Geen voorschriften voor ontleend-aan-verklaring
Mede omdat er geen specifieke voorschriften bestaan voor verklaringen over opgaven die zijn ontleend aan een jaarrekening wordt de klacht tegen een registeraccountant ongegrond verklaard.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/2807 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 22 november 2013
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:65
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een naamloze vennootschap in Nederland heeft een volle dochter-bv in Nederland, die op haar beurt een dochter-bv heeft in de Verenigde Staten. In 2008 worden er procedures aanhangig gemaakt tegen de dochter-bv's. Later (februari 2010) zal de Amerikaanse rechter de Amerikaanse dochter-bv veroordelen om een schadevergoeding van 5 miljoen dollar te betalen.
In juli 2009 trekt de moeder-nv haar zogenoemde 403-verklaring voor de schulden van de dochters in. De moedervennootschap verklaart zich dus niet langer hoofdelijk aansprakelijk voor deze schulden. In verband met de intrekking wordt een eigen jaarrekening voor de Nederlandse dochter opgesteld over 2008 en 2009. Met het deponeren van jaarrekening over 2009 wordt gewacht totdat de moeder-nv alsnog een 403-verklaring afgeeft per 1 januari 2009.
In het najaar van 2009 wordt de directeur van de Nederlandse dochter ontslagen. De directeur begint een nieuwe onderneming die vergelijkbare activiteiten ontplooit. Hij neemt ongeveer vijfentwintig medewerkers mee van zijn oude bedrijf. Het leidt tot vele gerechtelijke procedures tussen zijn oude en nieuwe onderneming.
In één van die procedures maakt de oud-directeur aanspraak op een deel van de winst van de oude onderneming. In zijn arbeidsovereenkomst staat namelijk dat hij recht heeft op 5% van de winst na belastingen. In december 2012 wijst het gerechtshof een groot deel van zijn eis toe. Daarbij baseert het hof zich op een "interne rapportageset" die is opgemaakt volgens de IFRS en die een winst na belasting te zien geeft van 2,5 miljoen euro.
De oud-directeur heeft de interne rapportageset ingebracht. Deze was vervaardigd om de geconsolideerde jaarrekening van de moeder-nv over 2009 te kunnen opstellen, ervan uitgaande dat de moeder-nv een 403-verklaring afgeeft. Die geconsolideerde jaarrekening wordt in april 2010 goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders.
De raad van bestuur van de moeder-nv verstrekt andere cijfers aan een accountant. De accountant geeft op basis daarvan in augustus 2011 een controleverklaring af ten behoeve van de gerechtelijke procedure over de winstuitkering. In deze zogenoemde ontleend-aan-verklaring stelt hij dat het aangereikte cijferoverzicht op de juiste wijze is ontleend aan de statutaire jaarrekening 2009 van de Nederlandse dochter-bv. Die jaarrekening is opgemaakt volgens het Burgerlijk Wetboek en geeft een verlies te zien van ruim 2,3 miljoen euro.
Het gerechtshof heeft gekozen voor de cijfers uit de interne rapportageset toen in hoger beroep bleek dat de dochter-bv zich daarbij aansloot.
De oud-directeur dient een klacht in tegen de accountant.
Klacht
De accountant heeft:
- bij de ontleend aan-verklaring geen voorbehoud gemaakt en niet uiteengezet dat en in hoeverre de jaarrekening 2009 van de dochter-bv afwijkt van de (hem bekende) interne rapportageset, en
- het risico genomen dat het hof zou uitgaan van onjuiste gegevens bij het wijzen van arrest, althans van een jaarrekening die niet het in (artikel 2:362 lid 1 van) het BW vereiste inzicht biedt.
Oordeel
De klacht is ongegrond.
De registeraccountant verweert zich onder meer met het argument dat hij niet betrokken is geweest bij de interne rapportageset over 2009 noch de jaarrekening 2009 van de Nederlandse dochter-bv. Hij heeft "eenvoudigweg" gecontroleerd of de cijferopgave op de juiste wijze was ontleend aan de jaarrekening 2009 van de dochter-bv. Deze ontleend-aan-verklaring zegt niets over de juistheid of getrouwheid van die jaarrekening.
De accountant voert "ten overvloede" aan dat de interne rapportageset moest worden opgesteld op basis van de IFRS, terwijl de jaarrekening van de dochter-bv gebaseerd moest worden op het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Volgens (artikel 2:362 lid 6 van) het Burgerlijk Wetboek moet daarbij alleen rekening worden gehouden met gebeurtenissen van na de balansdatum voor zover dat onontbeerlijk is voor het bedoelde inzicht. De (geringe) gevolgen van de Amerikaanse veroordeling hoefden daarom niet te worden verwerkt in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder-nv. In de jaarrekening van de dochter-bv over 2009 moest deze veroordeling wel worden verwerkt, omdat deze jaarrekening ruim een jaar later werd opgesteld en de veroordeling toen wel bekend was.
De accountant had volgens de oud-directeur desondanks moeten nagaan waar het grote verschil vandaan kwam. Dat verschil kan namelijk maar gedeeltelijk worden verklaard uit de veroordeling door de Amerikaanse rechter.
De Accountantskamer wijst erop dat de accountant in de ontleend-aan-verklaring schrijft dat hij de controle heeft verricht in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden. Voor ontleend-aan-verklaringen bestaan geen specifieke voorschriften. Volgens de beginselen uit de VGC is de accountant niet verplicht om melding te maken van de afwijkingen tussen de jaarrekening en de interne rapportageset noch om te onderzoeken waar die afwijkingen vandaan komen.
Zo'n melding en zulk onderzoek stroken niet met de beperkte reikwijdte van de ontleend-aan-verklaring en de controlewerkzaamheden die daaraan ten grondslag liggen. Dat de verklaring is afgegeven om het standpunt van de dochter-bv in de gerechtelijke procedure te onderbouwen, maakt daarbij niet uit.
De Accountantskamer weegt mee dat de accountant geen kennis had van gegevens die hem moesten doen twijfelen aan de cijfers die de raad van bestuur van de moeder-nv verstrekte. Daarom kan niet worden gezegd dat de accountant met zijn verklaring de objectieve waarheidsvinding door het gerechtshof heeft belemmerd.
Maatregel
Geen.
Annotatie Herbert Reimers
De accountant heeft een verklaring afgegeven waarvan hij weet dat deze zal worden gebruikt in een gerechtelijke procedure. Vanuit de eis van "vakbekwaamheid en zorgvuldigheid" moet de verklaring dan kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding door een rechterlijke autoriteit. Uit de verklaring van de accountant blijkt duidelijk wat de reikwijdte van de opdracht is geweest en op welke informatie de accountant zich heeft gebaseerd. Dat neemt niet weg dat er tendenties in de informatie aanwezig kunnen zijn, waarvan de accountant weet dat deze de objectieve waarheidsvinding door de rechter kunnen belemmeren. In dat geval lijkt het passend dat de accountant deze tendenties compenseert. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het vermelden van alternatieven, het expliciteren van de partijdigheid van de bron van de onderliggende informatie of het vermelden dat er ook tegenargumenten mogelijk zijn.
De Accountantskamer geeft aan dat je op het punt van compenserende informatie niet alles van een accountant mag verwachten. Zo hoeft de accountant geen onderzoek te doen buiten de reikwijdte van de controlewerkzaamheden en de controleverklaring. Maar als hij beschikt over relevante informatie mag die natuurlijk niet ontbreken. De reikwijdte en de beperkingen van de compenserende informatie moeten dan natuurlijk wel helder uit de verklaring blijken.