Verlengstuk van opdrachtgever
Een registeraccountant laat zich bij de waardebepaling van aandelen "vooral, zo niet uitsluitend" leiden door de wensen van zijn opdrachtgever en heeft daardoor niet objectief gehandeld.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/38 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 17 oktober 2014
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- deels vernietigd, waarschuwing i.p.v. berisping, CBb 9 maart 2016, AWB 14/762
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:97, CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Twee zakenpartners beginnen in 2010 een bedrijf. Zij houden ieder de helft van de aandelen in de holding. Eén van de aandeelhouders geeft een registeraccountant onder meer de opdracht de jaarrekeningen samen te stellen. Deze aandeelhouder laat in augustus 2012 weten dat hij uit het bedrijf wil stappen.
In januari 2004 stapt de holding over naar een administratiekantoor, terwijl de accountant de jaarrekening 2012 nog moet afronden. Een medewerker van het administratiekantoor heeft een beginbalans nodig en stelt daarom maar zelf de jaarrekening 2012 samen. Hij constateert dat het oude (accountants)kantoor een groot aantal fouten heeft gemaakt in de boekhouding.
Omdat dat kantoor nochtans hoge rekeningen stuurde, laat de overgebleven zakenpartner aan de vertrokken zakenpartner weten geen vertrouwen meer in dat kantoor te hebben.
Daarop ontstaat een e-mailcorrespondentie van de overgebleven zakenpartner met de accountant. Eerstgenoemde verwijt de laatste dat hij:
- duidelijk in opdracht handelt van de vertrokken zakenpartner;
- onzorgvuldig heeft gewerkt;
- zijn professionele onafhankelijkheid uit het oog verloren is.
De vertrokken zakenpartner vraagt de accountant om de waarde van zijn aandelen in de holding te waarderen. De accountant komt met een schatting en een voorstel, dat de overgebleven zakenpartner "buitengewoon onredelijk" vindt.
De overgebleven zakenpartner verwijt de accountant partijdigheid: "Van een geregistreerd accountant mag ik toch verwachten dat u uw klant tot redelijkheid maant en vooral ook in staat is een waardering te maken die enige vorm van logica bevat. Uw waardering voor een met schulden beladen bv die nog geen enkel jaar met winst heeft afgesloten raakt kant nog wal."
Hij dient een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft niet onafhankelijk gehandeld omdat hij de belangen van de andere aandeelhouder heeft behartigd ten nadele van de klager door:
a. toen hij accountant was van de holding te reageren, terwijl de klager tegenover de andere aandeelhouder zijn onvrede had geuit over de kwaliteit van accountantswerkzaamheden; en
b. op verzoek van de andere aandeelhouder diens aandelen te waarderen, nadat hij zijn werkzaamheden voor de holding had afgerond.
Oordeel
De klacht is gegrond.
Door de e-mailcorrespondentie wist de accountant dat de klager geen vertrouwen meer in hem had. De accountant heeft daarin geen bedreiging voor zijn objectiviteit willen zien en is doorgegaan met zijn werkzaamheden. Hij deed dat naar eigen zeggen, omdat uit overleg met de andere aandeelhouder, die verantwoordelijk was voor de administratie, bleek dat de jaarrekening voltooid moest worden.
Volgens de Accountantskamer hadden het gebrek aan vertrouwen en twijfels aan zijn objectiviteit aanleiding moeten zijn om zich met beide aandeelhouders te verstaan en te bezien of hij door kon gaan met zijn werkzaamheden. De accountant heeft dat nagelaten.
Ook de klacht over de waardebepaling is gegrond. De accountant heeft de jaarcijfers 2012 op 14 november 2013 afgerond, waarmee zijn opdracht was beëindigd. Een maand later heeft hij de opdracht voor de waardebepaling aanvaard. Volgens de accountant was de belangentegenstelling geen probleem, omdat hij de opdracht uitvoerde op basis van NVCOS 4400.
De Accountantskamer laat in het midden of NVCOS 4400 van toepassing is. De accountant heeft namelijk gezegd dat hij:
- de andere aandeelhouder hielp bij het bepalen van de waarde;
- "niet echt deskundig is in waardering van aandelen";
- de vraagstelling van de andere aandeelhouder als uitgangspunt heeft genomen;
- de waardering heeft opgesteld zoals zijn opdrachtgever wenste;
- feitelijk hij dus niet zelf een waardering heeft vervaardigd;
- een document leverde dat geen gebruikelijke waardering van aandelen is.
De Accountantskamer vindt dat de accountant de opdracht niet had moeten aanvaarden dan wel had moeten beëindigen. De uitvoering leidt namelijk tot een onaanvaardbare bedreiging voor een objectieve waardebepaling en druist in tegen het algemeen belang (zoals bedoeld in artikel A-100.1 VGC).
Omdat de accountant:
- zich ongepast heeft laten beïnvloeden door de andere aandeelhouder en de waardebepaling dus niet objectief was; en
- het document desondanks presenteerde als "de waarde van de aandelen";
heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit.
Maatregel
Berisping.
De Accountantskamer weegt niet mee dat de berekening van de waarde inconsistenties vertoont en niet deskundig tot stand lijkt te zijn gekomen, omdat hierover niet is geklaagd. Wel weegt zwaar dat de accountant zich bij de waardebepaling "vooral, zo niet uitsluitend" heeft laten leiden door de wensen van de andere aandeelhouder. Daarbij heeft hij het algemeen belang uit het oog verloren, met (mogelijk) nadelige gevolgen voor klager.