Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent van GIBO/Flynth voert sinds 2008 de financiële administratie van een zonnepanelenleverancier, stelt de jaarrekeningen samen en doet de aangiftes. In opdrachtbevestiging staat onder meer dat de leiding van de onderneming verantwoordelijk blijft voor de inrichting van de administratie en voor de juistheid en volledigheid van de informatie die wordt verstrekt.

De accountant legt van juni 2008 tot 2010 de in- en verkoopfacturen en de bank- en kasadministratie vast in het digitale boekhoudprogramma van zijn kantoor. Op 1 januari 2010 neemt een ander de administratie over.

In april dient de curator een klacht in tegen de accountant.

De accountant heeft over het boekjaar 2008 en 2009 onder meer de jaarrekening samengesteld en de publicatiebalans opgesteld.

Op verzoek van (de assistent van) de accountant stuurt de directeur eind september 2009 de rekening-courantovereenkomst ondertekend terug. In november meldt de directeur bij de Belastingdienst dat het bedrijf niet meer kan betalen. In december mailt de accountant de directeur een bijlage die hij onmiddellijk bij de Belastingdienst moet indienen. Een maand later vraagt de (assistent van de) accountant de onderneming om ontbrekende stukken voor de verwerking van de administratie 2009.

Medio februari 2010 dragen de directeur en zijn broer hun aandelen in de bv over aan de broer van de (nieuwe) administrateur. Na de overdracht blijft de directeur statutair directeur van de bv.

Op verzoek van de directeur maakt de accountant de administratie tot en met februari 2010 af. De accountant stuurt de publicatiebalans 2009 naar de onderneming met het verzoek deze te ondertekenen en naar de Kamer van Koophandel te sturen. Begin maart bespreekt hij de jaarrekening 2009 met de directeur, de broer van de directeur en de nieuwe aandeelhouder van de bv. De accountant wordt gevraagd de jaarrekening 2009 te corrigeren vanwege twee facturen. Daarna beëindigt de accountant zijn werkzaamheden voor de onderneming.

Nadat de onderneming failliet is gegaan stelt de curator de directeur en de nieuwe aandeelhouder aansprakelijk voor het tekort. Er zijn namelijk geen jaarrekeningen gedeponeerd en er is volgens hem geen behoorlijke boekhouding gevoerd. De directeur wijst de rechtbank erop dat hij door zijn broer "vooruit is geschoven" als bestuurder, maar feitelijk helemaal geen bestuurder was c.q. wilde zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer.

De rechtbank oordeelt verder dat:

• de deponeringsplicht niet ophoudt als een onderneming in faillissement verkeert;
• er geen sprake was van overmacht;
• er geen sprake was van een onbelangrijk verzuim;
• het faillissement alleen is veroorzaakt door onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur;
• er geen aanleiding is om het bedrag waarvoor het bestuur aansprakelijk is te matigen.

De directeur stelt vervolgens de accountant aansprakelijk voor de kosten en schade die voortvloeien uit de civiele procedure. Verder dient de directeur een klacht in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft ten onrechte:

a. van 2008 tot en met 2010 niet steeds contact onderhouden met de statutair bestuurder van de bv;

b. geen toezicht gehouden op het deponeren van de jaarstukken bij de Kamer van Koophandel;

c. niets gezegd over de staat van de administratie en de mogelijke gevolgen daarvan.

Oordeel

De klachtonderdelen a en b zijn niet-ontvankelijk, omdat de klacht op die punten te laat is ingediend.

Klachtonderdeel c is ongegrond.

Volgens de Accountantskamer heeft de rechtbank geen oordeel uitgesproken over de administratieve werkzaamheden die de accountant voor de onderneming heeft verricht. De accountant heeft aannemelijk gemaakt dat hij de administratie heeft overgedragen aan zijn opvolger, inclusief een back-up. Bovendien heeft hij op verzoek van de curator de ordners met de administratie over 2009, die hij nog op kantoor had staan, toegezonden. Andere verzoeken om informatie heeft hij niet gekregen. Het is dus niet aan de accountant te wijten dat de curator een ondermaatse administratie heeft ontvangen.

Omdat de klager dit niet afdoende weerspreekt, is dit klachtonderdeel ongegrond.

Maatregel

Geen.