Geen uitstel voor verbeterplan
Een accountant-administratieconsulent, die in beroep is gegaan tegen het negatieve oordeel van periodieke toetsers, mag niet wachten met het inleveren van een verbeterplan tot de uitspraak in hoger beroep.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 14/17
- Datum uitspraak:
- 27 februari 2014
- Oordeel:
- verzoek om uitstel afgewezen
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2014:76
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
In maart 2013 krijgt een accountant-administratieconsulent te horen dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in zijn kantoor onvoldoende is. In één van de gecontroleerde dossiers gaat het om een inbrengverklaring, waarbij de accountant de software die de cliënt had ontwikkeld met onvoldoende diepgang heeft gewaardeerd. Bovendien heeft hij de uitgevoerde werkzaamheden en de bevindingen van deskundigen onvoldoende vastgelegd in het dossier en was de inbrengverklaring onjuist. De accountant krijgt zes weken om een verbeterplan in te dienen, dat hij binnen twee jaar moet hebben uitgevoerd.
De accountant maakt vergeefs bezwaar tegen het oordeel en stelt daarna beroep in bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
In afwachting van het oordeel in hoger beroep verzoekt hij de voorzieningenrechter bij het college alvast om uitstel voor het inleveren van het verbeterplan. Zolang het eindoordeel niet onherroepelijk vaststaat, wil hij geen verbeterplan indienen, omdat hij daarmee zou erkennen dat er ernstige tekortkomingen in zijn kwaliteitsstelsel zouden zijn.
De accountant zegt op voorhand toe alle medewerking te verlenen als het beroep ongegrond wordt verklaard. Maar tot die tijd wil hij zich volledig concentreren op zijn cliënten en de groei van zijn kantoor. Want de opdrachten die hij hoofdzakelijk uitvoert, zijn volgens de toetsers voldoende en na de omstreden inbrengverklaring heeft de accountant geen assurance-opdracht meer uitgevoerd. Hij sluit niet uit dat dit in de toekomst nog eens gebeurt. In dat geval zal hij een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling uitvoeren.
De accountant voert verder aan dat de bezwaarcommissie hem weliswaar ongelijk gaf, maar ook een langere termijn (zes jaar) om een en ander te verbeteren.
Oordeel
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om uitstel af. Dat de accountant bij de waardering van het immaterieel actief onvoldoende werkzaamheden heeft verricht, is een zware tekortkoming. De accountant heeft bovendien erkend dat hij op twee andere toetsingspunten tekort is geschoten.
Het negatieve eindoordeel is dus terecht en de accountant is daarom (op grond van artikel 11 lid vijf van de Verordening op de periodieke preventieve toetsing) verplicht een verbeterplan in te dienen binnen de termijn die de Raad van Toezicht van de NBA stelt.
De voorzieningenrechter concludeert dat het geen al te zware belasting is om een verbeterplan op te stellen, omdat de accountant zelf zegt dat hij:
- lering heeft getrokken uit de bevindingen van de periodieke toetsers;
- de kwaliteitsbeheersingsprocedure intussen al heeft verbeterd door in het digitaal kwaliteitshandboek op te nemen dat hij voortaan een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling uitvoert bij assurance-opdrachten;
- weinig tijd kwijt is met het opstellen van een verbeterplan.
Maatregel
Geen.