Teleurgestelde verkopers vangen bot
Drie broers hebben spijt van de verkoop van hun aandelen en verliezen de civiele procedure om de verkoop terug te draaien. Ook de klacht tegen de accountant heeft geen succes, hoewel deze een klein steekje liet vallen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/233 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 21 juli 2014
- Oordeel:
- niet-ontvankelijk / ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 16 juni 2016, AWB 14/606
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:58, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Drie broers kweken en verkopen planten. Op verzoek van een grote klant koopt het bedrijf in de loop der jaren voor in totaal 7,5 miljoen euro aan zogenoemde BC-containers om planten in te vervoeren. Voor de rest gebruikt het bedrijf CC-containers, die gedeeltelijk haar eigendom zijn en die circuleren tussen het bedrijf en de klanten. In tegenstelling tot de CC-containers kan in de BC-containers water worden gedaan.
Een registeraccountant controleert de jaarrekeningen van de holding en de groepsmaatschappijen en geeft een goedkeurende verklaring af bij de (geconsolideerde) jaarrekeningen over 2006, 2007 en 2008.
Eind 2007 of begin 2008 wordt duidelijk dat een groot deel van de BC-containers - ongeveer 51 duizend - niet meer te traceren is. Voor deze kostenpost wordt een voorziening opgenomen ter grootte van 1,4 miljoen euro. Daarna voert het bedrijf een statiegeldregeling in.
In 2008 treedt de statutair directeur terug wegens de slechte financiële resultaten. Hij biedt zijn kwart van de aandelen in de holding aan de overige aandeelhouders aan, te weten de drie broers. Omdat de broers de aandelen niet kunnen betalen, neemt de vertrekkende directeur hun aandelen over.
In de loop van 2009 gaat de onderneming door enkele ingrepen weer winst maken. De broers willen de verkoop van hun aandelen ongedaan maken. Omdat zij essentiële informatie over verliesgevende contracten en de verliezen met de containers niet zouden hebben gekregen, hebben zij "gedwaald" en dus ten onrechte ingestemd met de verkoop.
In 2011 bevestigt de accountant in een assurancerapport dat:
- de 100%-dochter van de holding in de jaren 2008 en 2009 op verzoek van de klant BC-containers en toebehoren heeft betaald;
- de dochter deze betalingen in de jaren 2008 en 2009 heeft doorbelast aan de klant;
- de betaalde BC-containers in de jaren 2008 en 2009 niet zijn geactiveerd op de balans van de groep;
- de kosten van de BC-containers in de jaren 2008 en 2009 niet ten laste van het resultaat zijn gebracht.
In 2012 wijst de rechtbank Den Haag de eis om de aandelenverkoop terug te draaien af.
In februari 2014 dienen de broers een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. ernstige tekortkomingen in de administratieve organisatie en interne beheersing niet gesignaleerd bij zijn controle en daarover niet tijdig gerapporteerd;
b. ingestemd met externe verslaggeving van de gecontroleerde vennootschappen die niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen op bijvoorbeeld opname, waardering, resultaatbepaling, presentatie en toelichting;
c. door het uitbrengen van het assurancerapport de objectieve waarheidsvinding door de rechter belemmerd.
Klachtonderdeel a is als volgt uitgewerkt:
Volgens de broers is in jaarrekeningen van de holding over 2006, 2007 en 2008 niet voldaan aan artikel 2:362 lid 1 van het BW:
1. containers zijn niet geactiveerd/verwerkt onder de (materiele vaste) activa. Van 2005 tot en met 2008 is voor 7 miljoen euro BC-containers aangeschaft; CC-containers voor een lager bedrag, maar daarvoor gelden dezelfde feiten en overwegingen;
2. de waarderingsgrondslag voor het bedrijfspand is onjuist en de voorwaardelijke verplichting die bij de aankoop is aangegaan, is vergeten;
3. wat betreft de vooruitbetaling van BC-containers: onjuiste presentatie/kwalificatie van posten en achterwege laten van "niet in de balans opgenomen verplichtingen";
4. wat betreft de huurverplichtingen van de CC-containers: achterwege laten van "niet in de balans opgenomen verplichtingen";
5. ten aanzien van de transacties tussen verbonden partijen: achterwege laten van verplichte toelichtingen;
6. wat betreft de reorganisatievoorziening: onterecht opnemen/passiveren van een reorganisatievoorziening;
7. ten aanzien van meermalig te gebruiken fusten (trays): niet activeren/verwerken onder de (materiële) vaste activa, daarop vervolgens niet afschrijven maar die ten laste van het resultaat brengen in het jaar van aanschaf;
8. wat betreft verlieslatend contract: niet verwerken conform artikel 2:374, lid 1 BW;
II. Tekortkomingen in de jaarrekening 2006 van de dochter:
Er is niet voldaan aan artikel 2:362 lid 1 BW, want het beeld dat de jaarrekening oproept is niet getrouw, omdat:
9. deelneming1 is vergeten in de vennootschappelijke jaarrekening;
10. de CC-containers zijn geactiveerd bij de dochter, maar de uitgaven aan de containers werden niet geactiveerd bij de deelneming van de holding.
Klachtonderdeel b is als volgt uitgewerkt:
De accountant heeft bij de uitvoering van de (controle)werkzaamheden en rapportage (anders dan de externe verslaggeving ten aanzien van de holding en haar deelnemingen) niet gehandeld in overeenstemming met de toepasselijke vaktechnische en overige beroepsvoorschriften. Zijn mededelingen missen een deugdelijke grondslag:
- containeradministratie;
- meermalig fust;
- overschrijding tekeningsbevoegdheid door directie;
- bedrijfsproces BC-containers: ontbreken basis voor administratieve organisatie;
- mee factureren van CC-containers als omzet: omzetverantwoording gaf een onjuist beeld;
- ontbreken afrekeningen contract de BC-container-klant: administratieve organisatie functioneert onvolledig;
- proces rondom de jaarrekening is onvoldoende begeleid (artikel 2:210 lid 1 BW);
- waarderingsgrondslag voor het bedrijfspand is onjuist; de accountant heeft onvoldoende controle-informatie ingewonnen;
- het verlieslatende contract van de BC-klant had opgenomen moeten zijn in de risico-analyse als significant/belangrijk risico;
- het proces rondom de jaarrekening is onvoldoende begeleid;
- controlewerkzaamheden zijn achterwege gelaten.
Oordeel
De klacht is deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond. Een groot deel van de klacht is namelijk te laat ingediend, terwijl de klagers de rest van de klacht - mede gezien het verweer van de accountant - onvoldoende hebben onderbouwd.
Wel heeft de accountant een steekje laten vallen bij het uitbrengen van zijn assurancerapport (klachtonderdeel c).
Het had volgens de Accountantskamer de voorkeur verdiend dat hij in zijn rapportage uitvoeriger uiteen had gezet welke werkzaamheden hij heeft uitgevoerd. Maar uit het verweerschrift blijkt dat het onderzoek voldoende was.
Verder voldoet het rapport aan de eisen van Standaard 3000 van de NVCOS en is het objectief genoeg om de rechterlijke waarheidsvinding niet te belemmeren. De conclusies in de rapportage zijn feitelijk en niet normatief en/of juridisch van aard. Dat de getrokken conclusies materieel onjuist zijn of dat de accountant voorbehouden en/of beperkingen had moeten opnemen, hebben de klagers niet aangetoond.
Aan het rapport kleeft in zoverre een onvolkomenheid dat de accountant zijn verrichte werkzaamheden te summier heeft vastgelegd. Het rapport voldoet in die zin niet aan de normen van Standaard 3000. Maar de omstandigheden en het gewicht van dit verzuim, rechtvaardigen volgens de Accountantskamer geen gegrondverklaring van dit klachtonderdeel.
Maatregel
Geen.