bij de Accountantskamer, die de klacht gegrond verklaart en een berisping oplegt. De accountant gaat in hoger beroep, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt de berisping.

Net als de Accountantskamer vindt het college dat de accountant onvoldoende heeft onderbouwd dat de curator onzorgvuldig handelde, terwijl hij bovendien suggestieve en ongefundeerde bewoordingen gebruikte.

De berispte accountant dient in december 2014 een klacht in tegen de forensische accountant die in opdracht van de curator onderzocht of de controlerend accountant van KPMG zijn werk goed had gedaan.

Klacht

De forensisch accountant heeft:

1) de onderzoekswerkzaamheden niet deskundig en niet zorgvuldig uitgevoerd, waardoor de curator een verkeerde conclusie heeft getrokken en de bestuurder van de failliete onderneming ten onrechte niet aansprakelijk heeft gesteld;

2) na hints van de klager ten onrechte geen nader onderzoek gedaan en de informatie aan zijn opdrachtgever niet aangepast en aldus :

• in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen niet eerlijk en oprecht gehandeld;
• zijn professioneel of zakelijk oordeel ongepast laten beïnvloeden door de curator en de accountant;
• zich ten onrechte achter zijn geheimhouding verscholen, omdat een forensisch specialist met name bij een faillissement moet optreden als de vertrouwensman van het maatschappelijke verkeer;
• het accountantsberoep in diskrediet gebracht;

3) met de verwijten uit klachtonderdeel 2) zeer ernstig in strijd gehandeld met de hoofdstukken 2 en 3 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA);

4) de klager en diens familie onder zeer zware werkdruk en/of psychische druk gezet.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

Ad 1)

Alles wat de klager verwacht van de forensisch accountant valt buiten diens opdracht van de curator.

Ad 2)

De ernstige verwijten aan het adres van de forensisch accountant onderbouwt de klager alleen maar door te verwijzen naar de brieven met bijlagen die hij heeft gestuurd aan de onderzoeker. Daarin zou hij hem hebben gewezen op cruciale fouten. De onderzoeker vecht de verwijten met succes aan door erop te wijzen dat:

• de klager zijn stellingen alleen maar herhaalt in de toegestuurde kopieën van de processtukken, maar de beweerde feiten of ‘cruciale fouten’ niet onderbouwt;
• hij zelf in het kader van de zorgvuldigheid de aangereikte stellingen en stukken steeds heeft bestudeerd, maar na zorgvuldig onderzoek tot de conclusie moest komen dat deze geen nieuw licht wierpen op de uitgangspunten en conclusies van zijn onderzoek.

Ad 3)

Ook dit klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd.

Ad 4)

De klager onderbouwt niet hoe de forensisch accountant alle opgesomde feiten en de gedragingen van de curator, diens advocaat, de pers en de klager zelf veroorzaakt zou hebben. Volgens de forensisch accountant heeft de klager er zelf voor gekozen om vorderingen van crediteuren te kopen en allerlei procedures te voeren.

De Accountantskamer vindt dat de forensisch accountant zijn taak serieus heeft opgevat en de opdracht correct heeft afgewikkeld. Na het vervullen van die opdracht is hij nog uitgebreid ingegaan op de op- en aanmerkingen van klager. De Accountantskamer ziet niet in dat de klager en diens familie hierdoor onder zeer zware werkdruk en/of psychische druk kwamen te staan.

Maatregel

Geen.