NBA verdraait beeld toetsers
De klacht van het bestuur van de NBA over de praktijk van een AA is gegrond, maar de manier waarop de NBA die klacht heeft ingediend ongepast.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/235 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 02 juni 2014
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:47
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent heeft zijn zaakjes ook bij de hertoetsing niet in orde.
Het bestuur van de NBA dient een klacht in tegen de AA.
Klacht
a. De accountant heeft gehandeld in strijd met de geheimhoudingsplicht;
b. zijn accountantspraktijk beschikt niet over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de normen, want er zijn tekortkomingen in:
- de acceptatie en continuering van opdrachten;
- de uitvoering en documentatie van de werkzaamheden;
- de rapportering.
Oordeel
De klacht is gegrond.
De accountant voert onder meer als verweer aan dat het toetsingsteam in het formulier 'hertoetsingen' concludeert dat er geen wettelijke voorschriften zijn geschonden en er geen sprake is geweest van klachtwaardig handelen. De Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA's heeft de bevindingen van het toetsingsteam overgenomen.
De Accountantskamer zegt dat uit de systematiek van de periodieke-toetsingsverordening volgt dat de toetsers slechts een voorstel (kunnen) doen voor een oordeel. Het oordeel zelf is voorbehouden aan het bestuur van de NBA, die zijn bevoegdheid heeft gemandateerd aan de raad. De raad heeft zich bij het formuleren van de klacht gebaseerd op de gedetailleerde bevindingen van de toetsers, zoals die zijn weergegeven in de toetsingsformulieren en zijn samengevat in het formulier 'recapitulatie'.
Op basis van deze bevindingen komen de conclusies van de toetsers en de raad overeen. Hoewel het eindoordeel van de raad hierover "een weinig zorgvuldige overweging" bevat laat de Accountantskamer het oordeel van de toetsers gezien de inhoudelijke overeenkomsten buiten beschouwing bij de inhoudelijke behandeling van de klacht.
Ad a
De geheimhoudingsplicht is geschonden door vier personen die niet in de getoetste praktijk werken, maar bij een kantoor waarmee de accountant samenwerkt. Tussen de praktijk en dat kantoor bestaat geen vennootschappelijke band, terwijl er schriftelijk geen afspraken tussen dit kantoor en de accountantspraktijk zijn vastgelegd. De accountant heeft formeel dus geen enkele zeggenschap over de medewerkers van het andere kantoor en kan er dus niet voor zorgen dat de geheimhoudingsplicht ook in acht wordt genomen door de medewerkers van dat kantoor.
Dat de medewerkers van dat kantoor een geheimhoudingsplicht hebben op basis van hun arbeidsovereenkomst is onvoldoende om te concluderen dat de accountant voldoende maatregelen heeft getroffen om te waarborgen dat die medewerkers de geheimhoudingsplicht in acht nemen.
Ad b
De accountant heeft in veel van de getoetste dossiers te weinig vastgelegd en erkent dat tot op zekere hoogte. Zo vertoonden enkele assurance-dossiers nogal wat tekortkomingen. Hij heeft daarom besloten geen assurance-opdrachten meer aan te nemen en uit te voeren.
Maatregel
Het moet de accountant in het bijzonder worden aangerekend dat hij ook tijdens de hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde had.
Daar staat tegenover dat de manier waarop het bestuur van de NBA de klacht heeft ingediend niet gepast is. De accountant heeft terecht opgemerkt dat het formulier 'hertoetsingen' een ander beeld geeft dan de NBA presenteert aan de Accountantskamer. Het moet het NBA-bestuur worden aangerekend dat het hiervoor - ook ter zitting - geen verklaring heeft gegeven en de AA vooraf niet nader heeft geïnformeerd over de verschillen.
De geconstateerde tekortkomingen hebben grotendeels betrekking op de getoetste assurance-dossiers. De accountant heeft zonder enig voorbehoud gezegd dat hij nu en in de toekomst geen nieuwe assurance-opdrachten meer aanneemt en de lopende opdrachten in overleg met de desbetreffende cliënt heeft omgezet in een samenstellingsopdracht.
Ook is inmiddels voldoende aannemelijk geworden dat de accountant de aanbevelingen uit de hertoetsing voor de overige geconstateerde tekortkomingen heeft opgevolgd.
Tot slot heeft de Accountantskamer meegewogen dat aan de accountant niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Daarom is in deze klachtzaak een berisping passend en geboden.