Tuchtrecht

Loon zieke assistent-accountant niet doorbetaald

Een bestuursvoorzitter, die al eerder op de vingers is getikt door de tuchtrechter, krijgt een waarschuwing, omdat hij zich als werkgever onvoldoende heeft ingespannen om te zorgen dat het salaris van een zieke senior assistent-accountant werd doorbetaald. Hij had de zieke niet mogen opzadelen met de financiële problemen van het kantoor.

Accountantskamer

Zaaknummers:
14/883, 14/884, 14/4885 en 14/886 Wtra AK
Datum uitspraak:
10 november 2014
Oordeel:
deels gegrond resp. ongegrond
Maatregel:
waarschuwing resp. geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2014:107

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een senior assistent-accountant werkt sinds 2004 bij een accountantsmaatschap, die in 2011 wordt overgenomen door een accountantsgroep. Het personeel gaat mee, inclusief de assistent en de twee maten. Vooralsnog verandert er weinig.

Omdat de resultaten tegenvallen gaat het personeel van de oorspronkelijke maatschap in maart 2013 over naar een andere vestiging van de groep. De assistent meldt zich die maand ziek. Volgens de bedrijfsarts is de assistent volledig arbeidsongeschikt.

De assistent krijgt zijn loon over maart pas in april. Namens de bestuursvoorzitter laat de vestigingsleider weten dat de late betaling te wijten is aan de slechte liquiditeitspositie van de groep. De tankpas van de assistent wordt ingetrokken en er volgt een claim voor te veel gereden privékilometers. Dat bedrag zal worden verrekend met toekomstige betalingen.

"Hetgeen hiervoor uiteengezet omtrent de tankpas en de afrekening privékilometers heeft in geheel niets van doen met uw arbeidsongeschiktheid," schrijft de vestigingsleider namens de bestuursvoorzitter. "Om de organisatie financieel overeind te houden is het noodzakelijk maatregelen te treffen." Dezelfde boodschap krijgt de jurist van de rechtsbijstandverzekeraar, waarop de assistent een beroep doet.

In april moet de assistent de leaseauto inleveren. Op het loon over juni houdt de werkgever 2269 euro in vanwege de te veel gereden privékilometers.

In juni zegt de bedrijfsarts dat de assistent weer aan het werk kan.

In augustus eist de assistent in kort geding met succes de bedragen terug die de werkgever ten onrechte heeft ingehouden op zijn loon. Omdat de werkgever het vonnis van de kantonrechter niet uitvoert, incasseert de assistent het geld door beslag te laten leggen.

In augustus wordt de statutaire naam van het kantoor gewijzigd.

In november ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de assistent wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De assistent krijgt een vergoeding van ruim 16 mille. De kantonrechter merkt onder meer op dat de assistent alleen akkoord is gegaan met de ontbinding vanwege "de ergernis en frustratie" omdat de werkgever ondanks het gewonnen kort geding zijn loon niet doorbetaalt. Op dit punt heeft het accountantskantoor zich naar het oordeel van de kantonrechter "niet als een goed werkgever gedragen".

Dat er geen geld zou zijn om het salaris te betalen, snijdt volgens de kantonrechter geen hout, omdat andere salarissen wel worden doorbetaald. "Door ervoor te kiezen (juist) het salaris van haar zieke werknemers niet te betalen", laat de accountantsgroep zich van haar slechtste kant zien. "Immers, juist een zieke werknemer dient gevrijwaard te worden van financiële problemen en zich volledig te kunnen richten op volledig herstel."

De assistent dient een klacht in tegen de twee maten van het oorspronkelijke kantoor, tegen de bestuursvoorzitter en tegen de vestigingsleider.

Klacht

De bestuursvoorzitter en de vestigingsleider hebben:

a. het loon tijdens de ziekte bewust niet doorbetaald;

b. bewust feiten verdraaid en onwaarheden verkondigd;

c. achteraf een terbeschikkingstellingovereenkomst voor de leaseauto opgesteld en deze gebruikt om ten onrechte privékilometers in rekening te brengen;

d. het maatschappelijk verkeer misleid door het personeel en de rechtbank niet op de hoogte te stellen van de statutaire naamswijziging.

De voormalige maten hebben niets ondernomen om een en ander tegen te gaan.

Oordeel

De klacht tegen de bestuursvoorzitter is deels gegrond.

Voormalige maten

De klachten tegen de voormalige maten (een registeraccountant en een accountant-administratieconsulent) zijn ongegrond, omdat zij geen bemoeienis met de kwestie hebben gehad, ook al namen zij deel aan het overleg van het managementteam. De Accountantskamer leidt uit een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven af dat de aangeklaagde accountant ten minste enige (vaktechnische) betrokkenheid bij het gewraakte handelen van een ander moet hebben gehad, wil hij daarvoor tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn. In dit geval stonden de twee voormalige maten daar te ver van af.

Bestuursvoorzitter en de vestigingsleider

Wat de klachten tegen de bestuursvoorzitter en de vestigingsleider (beiden registeraccountant) betreft:

Volgens de vaste jurisprudentie van de Accountantskamer kan het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn als een accountant een civielrechtelijk standpunt inneemt in zijn zakelijke betrekkingen en/of in het kader van een juridische procedure. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Misleidende brief

Het is niet aannemelijk geworden dat de twee betrokken waren bij het opstellen van het leaseautocontract en ook niet dat deze overeenkomst is geantedateerd. Wel zijn bij dat document de nodige kanttekeningen te plaatsen en de kantonrechter heeft er dan ook geen effect aan toegekend. Maar het is niet voldoende om te spreken van een bijzondere omstandigheid. De klager heeft ook niet aangetoond dat de bestuursvoorzitter en de vestigingsleider andere feiten hebben verdraaid en onwaarheden hebben verkondigd.

Wel is het zo dat de bestuursvoorzitter in een brief ten onrechte heeft gesuggereerd dat de verlate betaling van het salaris in april puur was ingegeven door de krappe liquiditeit. Die suggestie is volgens de Accountantskamer onjuist nu de bestuursvoorzitter zelf had besloten het loon van de assistent later te betalen, omdat die arbeidsongeschikt was.

Loon

Het kantoor heeft een substantieel deel van het loon over juni 2013 en de volledige vakantietoeslag over 2012/2013 ingehouden en verrekend wegens de overdosis privékilometers. Vanaf 1 juli 2013 heeft het kantoor helemaal geen loon meer betaald omdat er gesteggeld werd over de vraag of en hoe de assistent weer aan het werk kon.

De kantonrechter heeft in kort geding gezegd dat er geen reden was om de privékilometers te verrekenen en de loonbetaling te stoppen en dat de werkgever die bedragen alsnog moest (terug)betalen. Het kantoor is hiertegen niet in hoger beroep gegaan, maar is dit vonnis vervolgens ook niet vrijwillig nagekomen. De kantonrechter was er niet van overtuigd dat het kantoor een en ander niet meer kon betalen, onder meer omdat andere werknemers en partners wel werden betaald.

De Accountantskamer is het met het kortgedingvonnis eens dat juist een zieke werknemer zo veel mogelijk gevrijwaard had moeten worden van financiële problemen en zich volledig op zijn herstel had moeten kunnen richten. Te meer omdat de bestuursvoorzitter en de vestigingsleider wisten dat de assistent een gezin met jonge kinderen moest onderhouden en kon bogen op een kennelijk vlekkeloos dienstverband van negen jaren.

Na het kortgedingvonnis had daarom van de werkgever mogen worden verwacht dat hij zich tot het uiterste had ingespannen om tot een hervatting van de loonbetaling te komen en de vanaf juni 2013 achterstallige bedragen te voldoen.

De vestigingsleider draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid, maar de bestuursvoorzitter wel, omdat een en ander berust op zijn keuze en zijn beslissing. De bestuursvoorzitter heeft zich niet gedragen als een goed werkgever en heeft niet eerlijk zaken gedaan. Gezien zijn professionele status kan dit volgens de Accountantskamer worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep. De bestuursvoorzitter heeft hierdoor het fundamentele beginsel van integriteit geschonden en het accountantsberoep in diskrediet gebracht.

Naamswijziging

Een statutaire naamswijziging is volgens de geldende regels toegestaan en kenbaar voor iedereen die het handelsregister raadpleegt. De assistent heeft geen concrete feiten aangevoerd om zijn verwijt te onderbouwen.

Maatregel

De bestuursvoorzitter heeft "meerdere maanden geen enkel oog gehad" voor de belangen van de assistent, "die door het langdurig uitblijven van loon (...) zonder twijfel is geraakt in de zorg voor eerste levensbehoeften voor zijn gezin met jonge kinderen." Daarbij heeft de bestuursvoorzitter zich bediend van een misleidende uiting. Hij heeft daarmee in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van integriteit en van professioneel gedrag.

De Accountantskamer houdt er verder rekening mee dat de bestuursvoorzitter vijf keer eerder is veroordeeld door de tuchtrechter:

  • een waarschuwing op 19 november 1996;
  • een berisping op 17 februari 1997;
  • een maand schorsing op 25 juli 2000, die op 6 november 2001 is bevestigd in hoger beroep;
  • een gegronde klacht op 26 april 2001, waarbij de hogerberoepsrechter een extra maatregel op 19 februari 2002 niet nodig vond gezien de schorsing uit 2000;
  • een doorhaling op 31 augustus 2012, die hoger beroep is teruggebracht tot een waarschuwing.

Al met al vindt de Accountantskamer nu een waarschuwing passend en geboden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.