Rapport tbv echtscheidingsprocedure is assurance
Bij de waardering van een onderneming ten behoeve van een echtscheidingsprocedure moet de accountant niet NVCOS 5500N hanteren, maar NVCOS 3000. Er is dus een deugdelijke grondslag nodig en de accountant mag niet zo maar hoor en wederhoor van één der echtelieden achterwege laten.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 13/1328 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 27 januari 2014
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:10
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een openbaar accountant die via zijn holding aandeelhouder is van een groot accountantskantoor gaat scheiden. In opdracht van zijn (ex-)vrouw onderzoekt een registeraccountant wat de holding waard is. Het 'Rapport inzake feitelijke bevindingen' d.d. 11 juni 2010 wordt gebruikt in de echtscheidingsprocedure.
In juli 2010 reageert een AA FB van een ander kantoor namens de scheidend accountant op het rapport. De scheidend accountant zelf schrijft later aan de rapporteur:
- wat zijn belangrijkste bezwaren zijn tegen de rapportage;
- dat hij "ernstig" wordt benadeeld door het rapport;
- dat de rapporteur fundamentele bepalingen uit de gedrags- en beroepsregels heeft geschonden;
- dat de rapporteur dit rapport onmiddellijk moet intrekken.
De rapporteur trekt het rapport niet in.
In december 2010 stuurt de scheidend accountant de rapporteur een berekening van de schade die eerstgenoemde lijdt ten gevolge van het rapport. Als de rapporteur deze schade vergoedt, zal de scheidend accountant geen klacht indienen bij de Accountantskamer.
In november 2011 komt de rapporteur met zijn 'Onderzoeksrapport waardering en inkomen in verband met de echtscheiding...'. Daarin staat onder meer dat:
- de rapporteur slechts verslag doet van zijn bevindingen;
- geen accountantscontrole heeft toegepast;
- geen beoordelingsopdracht heeft uitgevoerd;
- aan de rapportage geen zekerheid kan worden ontleend over de getrouwheid van het opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop;
- de werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens NVCOS 5500N ('Transactiegerelateerde adviesdiensten');
- het de bedoeling is dat de gebruiker zelf een oordeel vormt over de werkzaamheden en de weergegeven bevindingen en adviezen en op basis daarvan zijn eigen conclusie trekt;
- een waardering is gemaakt van de aandelen in de holding per 31 augustus 2010;
- een opstelling is gemaakt van de verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen naar de situatie van 31 december 2010;
- het gemiddeld netto-gezinsinkomen over de jaren 2008, 2009 en 2010 is berekend als uitgangspunt voor de alimentatieverplichtingen.
In juli 2012 reageert de rapporteur op verzoek van de vrouw op het verweerschrift dat de scheidend accountant heeft ingediend in de hogerberoepsprocedure. Het Gerechtshof Den Haag stelt vervolgens de alimentatie vast.
Op 17 juni 2013 ontvangt de Accountantskamer de klacht van de scheidend accountant tegen de rapporterend registeraccountant.
Klacht
De rapporterend accountant:
a. heeft in het eerste rapport, in strijd met NVCOS 4400, niet alleen feitelijke bevindingen weergegeven, maar ook meningen, oordelen en conclusies opgenomen;
b. heeft zich er niet van vergewist dat alle betrokkenen het eens zijn over de opgedragen werkzaamheden en de voorwaarden van de opdracht, zodat het rapport geen NVCOS 4400-rapportage is;
c. heeft bij de totstandkoming van dit rapport ten onrechte geen hoor- en wederhoor toegepast;
d. heeft niet de extra zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht mocht worden nu hij wist dat deze rapportage ingebracht zou worden in een procedure tussen twee partijen en daarin een cruciale rol zou spelen;
e. heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van klager om het rapport in te trekken;
f. heeft in het tweede rapport, dat is gebaseerd op NVCOS 5500N, vermeld dat daarmee het eerste rapport is vervallen, zonder te vermelden dat het eerste rapport volgens een geheel ander normenkader tot stand is gekomen;
g. heeft bij het tweede rapport vrijwel dezelfde opzet gevolgd als in de eerste 4400-rapportage en dus feitelijk alleen de titel van het rapport gewijzigd;
h. trekt in het tweede rapport opnieuw conclusies zonder hoor- en wederhoor toe te passen;
i. maakt in de brief van juli 2012 opmerkingen die tendentieus en denigrerend zijn;
j. geeft in die brief een veel te rooskleurig beeld van de financiële situatie van de klager;
k. doet in die brief stelselmatig ongemotiveerde en suggestieve uitlatingen;
l. komt in die brief met meerdere feitelijke onjuistheden omdat hij geen hoor- en wederhoor heeft toegepast.
Oordeel
De klacht is deels gegrond.
Het eerste rapport is op 11 juni 2010 uitgebracht en diezelfde dag was deze informatie ook beschikbaar voor de scheidend accountant. Objectief gezien kon de klager dus toen al op de hoogte zijn van de verweten gedragingen inzake het eerste rapport. De klager heeft echter op 17 juni 2013 een klacht ingediend, dus meer dan drie jaar nadien. De klachtonderdelen a tot en met d worden daarom niet-ontvankelijk verklaard. Klachtonderdeel e slaat vervolgens nergens meer op en wordt niet behandeld.
Tweede rapport
Hoewel de rapporteur in het tweede rapport vermeldt dat dit in overeenstemming met NVCOS 5500N is opgesteld, zijn de bewoordingen van het rapport concluderend. Het gebruik van concluderende bewoordingen verdraagt zich niet met paragraaf 27 van die standaard. Daarin staat dat een accountant bewoordingen moet vermijden die gebruikers in verwarring kunnen brengen.
En het kan tot verwarring leiden als in een rapportage enerzijds staat dat:
- de toegepaste standaard NVCOS 5500N is;
- aan het rapport geen zekerheid kan worden ontleend;
- de gebruiker zelf een oordeel moet vormen over de werkzaamheden en over de in dit rapport weergegeven bevindingen en adviezen.
Terwijl het rapport anderzijds waarderingen en berekeningen bevat, waarbij keuzes worden aanbevolen en verworpen. Alleen al om die reden was NVCOS 5500N niet de geëigende standaard.
De bewoordingen bij de waarderingen en berekeningen zijn bedoeld om het vertrouwen van de civiele rechter in de uitkomst en juistheid van de inhoud te versterken. Daarom heeft dit rapport een aspect van assurance en is een deugdelijke grondslag nodig, zoals de Accountantskamer eerder bepaalde in deze, deze en deze uitspraak. Het rapport moet dus zo zijn ingericht dat de objectieve waarheidsvinding door de civiele rechter niet wordt belemmerd.
De accountant heeft nadrukkelijk alleen het standpunt van de vrouw weergegeven en uit het oog verloren dat het rapport ook het algemeen belang moest dienen. Daardoor heeft de accountant onvoldoende objectiviteit betracht en onvoldoende zorgvuldig en deskundig gehandeld.
De accountant heeft niet gehandeld conform paragraaf 13 van NVCOS 5500N, die bepaalt dat:
- de accountant bij het verlenen van transactiegerelateerde adviesdiensten het bijzondere belang van de cliënt vertegenwoordigt, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk wordt vermeld;
- de eis van objectiviteit ondanks het vertegenwoordigen van een bijzonder belang onverkort van kracht blijft.
Brief
Hoewel de accountant in deze reactie op een rapport dat namens de klager in de procedure is gebracht, niet verwijst naar één van de Standaarden van de NVCOS, had hij in het oog moeten houden dat hij met zo'n reactie zowel de belangen van zijn opdrachtgeefster als het algemeen belang moest dienen. Hij wist namelijk dat ook deze brief gebruikt zou worden in de echtscheidingsprocedure. Bovendien heeft deze brief een aspect van assurance, omdat de bewoordingen concluderend zijn.
De volgens klager denigrerende opmerkingen van de rapporterend RA over de rapporterend AA zijn op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het kleurt echter de houding van de RA en bevestigt dat hij bij zijn werkzaamheden voor de vrouw het algemeen belang uit het oog verloren heeft.
NVCOS 3000
De accountant had zowel bij zijn tweede rapport als bij de brief beter kunnen - "en wellicht moeten" - aansluiten bij NVCOS 3000 dan bij NVCOS 5500N (zie ook de hierboven aangehaalde uitspraken over de deugdelijke grondslag). Het gaat in dit geval immers om stukken:
- waarin de accountant in een specifieke opdracht tot bepaalde uitspraken komt, waarvan juist ook anderen dan de opdrachtgever/cliënt kennis nemen, zoals (civiele) rechters;
- die feitelijk zijn bedoeld om het standpunt van de opdrachtgever/cliënt te ondersteunen;
- waarvan gezag uitgaat, alleen al omdat een accountant deze heeft opgesteld.
Aan zulke stukken kan naar hun aard dan ook een aspect van assurance niet worden ontzegd.
De Accountantskamer toetst voormelde stukken daarom aan paragraaf 7 van het Stramien voor Assurance-opdrachten. Daarin staat dat de conclusies in deze stukken in ieder geval moeten berusten op een deugdelijke grondslag. Dat staat ook in paragraaf 45 van NVCOS 3000 en vloeit in de gegeven omstandigheden ook rechtstreeks voort uit het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
In de stukken heeft de accountant geen rekening gehouden met het standpunt van de klager en aldus grotendeels subjectieve informatie verschaft. Weliswaar is het toepassen van hoor- en wederhoor volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer niet zonder meer vereist. Maar het moet wel als de accountant niet op een andere manier een deugdelijke grondslag kan krijgen voor wat hij rapporteert/schrijft.
In dit geval had in ieder geval van de accountant verwacht mogen worden dat hij in de stukken had vermeld dat hij de klager niet had gehoord of om commentaar gevraagd. Verder had de rapporteur tot uitdrukking moeten brengen dat het rapport op één of meer onderdelen andere of meer informatie had kunnen bevatten als hij wel hoor en/of wederhoor had toegepast.
De accountant had daarom een voorbehoud moeten opnemen, te meer omdat hij wist dat het rapport zou worden gebruikt in de echt- en boedelscheidingsprocedure. Dat de klager zijn visie op het rapport kon geven in die procedure ontsloeg de accountant niet van de verplichting één en ander in het rapport tot uitdrukking te brengen. Dat de klager als accountant zelf ter zake kundig is, doet er niet toe.
De rapporteur heeft erkend dat hij de nominale goodwill-vordering op de verkeerde manier heeft opgenomen en dat dit tot verwarring heeft geleid. Bovendien heeft hij op de zitting gezegd dat hij het eens is met de visie van de klager op de (on)mogelijkheid om de openstaande schulden te (her)financieren. De rapporteur komt dus tot op zekere hoogte terug op zijn tweede rapport.
Bij gebrek aan hoor en/of wederhoor missen zowel het tweede rapport als de brief een deugdelijke grondslag. De accountant is daarom niet-objectief, ondeskundig en onzorgvuldig geweest. Omdat de klacht in zoverre gegrond is, behandelt de Accountantskamer de overige klachtonderdelen niet meer afzonderlijk.
Maatregel
Waarschuwing.
Hoewel de accountant de kritiek van de klager op zijn rapport kende, is hij met de brief op dezelfde manier te werk gegaan. Op de zitting bleek hij nog niet te beseffen dat hij die stukken zo niet had kunnen opstellen. De Accountantskamer houdt er rekening mee dat er - toen de accountant het tweede rapport uitbracht en de brief schreef - binnen de beroepsgroep nog (enige) onzekerheid bestond over de vraag welke Standaard uit de NVCOS voor dergelijke opdrachten toepasselijk is.