Tuchtrecht

Scherpe driejaarsgrens voor indiening klacht

De Accountantskamer heeft een groot deel van de klachten tegen een accountant met een driedubbele pet terecht niet-ontvankelijk verklaard. Een klacht moet uiterlijk drie jaar na het constateren van het (later verweten) gedrag worden ingediend. Als de klager de accountant binnen de termijn een aanmaning stuurt, leidt dat er niet toe dat de termijn dan opnieuw gaat lopen.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 11/740
Datum uitspraak:
25 juli 2013
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:CBB:2013:88

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant verricht werkzaamheden voor twee vrienden van zijn vader en voor de bv van een goede bekende. De accountant haalt de drie over om te investeren in vastgoedfonds Dominus Amstelodami dat hij begin 2007 heeft opgericht met een aannemer en een derde investeerder. De accountant is medebestuurder van dit fonds. Mede door de crisis op de woningmarkt gaat het fonds in 2010 failliet.

Later richt de accountant met twee andere investeerders een tweede vastgoedfonds op, PBS Real Estate, dat zich richt op projecten met een hoger risicoprofiel. Uit de notulen blijkt dat de algemene aandeelhoudersvergadering van Dominus Amstelodami in 2008 geen probleem maakt van de dubbelfunctie.

Na het faillissement van Dominus Amstelodami dienen de drie cliënten, die daarin hebben geïnvesteerd, op 10 november 2010 een klacht in over het optreden en de driedubbele pet van de accountant. De Accountantskamer verklaart de klacht grotendeels niet-ontvankelijk, omdat die ruim drie jaar nadat de klagers het gewraakte gedrag constateerden is ingediend. Op het punt van de dubbele petten wordt de klacht bijna geheel gegrond verklaard en legt de Accountantskamer een waarschuwing op.

De drie gaan in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Beroepsgronden

  • De Accountantskamer heeft een deel van de klacht ten onrechte ongegrond verklaard omdat de klagers er pas in 2009 achterkwamen dat een accountant zijn cliënten niet mag adviseren over beleggingen. Dus op dat moment is de driejaarstermijn, waarbinnen de klacht moet worden ingediend, pas gaan lopen. Mocht het college besluiten dat de termijn toch is gaan lopen in 2007 dan wordt die termijn 'gestuit' door de schriftelijke aanmaningen die de drie hem in 2009 hebben toegestuurd. De termijn is daardoor met andere woorden pas in 2009 ingegaan. De drie cliënten hebben op 15 januari 2010 advies ingewonnen bij het Juridisch Loket te Alkmaar. Die instantie heeft hen er niet op gewezen dat zij een klacht konden indienen bij de Accountantskamer. Daarop heeft een advocaat hen pas veel later gewezen.
  • Voor het geval het college de klachtonderdelen alsnog ontvankelijk vindt, zou het handelen van de accountant tegenover de derde klager worden getoetst aan de GBR-1994, voor zover dit heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2007.
  • Op de zitting wordt de klacht aangevuld met een verwijt over slechte informatie en een onterecht advies.

Oordeel in beroep

Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt dat de Accountantskamer de klachtonderdelen terecht niet ontvankelijk heeft verklaard. Het college heeft al vaker gezegd dat het moment waarop een klager de mogelijke verwijtbaarheid van feiten beseft er niet toe doet. De verjaringstermijn gaat lopen op het moment dat de klager objectief gezien, gelet op de voor hem beschikbare informatie, op de hoogte is van de feiten waarop hij de klacht baseert. In de wet staat niet dat de termijn kan worden 'gestuit'.

De feiten wijzen uit dat de klagers objectief gezien ruim vóór 10 november 2007 op de hoogte waren van de verweten gedragingen. Dat het Juridisch Loket te Alkmaar de klagers niet heeft gezegd dat zij konden klagen, kan niet tot de conclusie leiden dat de klagers pas later op de hoogte zijn geraakt van die gedragingen.

Omdat de klacht niet-ontvankelijk is, wordt de tweede beroepsgrond niet behandeld.

Dat geldt ook voor de derde beroepsgrond, omdat je een klacht nu eenmaal niet op de zitting mag uitbreiden en in hoger beroep niet kunt aankomen met verwijten die je in eerste instantie niet hebt aangevoerd.

Maatregel

De waarschuwing blijft overeind.

Annotatie Herbert Reimers

Een klacht bij de Accountantskamer moet worden ingediend binnen drie jaar nadat de klager het handelen of nalaten van de accountant heeft geconstateerd. De termijn van drie jaar begint te lopen zodra de klager met dat handelen of nalaten bekend is. Daarbij is niet relevant of de klager zich op dat moment ook beseft dat het gedrag van de accountant (mogelijk) tuchtrechtelijk verwijtbaar is (zie bijvoorbeeld ook AWB 10/1299 en AWB 11/288). Ook is niet relevant of de klager op dat moment ook wist dat hij een tuchtklacht kon indienen. Extra interessant in deze uitspraak is dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven aangeeft dat de termijn niet kan worden 'gestuit' door bijvoorbeeld aanmaningsbrieven te sturen aan de accountant. Het college wijst erop dat de wet die stuitingsmogelijkheid niet biedt en bevestigt de harde en heldere grens: drie jaar is drie jaar. Daardoor kan er geen misverstand meer bestaan over de termijn waarbinnen een tuchtklacht moet worden ingediend.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.