Uitgekeerde bedragen onvoldoende onderzocht
Een registeraccountant heeft de controle van de uitkering aan cv-participanten onvoldoende kritisch en zonder voldoende diepgang uitgevoerd en jarenlang een foute post in de balans laten staan.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/301 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 21 november 2014
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:111
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een vastgoed-cv heeft de belangrijkste taken overgedragen aan een beheer-bv en heeft het juridisch eigendom van het vastgoed ondergebracht in een stichting. De niet-verkochte participaties brengt de cv onder bij de beheerder. Wegens een huurovereenkomst brengt de beheerder 40.293 euro aan courtagekosten in rekening.
In de jaarrekening van de cv over 2012 staat dat de cv een vordering van 645.642 euro heeft op de beheerder en dat er in totaal 430.641 euro is uitgekeerd aan participaties. In een civiele procedure over het aangevraagde faillissement stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van leningen, maar van een boekhoudkundige constructie. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat in maart 2012.
In april 2013 geeft de (register)accountant van de cv een goedkeurende controleverklaring af bij de jaarrekening 2012. In oktober trekt de accountant die verklaring in, omdat de jaarrekening 2012 niet vastgesteld blijkt en ook niet in die vorm zal worden vastgesteld.
In maart 2014 zegt de bestuurder van de beheerder tegen de accountant dat er sprake is van "een incident met betrekking tot de verkoop van participaties". Op het moment dat de Accountantskamer uitspraak doet, is het onderzoek naar het incident nog niet afgerond. De bestuurder van de beheer-bv wordt wel alvast vervangen door een interim-bestuurder.
Vier participanten dienen een klacht in tegen de accountant.
Klacht
- De accountant had moeten vaststellen dat de participaties niet zijn geplaatst en had - als hij meende dat de cv een reële vordering had op de beheerder - moeten vaststellen dat deze vordering oninbaar is en daarvoor dus een voorziening in de jaarrekening moeten laten opnemen;
- de accountant heeft de uitgangspunten van de taxatie niet gecontroleerd, waardoor het onroerend goed te laag in de jaarrekening van de cv is opgenomen;
- het bedrag van wat per participatie zou zijn uitgekeerd is onjuist opgenomen in de jaarrekening, want die uitkering zou 2827 euro moeten bedragen;
- de juridische kosten die voortvloeien uit de civiele procedure zijn ten laste van de cv gebracht, terwijl de procedure was gericht tegen de beheerder;
- de beheerder heeft de kosten voor onderzoek van herfinanciering en secretariële ondersteuning in rekening gebracht aan de cv, terwijl deze activiteiten tot de normale taak van de beheerder behoren en voor diens rekening moeten komen;
- de accountant heeft onvoldoende gecontroleerd of de cv de voorheffing omzetbelasting in het kader van belaste en onbelaste verhuur juist heeft verrekend met de Belastingdienst.
- De beheerder heeft ten onrechte courtagekosten gedeclareerd bij de cv en de accountant heeft zich hier niet tegen verzet.
Oordeel
De klachtonderdelen 1 en 3 zijn gegrond.
Ad 1
Volgens de accountant zijn de participanten op dit onderdeel te laat met hun klacht, omdat zij dit in ieder geval al wisten vanaf 2010. Toen ontvingen zij de eerste jaarrekening van de cv over 2009 en keurden zij die goed. Sindsdien is de jaarrekeningen op dit punt niet veranderd.
Volgens de Accountantskamer miskent de accountant dat de jaarrekening en de controlerend accountant ieder jaar (opnieuw) moesten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Als de accountant dan wel zijn voorganger daarbij steeds weer dezelfde fout maakt, begint de verjaringstermijn voor die fout steeds opnieuw te lopen. De accountant heeft de laatste goedkeurende verklaring afgegeven op 12 april 2013, terwijl de klacht is ingediend op 3 februari 2014. Dat is dus binnen de driejaarstermijn.
De accountant is er zonder meer vanuit gegaan dat de cv een volwaardige vordering op de beheerder had uit hoofde van "geplaatste" maar niet gestorte participaties. Daarbij is hij er aan voorbij gegaan dat een commanditaire vennootschap, anders dan een naamloze vennootschap, geen kapitaal heeft dat is verdeeld in aandelen. De commanditaire vennootschap wordt geregeerd door de bepalingen in de statuten, die de beherend vennoot en de commanditaire vennoten bij het aangaan van de vennootschap zijn overeengekomen.
In de statuten staat dat in de cv vermogen wordt ingebracht door 50 duizend euro (of een veelvoud daarvan) te storten. Deze inbreng wordt aangeduid als "participatie". Alleen al hierom kan een vordering wegens geplaatste maar niet-gestorte participaties niet bestaan.
De accountant wijst op de overeenkomst van 1 december 2008, waarin staat dat de niet-geplaatste participaties worden geplaatst bij de beheerder. De beheerder is per niet-geplaatste participatie 50 duizend euro schuldig aan de cv.
In de considerans van die overeenkomst is echter uitdrukkelijk bepaald dat de cv de verschuldigde bedragen niet kan opeisen, maar alleen kan verlangen dat de niet-geplaatste participaties worden teruggeleverd. Onder deze omstandigheden had de accountant niet mogen accepteren dat in de balans een vordering van 6 ton werd opgenomen uit hoofde van niet-geplaatste participaties. Vooral niet omdat hierdoor het vermogen van de vennootschap significant te hoog is voorgesteld. De accountant heeft hiermee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
Ad 2
De accountant verweert zich onder meer door erop te wijzen dat het "uiteraard" de primaire taak van de cv en de taxateur is om vast te stellen dat alle informatie juist en volledig is verwerkt. De accountant moet vaststellen of de aannames/veronderstellingen onder de waardering juist zijn.
De klagers hebben het gemotiveerde verweer van de accountant onvoldoende weerlegd.
Ad 3
De accountant heeft de controle van de uitkering onvoldoende kritisch en zonder voldoende diepgang uitgevoerd. Hij had zich daarbij niet alleen mogen laten leiden door informatie van de beheerder en/of bewaarder en had niet mogen volstaan met de vaststelling dat het in de jaarrekening opgenomen bedrag daadwerkelijk was uitgekeerd.
Hij had zich aan de hand van controleberekeningen een zelfstandig oordeel moeten vormen over de juistheid van het bedrag. De accountant heeft echter geen kennis genomen van de overeengekomen uitkering per participatie, maar in plaats daarvan de informatie van de beheerder en/of de stichting gevolgd. Het had voor hem duidelijk kunnen en moeten zijn waarop het bedrag van 2827 euro, dat de klagers noemen, is gebaseerd.
Uit een bijlage bij het verweerschrift blijkt dat in 2012 per participatie 257 euro per maand zou worden uitgekeerd. Aangezien de betalingen in december werden gestaakt zou er in 2012 per participatie 11 x 257 = 2827 euro betaald moeten zijn. Het totaal aantal participaties is 134, inclusief de bij de beheerder geplaatste maar niet gestorte participaties. Een bedrag van 378.818 euro zou dus te verklaren zijn, maar er is 430.641 euro uitgekeerd.
De accountant heeft dit verschil kennelijk niet opgemerkt, terwijl dit wel had gemoeten. Daardoor heeft hij in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.
Ad 4, 5 en 6
In reactie op klachtonderdeel 4 zet de accountant uitgebreid uiteen:
- hoe hij het in de jaarrekening opgenomen bedrag voor juridische kosten heeft gecontroleerd;
- dat hem daarbij niet gebleken is dat de juridische kosten sloegen op de faillissementsprocedure tegen de beheerder;
- dat hem ook niet is gebleken dat de cv de juridische kosten van de beheerder heeft betaald.
In zijn verweer tegen klachtonderdeel 5 brengt hij naar voren gebracht dat:
- hij tijdens de controle de doorbelaste kosten heeft besproken met de beheerder;
- van de interne procedures voor betalingen kennis heeft genomen via de notulen van het overleg tussen de beheerder en de bewaarder;
- hij er in 2012 onverplicht op heeft toegezien dat de kosten die aan de beheerder gerelateerde partijen aan de cv in rekening hebben gebracht, zeer transparant in de jaarrekening zijn toegelicht.
Verder zet hij uitgebreid uiteen waarom de verwijten uit klachtonderdeel 6 onjuist zijn.
De klagers hebben onvoldoende ingebracht tegenover dit gemotiveerde verweer.
Ad 7
De accountant zegt dat:
- hij de courtagekosten heeft gecontroleerd;
- hij de courtagekosten heeft besproken met de beheerder;
- de courtagekosten zijn berekend op basis van een dienstverleningsovereenkomst van de cv met een makelaarskantoor uit 2010;
- hij er in 2012 speciaal op heeft toegezien dat de kosten die de beheerder en gerelateerde partijen in rekening hebben gebracht aan de cv adequaat en transparant in de jaarrekening zijn toegelicht.
De klagers hebben dit niet tegengesproken.
Maatregel
Waarschuwing.