Terecht beroep op geheimhoudingsplicht
De accountant die werkte voor de weduwe van een overleden ciënt heeft zich tegenover één van de erfgenamen terecht beroepen op zijn geheimhoudingsplicht. De accountant heeft geen informatieplicht tegenover de erfgenamen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/57 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 25 augustus 2014
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 30 augustus 2016, AWB 14/605
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:66, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent is accountant van een man en zijn beleggingsmaatschappij. Na het overlijden van de man zet hij die werkzaamheden voort voor de weduwe.
De man heeft zijn zoon grote bedragen uitgeleend. Na het overlijden van de vader leent ook de moeder geld aan de zoon. Eén van de drie zussen vraagt om informatie over de financiële situatie, omdat zij wil weten of zij de nalatenschap moet verwerpen, aanvaarden dan wel beneficiair aanvaarden.
De accountant weigert de informatie te verstrekken en beroept zich op zijn geheimhoudingsplicht. De dochter en haar man wijzen de accountant op zijn zorgplicht tegenover de erfgenamen en het recht op informatie van de erfgenamen dat is opgenomen in het testament.
De accountant houdt voet bij stuk en raadt de dochter aan de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Hij zegt dat de moeder geen toestemming heeft gegeven om de informatie te verstrekken en dat hij geen zorgplicht heeft om dat toch te doen. "Voor het overige kan alleen sprake zijn van nieuwsgierigheid".
De dochter dient een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. geweigerd de gevraagde informatie te verstrekken, terwijl de klaagster daarop volgens het testament recht heeft, en zich ten onrechte verscholen achter zijn geheimhoudingsplicht;
b. ontkend dat op hem een zorgplicht rust om rekening te houden met de belangen van klaagster en haar zussen in hun hoedanigheid van erfgenamen;
c. de belastingaangifte verzorgd van de moeder zonder terug te treden als haar accountant (terwijl hij kritische kanttekeningen heeft geplaatst bij de leningen aan de broer) en hierdoor vanuit zijn maatschappelijke zorgplicht verzuimd (verdere) schade voor de erfgenamen te beperken en hen tijdig te informeren en te waarschuwen;
d. ten onrechte niet onderkend dat voor meer dan 1 miljoen euro aan leningen werden verstrekt aan een dekmantelbedrijf of aan de broer die, zoals de accountant wist, al een slechte reputatie had ten aanzien van betalen van rente en aflossingen van de gelden die de vader aan de broer had uitgeleend;
e. de Belastingdienst misleid bij de belastingaangiftes, omdat de leningen in feite schenkingen waren van moeder aan zoon waarover schenkingsrecht had moeten worden betaald;
f. klaagster in de brief van april 2013 onterecht beticht van nieuwsgierigheid, terwijl ze alleen een beroep heeft gedaan op haar testamentaire recht op informatie;
g. geen poging ondernomen om tot een minnelijke oplossing te komen, terwijl de bedrijfsjurist van zijn kantoor ook mediator is.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De Accountantskamer verwerpt de opvatting dat de accountant de klaagster en haar zussen op grond van zijn maatschappelijke zorgplicht had moeten vertellen dat de nalatenschap in het voordeel was van de broer en in het nadeel van de drie zussen en dat de geheimhoudingsplicht geen beletsel zou zijn om de informatie te verstrekken.
Voor die opvatting is geen steun te vinden in de beroeps- of gedragsregels en ook niet in de arresten van de Hoge Raad, waarnaar de klaagster verwijst. In die arresten gaat het namelijk om een zorgplicht in het kader van een wettelijke controle, waarbij de accountant ook een publiek belang dient.
Verder had de accountant geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de handelingsbekwaamheid van de moeder. Bovendien blijkt niet dat de accountant betrokken was bij de transacties tussen de moeder en haar zoon.
Daarbij komt dat een accountant vertrouwelijke informatie zonder specifieke machtiging niet aan een derde bekend mag maken, tenzij hij daartoe wettelijk of beroepshalve gerechtigd of verplicht is. In dit geval bestond er geen verplichting om de klaagster en haar zussen spontaan en desgevraagd te informeren over de manier waarop de moeder de nalatenschap van haar overleden echtgenoot beheerde.
Zij heeft de accountant ook niet gemachtigd die informatie wel te verstrekken. Dat de moeder begrip had voor het informatieverzoek en geen bezwaar tegen het verstrekken van informatie, betekent niet dat de klaagster een machtiging had.
De informatieplicht uit het testament geldt alleen voor de vruchtgebruiker en de executeur. Niet de accountant, maar de moeder was de executeur testamentair. De accountant is pas achteraf op de hoogte geraakt van de transacties van de moeder met haar zoon. Hij heeft de vrouw uitdrukkelijk gewezen op de risico's van het aangaan van leningen met haar woonhuis als zekerheid.
De suggestie van de accountant dat er sprake moet zijn van nieuwsgierigheid vindt de Accountantskamer getuigen van een onprofessionele woordkeus. Maar dit gebrek is tuchtrechtelijk te licht om daaraan enig gevolg te verbinden.
Dat er geen poging is gedaan de zaak minnelijk op te lossen, is niet iets waarvoor de accountant beroepsmatig en tuchtrechtelijk verantwoordelijk is.
Maatregel
Geen.