Geen bemoeienis met fiscalist
Een accountant-administratieconsulent is niet verantwoordelijk voor het werk van een fiscaal medewerkster van zijn kantoor als hij er te ver vanaf staat.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 14/89 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 15 september 2014
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 30 augustus 2016, AWB 14/693
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2014:71, CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een (medewerkster van een) accountantskantoor behartigt jarenlang de financiële zaken van een vrouw, samen met haar zoon. Als de vrouw in 2012 overlijdt, laat zij onder meer enkele panden na. De erfenis valt in een stichting, waarvan het bestuur wordt gevormd door de zoon, een dochter en de medewerkster van het accountantskantoor. Een andere dochter wordt buitengesloten.
Een accountant-administratieconsulent schrijft in februari 2013 aan het bestuur van deze stichting onder meer dat:
- het stichtingsbestuur de instructies uit het testament heeft uitgevoerd;
- hij geen onverklaarbare transacties in de administratie en/of enige zelfverrijking door één van de bestuursleden is tegengekomen;
- hij van plan is een samenstellingsverklaring te verstrekken over de jaarrekening 2012;
- de medewerkster van het kantoor aanwezig was bij alle bestuursvergaderingen en daar heeft geconstateerd dat er een goede communicatie was en alle genomen besluiten gezamenlijk zijn genomen en zijn nageleefd.
De buitengesloten dochter vraagt zich af of haar moeder destijds voldoende inzicht had in de financiële gang van zaken. De dochter heeft ook bedenkingen bij de afwikkeling van de erfenis. Zij dient een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant is tekortgeschoten bij de afhandeling van de nalatenschap, door onder meer brieven niet te beantwoorden en extreem hoge WOZ-waarden in 2010 te hanteren.
De medewerkster van het kantoor heeft als bestuurslid van de stichting diverse steken laten vallen, die ten koste gaan van de opbrengst van de geërfde panden.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De accountant zegt dat zijn kantoor weliswaar werkzaamheden heeft verricht voor de overleden vrouw, maar deze werden uitgevoerd onder de supervisie en begeleiding van de fiscaal-jurist van het kantoor. De accountant heeft zelf maar tweemaal bemoeienis met deze cliënt gehad. Eén keer door een gesprek met de klagende dochter, de andere keer met de verklaring over het stichtingsbestuur.
De klaagster heeft dit niet bestreden. Zij is met de verklaring van de accountant gekomen om aan te tonen dat hij verantwoordelijk zou zijn voor de medewerkster. De klaagster heeft echter niet duidelijk gemaakt wat niet zou deugen aan de verklaring. Volgens de Accountantskamer gaat de klacht dus niet over het handelen of nalaten van de accountant, maar over dat van de medewerkster en/of de fiscaal-jurist.
De vraag is dan in hoeverre de accountant tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het handelen van zijn kantoorgenoten. Uit een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven valt af te leiden dat de accountant ten minste enigszins (vaktechnisch) betrokken moet zijn geweest bij het gewraakte handelen. Daar is in dit geval geen sprake van. Daarbij komt dat de werkzaamheden van het kantoor voor de vrouw hoofdzakelijk fiscaal van aard waren. Zij werden uitgevoerd door de medewerkster onder de supervisie van de fiscaal-jurist, die onder een eigen tuchtrecht valt.
Verder vraagt de Accountantskamer zich af in hoeverre de werkzaamheden van de medewerkster als bestuurslid van de stichting toetsbaar zijn in een tuchtprocedure tegen de accountant. Daarvóór pleit dat zij vervangbaar is en de vrouw vooral koos voor het kantoor. Daartégen pleit echter dat de medewerkster optreedt als onderdeel van het stichtingsbestuur en de wet en het testament bepalen wat daarbij moet. Bovendien was er een executeur benoemd en de medewerkster is niet verantwoordelijk voor wat deze doet en nalaat. Zij is slechts mede-collectief verantwoordelijk voor het optreden van (het bestuur van) de stichting. In de klacht wordt geen onderscheid maakt tussen het optreden van de executeur en dat van de medewerkster als bestuurslid.
Nog afgezien van de vraag of de fiscaal-jurist wel tuchtrechtelijk verantwoordelijkheid is voor de kantoorgenoten en het verweten handelen laakbaar, is in ieder geval duidelijk dat de accountant op zo'n grote afstand stond van dat handelen dat hij daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden.
Maatregel
Geen.