Klaagtermijn begint al eerder te lopen
De termijn van drie jaar, waarbinnen een klager zijn klacht tegen een accountant moet indienen, begint niet pas te lopen als de klager objectief gezien op de hoogte is van àlle informatie die nodig is om een klacht te kunnen indienen. De drie jaar gaan al in zodra de klager feiten heeft geconstateerd die objectief gezien kunnen leiden tot een redelijk vermoeden dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 11/624
- Datum uitspraak:
- 23 augustus 2013
- Oordeel:
- ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2013:135
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant heeft samen met een accountant-administratieconsulent een accountantskantoor. Het kantoor verricht sinds begin 2003 diverse werkzaamheden voor een gerechtsdeurwaarderskantoor, een veilinghuis en een holding.
In april 2003 gaan de drie bv's over op een nieuw automatiseringssysteem. Bij het accountantskantoor is de RA verantwoordelijk voor de conversie. Na voltooiing van de conversie ontstaat er een discussie over de waardering van het onderhanden werk.
In november 2007 laat de RA de drie bv's weten dat hij wegens onenigheid opstapt bij het accountantskantoor en terugtreedt als hun accountant. De AA zet de opdracht voort.
De vertrokken RA hoort niets meer van de drie bv's, tot hij in december 2010 een brief ontvangt waarin de bv's hem aansprakelijk stellen voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van zijn tekortschietend dan wel onrechtmatig handelen.
De bv's dienen op 31 december 2010 een klacht in bij de Accountantskamer. Die verklaart de klacht niet-ontvankelijk omdat die te laat is ingediend. Voor alle drie onderdelen van de klacht geldt dat de klagers vóór 31 december 2007 een vermoeden hadden dat het optreden van de accountant niet helemaal deugde en het verweten handelen dus toen al hebben geconstateerd.
De bv's gaan hiertegen in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Beroepsgronden
De Accountantskamer gaat er ten onrechte van uit dat de klagers al eerder een vermoeden moesten hebben dat de RA in de fout was gegaan. Medio november 2007 heeft de AA weliswaar gezegd dat hij een andere vaktechnische opvatting had over de post onderhanden werk. Maar het was de klagers pas in maart 2008 duidelijk dat zij de registeraccountant iets konden verwijten. Want toen pas vertelde de AA wat de aard en omvang was van de correctie op deze post.
Oordeel in beroep
Het beroep is ongegrond.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst op eerdere uitspraken over het begrip 'constateren'. In 2012 zei het college al dat de termijn van drie jaar niet begint te lopen op het moment dat de klager enig besef heeft van het tuchtrechtelijk verwijtbaar karakter van het handelen of nalaten. In hetzelfde jaar zei het college dat de drie jaar ingaat als de klager objectief gezien, gelet op de voor hem beschikbare informatie, op de hoogte is van het feitelijk handelen of nalaten waarop hij de klacht baseert.
Het college voegt er in deze uitspraak aan toe dat er in veel gevallen al sprake is van constatering als de klager nog niet beschikt over alle informatie hij die nodig heeft om een klacht te kunnen voorleggen aan de tuchtrechter. De driejaarstermijn gaat al lopen zodra de klagers kennis hebben van feiten waarop zij redelijkerwijs een vermoeden kunnen baseren dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Uit verklaringen van één der klagers op de zitting bij de Accountantskamer blijkt dat hij al in november 2007 wist dat het fout zou gaan met de post onderhanden werk. De Accountantskamer heeft dus terecht aangenomen dat de klagers een redelijk vermoeden konden hebben. Hetzelfde geldt voor de twee andere klachtonderdelen, die de Accountantskamer eveneens niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Maatregel
Geen.