Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een zelfstandig Mercedes-dealer drijft een garage in de vorm van een bv met daarboven een beheer-bv. Hij staakt zijn activiteiten in 1998 en gaat in dienst bij een andere garage. De bedoeling is dat hij zich te zijner tijd in dat bedrijf inkoopt. Hij verkoopt de goodwill, inventaris en voorraad van de Mercedes-garage aan zijn broer en verhuurt hem het bedrijfspand. De garagist verkoopt het pand later aan zijn broer.

De garagist wil weer voor zichzelf beginnen. Na een gesprek met zijn huisaccountant richt hij september 2001 een eenmanszaak op. Het bedrijfspand huurt hij van zijn broer. In 2002 koopt de garagist een pand voor zijn eenmanszaak, die hij later omzet in een bv. Hij verkoopt dit pand weer in 2003. Bij de verkoop vormt hij bij zijn beheer-bv een herinvesteringsreserve ter hoogte van de behaalde boekwinst. Hij wil de reservering binnen drie jaar gebruiken voor een vervangende investering. Hij laat de driejaarstermijn echter verstrijken zonder de reservering te gebruiken.

De Belastingdienst wil de reservering vervolgens laten vrijvallen en afrekenen. Dan blijkt dat de garagist het pand in privé heeft aangekocht, terwijl de herinvesteringsreserve op de balans van de bv is blijven staan. Bovendien wilde de garagist geen herinvesteringsreserve, maar de herbestedingsreserve toepassen. Discussies met de Belastingdienst leveren niets op. De fiscus rekent in 2007 af.

In 2011 stapt de garagist over naar een registeraccountant. Deze vraagt herhaaldelijk om opheldering over de post 'nog te vorderen omzetbelasting' in de jaarrekening 2009. In december 2013 laat de AA weten dat hij bij het samenstellen van de jaarrekening 2005 per abuis de btw-herrekeningen over 2002, 2003 en 2004 inclusief rente nogmaals als nog te ontvangen heeft geboekt en abusievelijk heeft gecorrigeerd op de omzet. Terwijl de Belastingdienst de te veel betaalde btw al in 2005 heeft gerestitueerd. Volgens de AA staan er eind 2009 dus geen btw-vorderingen meer open.

De garagist dient een klacht in tegen de AA.

Klacht

De AA heeft:

1. geen specificaties overgelegd van de afschrijvingsstaten;
2. in de jaarrekening 2010 van de eenmanszaak ten onrechte een post omzetbelasting van 20 mille opgenomen;
3. in de aangifte vennootschapsbelasting over 2007 een grote fout gemaakt door het in 2003 verkochte bedrijfspand te verwerken als herinvesteringsreserve, terwijl de garagist de herbestedingsreserve wilde toepassen.

Oordeel

De klachtonderdelen 1 en 3 zijn niet-ontvankelijk, omdat de klacht op deze punten te laat is ingediend. Klachtonderdeel 2 is gegrond.

In zijn verweerschrift erkent de AA dat in de jaarrekening 2010 van de eenmanszaak abusievelijk nog steeds de journaalpost 'te vorderen BTW/aan omzet' was opgenomen, terwijl de Belastingdienst de in 2002, 2003 en 2004 teveel betaalde omzetbelasting inmiddels had gerestitueerd. Op de zitting bij de Accountantskamer meende de AA zich te herinneren dat de Belastingdienst dat al in 2005 had gedaan. De journaalpost is om onduidelijke redenen toch in de balans blijven staan.

Omdat de AA pas na vragen van de opvolgend accountant heeft geconstateerd dat deze post enkele jaren ten onrechte in de jaarrekening was opgenomen, concludeert de Accountantskamer dat de AA zijn werkzaamheden onvoldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd en in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.

Maatregel

De Accountantskamer vindt een waarschuwing passend en geboden en raadt de NBA aan "met voorrang" te toetsen of de accountantspraktijk van de AA wel beschikt over een voldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing.