Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant voert werkzaamheden uit voor een onderneming. De eigenaar van deze onderneming heeft een partner wier vader overlijdt. De ondernemer vraagt de accountant om de aangiften inkomstenbelasting 2011 en 2012 van de overledene te verzorgen.

In oktober 2012 stuurt de accountant de aangiften naar de ondernemer en vraagt of hij deze kan indienen bij de Belastingdienst. Hij kondigt aan dat hij zal berekenen hoe veel successiebelasting er betaald moet worden.

Medio november heeft de ondernemer nog niets vernomen van de Belastingdienst en ook niets meer gehoord van de accountant. De accountant stuurt wel facturen voor de aangiften IB 2011 en 2012. Op vragen van de ondernemer zegt de accountant dat hij de aangifte successiebelasting zal verzorgen in de week van 15 november. Of uiterlijk de week daarna.

Als het bedrag van de aanslag IB 2011 tegen blijkt te vallen, belt de ondernemer met de Belastingdienst. Hij krijgt te horen dat de accountant uitstel heeft gevraagd voor de aangifte IB 2012.

In maart 2013 ontvangt de ondernemer een aanmaning van de Belastingdienst om aangifte erfbelasting te doen. Deze aangifte moet binnen tien dagen worden ingediend, anders volgt een boete van maximaal 4.920 euro. De ondernemer belt de accountant en herinnert hem aan de e-mails over de aangiften.

De accountant zegt dat hij:

• de aangifte 2012 elektronisch heeft verstuurd, maar dat de Belastingdienst deze niet goed heeft ontvangen;
• om een boete te voorkomen, een papieren kopie van de aangifte naar de fiscus zal sturen;
• de Belastingdienst zal vragen de aanslag erfbelasting van 5.000 á 6.000 euro te verrekenen met de teruggave inkomstenbelasting.

De volgende dag belt de advocaat van de ondernemer met de accountant. Na afloop stuurt hij een e-mail met de mededeling dat hij het gesprek teleurstellend vindt en dat de accountant zijn cliënt moet laten weten wat er nu wél is gebeurd. De advocaat voegt eraan toe dat de accountant zijn fout onvoldoende goedmaakt.

De accountant antwoordt dat hij het formulier inkomstenbelasting overleden personen heeft ingevuld, maar dat er bij de elektronische verzending (weer) iets fout is gegaan. Daarom heeft hij het formulier die dag per aangetekende post naar de Belastingdienst gestuurd, ruim voor het verstrijken van de inlevertermijn. Voor de aangifte erfbelasting heeft hij een apart formulier nodig, dat de dochter moet hebben ontvangen. Hij vraagt de ondernemer dat formulier naar hem toe te sturen.

Als de accountant een dag later niets heeft gehoord, vraagt hij of hij de aangifte erfbelasting nog moet invullen. Zo ja, dan moet hij het formulier per omgaande ontvangen. De accountant ontvangt echter geen formulier, maar een opzegging van de opdracht, met het verzoek de originele stukken die hij op zijn kantoor heeft te retourneren aan de ondernemer.

De accountant schrijft vervolgens aan de Belastingdienst dat hij geen aangiftebiljet voor de erfbelasting heeft ontvangen en vraagt de fiscus een aanslag op te leggen zonder aangifte.

De ondernemer dient een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant heeft ondanks zijn toezegging niet:

• de aangifte IB 2012 ingediend;
• de aangifte successiebelasting verzorgd;
• alle door klaagster ter beschikking gestelde stukken teruggegeven.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

De Accountantskamer vindt dat de accountant de te late aangifte IB 2012 vanwege een technische storing goed heeft hersteld. Dat de ondernemer vindt dat de accountant desondanks steekjes heeft laten vallen, wil niet zeggen dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Over de successieaangifte is de Accountantskamer kritischer. Uit de elektronische correspondentie blijkt dat de accountant eerst heeft toegezegd de successiebelasting te berekenen en daarna heeft meegedeeld dat hij de successieaangifte uiterlijk in de week van 20 november 2012 zou opmaken. Op de zitting heeft de accountant gezegd dat hij niet de successieaangifte bedoelde, maar de aangifte IB 2012. En dat hij zich heeft ingezet om deze fout te herstellen, toen hij daar achter kwam.

Volgens de Accountantskamer mocht de ondernemer op grond van de e-mails van oktober en november 2012 verwachten dat de accountant de erfbelasting niet alleen zou berekenen, maar ook de aangifte zou indienen. De accountant heeft onvoldoende duidelijk gemaakt welke werkzaamheden hij precies zou gaan uitvoeren.

Volgens de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag moet de accountant bij zijn dienstverlening en overig zakelijk optreden voorkomen dat er misverstanden ontstaan over de doelstelling en reikwijdte van de opdracht, de omvang van zijn verantwoordelijkheid en zijn rol in het concrete geval. De accountant heeft op het punt van de erfbelasting geen maatregelen genomen om dit te voorkomen.

Het verwijt dat de accountant de ter beschikking gestelde stukken niet heeft geretourneerd, heeft de ondernemer onvoldoende onderbouwd.

Maatregel

De Accountantskamer vindt het niet nodig een maatregel op te leggen. De accountant heeft weliswaar tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Maar na het constateren van de fout, heeft hij zorgvuldig gehandeld en gezorgd voor een oplossing om schade voor de ondernemer te voorkomen door tijdig contact op te nemen met de Belastingdienst. Verder weegt mee dat hij zijn verontschuldigingen heeft aangeboden aan de ondernemer en niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.