Tuchtrecht

Te vroeg gestopt als schuldsaneerder

Een accountant-administratieconsulent heeft ten onrechte zijn werkzaamheden als schuldsaneerder gestaakt en gelden van de cliënt onder zich gehouden. Hij krijgt daarom niet alleen een berisping, maar ook een boete van 1.000 euro.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 12/716
Datum uitspraak:
06 maart 2014
Oordeel:
beroep deels gegrond, klacht deels gegrond
Maatregel:
berisping en boete ipv berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2014:81

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een AA begeleidt als schuldsaneerder een ondernemer met betalingsproblemen. De ondernemer krijgt op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen een krediet van 100.000 euro van de gemeente Zuidplas. Daarvan mag 16 mille worden gebruikt om de schuldsaneerder te betalen.

De accountant gebruikt 23.124,47 euro van het krediet om zijn nota's te verrekenen. Op een gegeven moment schort hij zijn werkzaamheden op en staakt deze voordat de sanering is afgerond. Het restant van het krediet houdt hij onder zich.

Nadat de ondernemer zijn huis heeft moeten verkopen, dient hij een klacht in tegen de accountant. De AA heeft:

a) uit eigen belang en gewin aan de onderneming een 'peperduur' autoleasecontract geadviseerd en aangeboden;

b) de schuldsanering laten mislukken door een schuldeiser niet te betalen, terwijl hij er wel voor heeft gezorgd dat zijn eigen declaraties zijn betaald;

c) zijn werkzaamheden ontijdig opgeschort/beëindigd;

d) zich tegenover derden onbetamelijk en beledigend uitgelaten over klagers;

e) de met klagers overeengekomen interne klachtbehandeling veronachtzaamd.

De Accountantskamer verklaart klachtonderdeel b deels gegrond en legt de AA een berisping op. De Accountantskamer vindt het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de AA zich niet heeft gehouden aan de toezegging om niet meer dan 16 mille van het krediet te gebruiken om de vordering van zijn kantoor op de ondernemer te voldoen.

De ondernemer gaat in beroep tegen deze uitspraak.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft ten onrechte:

  1. vermeld dat de AA zijn kantoor 23.124,47 euro uit het Bbz-krediet heeft betaald, terwijl hij feitelijk 27.474,10 euro met zijn declaraties heeft verrekend;
  2. vier essentiële onderdelen van de klacht - a, c, e en g - onbesproken gelaten, terwijl de daarin geformuleerde verwijten in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het mislukken van de schuldsanering;
  3. niet gezegd dat de AA onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld door onder andere de achterstallige hypotheektermijnen niet te betalen en te jokken dat hij in overleg was met alle schuldeisers (waardoor de woning van de klagers is verkocht, hun schuld uiteindelijk groter uitviel en de schuldsanering volledig is mislukt);
  4. geoordeeld dat het opschorten van de werkzaamheden niet verwijtbaar is, want volgens de ondernemer had de AA dat alleen mogen doen als hij hem op de mogelijke gevolgen van die opschorting had gewezen;
  5. gezegd dat de ondernemer niet expliciet heeft geklaagd over het niet verschaffen van informatie over het verloop van de sanering van de schulden.

Oordeel

Het beroep is deels gegrond.

Ad 1

Uit de beschikbare stukken blijkt dat de AA in ieder geval de vermelde 23.124,47 euro heeft gebruikt om zijn eigen rekeningen te voldoen. Dat hij daarvoor een groter deel van het bedrijfskrediet heeft gebruikt, staat niet vast. Als de Accountantskamer zich in het juiste bedrag vergist zou hebben, had dat niet uit gemaakt. De essentie van de uitspraak is immers dat de AA substantieel meer heeft verrekend dan hij aan de gemeente had toegezegd.

Ad 2

Klachtonderdeel a is een samenvatting van verschillende verwijten die in algemene bewoordingen is gesteld. De ondernemer heeft niet onderbouwd dat de Accountantskamer dit onderdeel als zelfstandig klachtonderdeel had moeten behandelen.

Klachtonderdeel c betreft de weigering van de AA om:

  • "de door hem veroorzaakte problemen te helpen oplossen";
  • daarover te praten;
  • zijn werkzaamheden voort te zetten;
  • de interne klacht goed af te handelen.

Volgens het college is de Accountantskamer deels ingegaan op het ontijdig stoppen van de werkzaamheden en de onvoldoende interne klachtbehandeling. De weigering om de door hem veroorzaakte problemen op te lossen heeft de Accountantskamer behandeld voor wat betreft de achterstallige hypotheektermijnen.

De Accountantskamer heeft echter niet onderkend dat de klacht ook sloeg op de afwikkeling van de schuldsanering nadat de AA zijn werkzaamheden had beëindigd. De weigering om te praten en te helpen bij het oplossen van problemen had de kamer moeten behandelen als een zelfstandige klacht of moeten betrekken bij klachtonderdeel c.

De klacht dat de Accountantskamer niet is ingegaan op het verwijt dat de AA de schade niet heeft beperkt of wilde beperken, vindt het college te vaag.

Ad 3

De AA heeft erop gewezen dat het huis ook verkocht zou zijn als de achterstallige hypotheektermijnen wel waren betaald. De bank heeft het huis namelijk verkocht omdat de ondernemer daarin derden liet wonen - in strijd met de voorwaarden van de leningovereenkomst en de nationale hypotheekgarantie.

Uit de e-mailcorrespondentie komt naar voren dat (het kantoor van) de AA vergeefs meerdere gesprekken met de bank heeft gevoerd om de verkoop van de woning terug te draaien. Eenzelfde poging bij het incassobureau had evenmin succes. Het is dus niet juist dat de AA heeft stilgezeten.

Het college vindt het aannemelijk dat de bewoning door derden inderdaad de reden was voor het opzeggen van de hypothecaire geldlening respectievelijk de verkoop van het huis, zoals de AA zegt. De ondernemer heeft ook in beroep niet aangetoond dat de AA onprofessioneel en onzorgvuldig was bij de behandeling van de schuldsanering door de betalingsachterstand niet (meteen) ongedaan te maken nadat het Bbz-krediet was ontvangen.

Ad 4

Het college vindt net als de Accountantskamer dat de AA zijn werkzaamheden heeft mogen opschorten. Maar uit het oordeel over beroepsgrond 2 is al gebleken dat de Accountantskamer zich te veel heeft beperkt. Het college vindt de manier waarop de AA zijn werkzaamheden heeft neergelegd tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Hij heeft het op zich genomen de belangen van de ondernemer te behartigen in het kader van een schuldsanering en hij zou proberen een betalingsregeling te treffen met hun schuldeisers. Daarvoor kon hij beschikken over het krediet dat de gemeente Zuidplas op zijn rekening had gestort. Daarom had hij zijn werkzaamheden niet zomaar kunnen staken.

Een accountant die als schuldsaneerder geld beheert, hoort daarover verantwoording af te leggen. De AA had de klagers dus moeten informeren over de besteding van het krediet en de laatste stand van zaken. Dan had hij hun de gelegenheid gegeven om in een vroeg stadium een positie te bepalen en zo nodig maatregelen te treffen.

Verder rekent het college het de accountant "ernstig" aan dat hij de rest van het krediet onder zich heeft gehouden nadat hij zijn werkzaamheden had opgeschort en beëindigd. Hij had in overleg met de ondernemer en de gemeente een regeling moeten treffen voor het ongebruikte deel van het krediet. De AA heeft op dit punt ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld.

Ad 5

Het college vindt net als de Accountantskamer dat de ondernemer niet expliciet heeft geklaagd over het niet verschaffen van informatie over het verloop van de sanering van de schulden. Dat de accountant de klagers niet regelmatig heeft geïnformeerd over de besteding van het krediet, is niet terug te vinden in het klaagschrift. En het verband tussen het algemene verwijt "de principes integriteit, zorgvuldigheid en professioneel gedrag te hebben overtreden" en de klacht dat de accountant niet heeft gereageerd op vragen over de sanering is te vaag.

Maatregel

De manier waarop de accountant zijn werkzaamheden in het kader van de schuldsanering heeft beëindigd is ondeskundig en onzorgvuldig. De berisping die de Accountantskamer heeft opgelegd is geen passend antwoord op de verwijten.

Volgens artikel 2 lid 2 van de Wtra kan een geldboete worden opgelegd naast een andere tuchtrechtelijke maatregel. Gezien de ernst van de gedragingen en de omstandigheden van het geval is het passend en geboden om naast de berisping een onvoorwaardelijke geldboete van 1.000 euro op te leggen.

Meer informatie

Zie ook dit bericht.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.