Tuchtrecht

KPMG-accountant berispt om Vestia

Door zich zeer onoplettend en niet-professioneel-kritisch op te stellen bij de controle van een materieel zeer belangrijke post bij een oob, heeft de KPMG-accountant die de jaarrekening 2010 van Vestia goedkeurde "op een niet te onderschatten wijze" de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid respectievelijk professioneel gedrag geschonden.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/2221, 12/2303 en 12/834 Wtra AK
Datum uitspraak:
19 augustus 2013
Oordeel:
gegrond respectievelijk deels gegrond, deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond respectievelijk deels gegrond, deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief (12/2221 Wtra AK), bevestigd (12/2303 en 12/834 Wtra AK), CBb 25 februari 2016, AWB 13/734 en 13/735 resp. AWB 13/732 en 13/740
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2013:24, ECLI:NL:TACAKN:2013:22, ECLI:NL:TACAKN:2013:25, Samenvatting CBb-uitspraken

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant van KPMG geeft op 21 mei 2011 een goedkeurende verklaring af bij de jaarrekening 2010 van de Rotterdamse woningcorporatie Vestia. De coöperatie heeft een enorme derivatenportefeuille, die niet op de balans staat. In de toelichting wordt naar de derivaten verwezen.

Op 31 december 2009 was de marktwaarde van de portefeuille 149 miljoen euro negatief; een jaar later is de negatieve positie opgelopen tot 557 miljoen euro. Tot en met 2020 moet Vestia 9,8 miljard euro aan derivaten afdekken.

In de tweede helft van 2011 roepen meerdere banken vanwege de dalende marktrente zogenoemde margin calls in. Vestia moet 1,3 miljard euro aan zekerheid storten. In het voorjaar van 2012 blijkt de corporatie door liquiditeitsproblemen niet meer in staat om genoeg te storten.

Nadat er in de media berichten zijn verschenen en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) contact heeft opgenomen met KPMG stelt het accountantskantoor een onderzoek in. Op 26 april 2012 trekt KPMG de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2010 in. Op 11 september laat het kantoor de inschrijving van de controlerend accountant doorhalen.

Op 26 oktober dienen de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het (nieuwe) bestuur van Vestia en de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) een klacht in tegen de registeraccountant.

Klachten

AFM

De AFM klaagt erover dat de wettelijke controle van de jaarrekening 2010 niet voldoet aan de eisen, omdat de accountant heeft nagelaten:

  1. de juistheid en volledigheid van de derivaten van Vestia vast te stellen;
  2. de juistheid van de waarderingsmethode van de derivaten vast te stellen;
  3. de juistheid en volledigheid van de toelichting vast te stellen;
  4. in de controle gebruik te maken van specifieke deskundigheid op het gebied van derivaten.

Daardoor heeft de accountant:

  • in strijd heeft gehandeld met het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag en met verschillende Nadere Voorschriften en Overige Controle Standaarden;
  • de controle niet uitgevoerd met een professioneel-kritische instelling;
  • een goedkeurende accountantsverklaring in het maatschappelijk verkeer gebracht zonder dat daaraan de vereiste controlewerkzaamheden zijn vooraf gegaan.

Vestia

  • De klacht komt er hoofdzakelijk op neer dat de accountant geen goedkeurende verklaring bij de jaarrekening 2010 had mogen afgeven omdat hiervoor een deugdelijke grondslag ontbreekt.
  • Verder heeft de accountant verzuimd Vestia te waarschuwen voor de risico's die voortvloeien uit de derivatenportefeuille en niet gewezen op de ernstige tekortkomingen in de administratieve organisatie/interne controle ('AO/IC') van Vestia met betrekking tot de derivatenportefeuille. De accountant heeft bij de raad van bestuur en de raad van commissarissen ten onrechte het vertrouwen gewekt dat Vestia haar zaken goed op orde en onder controle had, dat de afgesloten derivaten inderdaad het renterisico beperkten en dat de derivaten volgens de regels waren verwerkt in de administratie, de jaarrekening en het jaarverslag 2010.
  • De accountant heeft de afgesloten derivaten en de daaraan verbonden resultaten en risico's onjuist en in strijd met de daarvoor geldende regelgeving verwerkt in de jaarrekening 2010.

SOBI

  1. de jaarrekening 2010, het jaarverslag en het verslag van de Raad van Commissarissen bevatten onvolledige en misleidende informatie over door Vestia gekochte en verkochte rentederivaten;
  2. het eigen vermogen van Vestia per eind 2010 is in de jaarrekening 2010 te hoog weergegeven;
  3. het resultaat van Vestia over 2010 is te hoog weergegeven in de jaarrekening 2010.

Oordeel klacht AFM

De klacht is volledig gegrond.

Formele verweren verworpen

De Accountantskamer verwerpt eerst de formele verweren van de accountant:

  • dat de AFM een klacht heeft ingediend, nadat SOBI al een klacht tegen hem had ingediend, is niet in strijd met het het beginsel van ne bis in idem; dit beginsel houdt namelijk in dat je niet nogmaals vervolgd of bestraft kunt worden als er over dezelfde feiten al een definitieve einduitspraak is gedaan en zo'n uitspraak ontbreekt nog;
  • iedereen die vermoedt dat een accountant de beroepsregels heeft overtreden, kan een klacht indienen bij de Accountantskamer; dat in de memorie van toelichting bij de Wta staat dat het tuchtrecht moet worden ingezet als ultimum remedium kan de AFM niet beletten om een klacht in te dienen;
  • de AFM heeft het beginsel van geheimhouding niet geschonden, want zij mag gewoon gegevens doorspelen aan de tuchtrechter;
  • de AFM heeft het proportionaliteitsbeginsel niet geschonden, want de toezichthouder heeft niet aangedrongen op de maatregelen die KPMG tegen de accountant heeft getroffen;
  • de AFM heeft het vertrouwensbeginsel niet geschonden, want zij heeft geen toezegging gedaan waaraan de accountant het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat de toezichthouder geen klacht zou indienen;
  • de toezichthouder heeft evenmin het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden, omdat zij niet verplicht is om betrokkenen te horen voordat zij een klacht indient;
  • de AFM mag al het bewijs gebruiken dat zij heeft vergaard op grond van de algemene bevoegdheid om informatie op te eisen.

Inschakelen derivatendeskundige

De accountant heeft erkend dat hij noch zijn controleteam specifieke deskundigheid bezat over derivaten. De accountant heeft niet tegengesproken dat hij niet in het controledossier heeft vastgelegd dat en waarom hij ervan heeft afgezien om zo'n deskundige in te schakelen. Alleen al gezien de aard en omvang van de derivatenpost had dat gemoeten. Als de accountant meende dat hij kon volstaan met de twee rapporten van Deloitte FAS, die zijn voorganger had gebruikt, dan had hij die rapporten moeten opnemen in het controledossier. Maar die rapporten slaan op de boekjaren 2008 en 2009, waarin de omvang van de derivatenportefeuille aanzienlijk lager was.

Vaststellen juistheid en volledigheid derivaten

Aangezien de accountant heeft erkend dat hij zijn werkzaamheden onvoldoende heeft gedocumenteerd, hecht de Accountantskamer weinig waarde aan zijn bewering dat hij wel voldoende geschikte controleinformatie had verkregen over de volledigheid in de juistheid van de derivatenportefeuille. De accountant heeft de gegevens in een spreadsheet niet goed gecontroleerd, terwijl die verschillende rekenkundige onjuistheden en onduidelijkheden bevatte. Het is de accountant ontgaan dat daarin 18 derivaten met een nominale waarde van 140 miljoen euro ontbreken. Verder heeft hij slechts tien van de 365 onderliggende contracten gecontroleerd en dan alleen nog de eenvoudige en recente. De kamer concludeert dan ook dat de accountant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij beschikte over voldoende geschikte controleinformatie op dit punt.

Vaststellen juistheid waarderingsmethode derivaten

De Accountantskamer is het met de AFM eens dat de accountant de juistheid van de gehanteerde kostprijs- hedgeaccounting-methoden niet dan wel onvoldoende heeft gecontroleerd. Het wettelijk inzichtvereiste vraagt om een behoorlijke toelichting. En gezien de omvang en bedragen van de derivatenportefeuille ligt de lat voor zo'n toelichting niet laag. Om dezelfde reden moet de accountant overigens ook over voldoende controle informatie beschikken.

Alinea 614 van RJ 290 noopt tot het meten van de effectiviteit van hedgeaccounting-relaties. Omdat de accountant deze alinea heeft genegeerd, ligt het volgens de Accountantskamer niet voor de hand om aan te nemen dat hij de gekozen waarderingsmethode voldoende diep en breed heeft gecontroleerd. Ook de opties op renteswaps heeft hij onvoldoende gecontroleerd.

Verder heeft hij niet gekeken of er sprake was van bijzondere contractvoorwaarden die gevolgen konden hebben voor de waardering, zoals de mogelijkheid voor de bank om het contract te beëindigen na een termination event.

Vaststellen juistheid en volledigheid toelichting

Zoals gezegd noopt het inzichtvereiste tot een behoorlijke toelichting op de keuze om de derivatenportefeuille buiten de balans te houden en moet de accountant voldoende controle-informatie hebben als hij die toelichting controleert. Bij gebrek aan documentatie kan de accountant niet aantonen dat hij voldoende controlewerkzaamheden heeft verricht. En de feiten spreken tegen hem. Zo gebruikte hij bankopgaven die Vestia had verstrekt in plaats van opgaven van de bank zelf en beoordeelde hij de bankopgaven van Vestia niet.

Op een checklist die in het controledossier zat, had de accountant - bij de vraag of de hedges voldoende waren toegelicht - geschreven: 'niet van toepassing'. De Accountantskamer vindt dat een onbegrijpelijk antwoord. De accountant kan dat achteraf wel een vergissing noemen, maar dat neemt niet weg dat hij onvoldoende aandacht heeft gehad voor de controle van de toelichting. En bij gebrek aan documentatie is het ook niet aannemelijk dat hij heeft getoetst of het salderen van de derivatenportefeuille wel aan de gestelde voorwaarden voldeed.

Oordeel klacht Vestia

De klacht is deels gegrond.

Formele punten

De accountant komt net als bij de AFM-klacht met het verweer dat het ne bis in idem-beginsel wordt geschonden. Het oordeel over dit verweer is identiek aan dat in de uitspraak over de AFM-klacht.

Verder meent de accountant dat je niet indirect kunt klagen over een jaarrekening die je zelf hebt opgesteld. Maar volgens de Accountantskamer kan iedereen die vermoedt dat een accountant de beroepsregels heeft overtreden een klacht indienen. De Wtra stelt geen beperkingen aan het klachtrecht. Bovendien doet de boter op Vestia's hoofd weinig af aan de verantwoordelijkheid van de accountant.

Voordat de Accountantskamer overgaat tot de inhoudelijke behandeling van de klacht, merkt hij op dat het niet in strijd is met een behoorlijke tuchtprocesorde om bij het oordeel in de ene tuchtzaak rekening te houden met zijn oordeel over hetzelfde feitencomplex in een andere procedure, waarin de accountant zich tegen dezelfde klacht heeft kunnen verweren.

Goedkeurende verklaring zonder deugdelijke grondslag

Aangezien de Accountantskamer de klacht van de AFM op dit punt gegrond heeft verklaard, volstaat de kamer met een verwijzing naar dat oordeel.

Verwerking derivaten

De Accountantskamer passeert de klacht dat de derivaten niet volgens de toepasselijke regels zijn verwerkt in de administratie, de jaarrekening en het jaarverslag 2010. Want, zo redeneert de Accountantskamer, omdat de verwerking niet afdoende is gecontroleerd, kun je de cijfers uit de jaarrekening niet gebruiken voor die beoordeling. Je zou de controle dus moeten overdoen voordat je feitelijk kunt beoordelen of de in de jaarrekening 2010 opgenomen derivaten en de daaraan verbonden resultaten en risico's onjuist en in strijd met de daarvoor geldende regelgeving zijn verwerkt. Als er gezien de bevoegdheid van de tuchtrechter al plaats zou zijn voor zo'n vergaand onderzoek in een tuchtprocedure dan heeft Vestia daar geen belang bij nu de klacht al gegrond is omdat de controle niet juist en onvoldoende was.

Niet gewaarschuwd

Volgens de Accountantskamer moet worden aangenomen dat zowel het bestuur als de commissarissen van Vestia steeds volledig op de hoogte zijn geweest van de staat waarin de administratieve organisatie en interne beheersing ten aanzien van de afgesloten rentederivaten verkeerde, de (on)mogelijkheden om de derivatenrisico's te volgen en de basis voor de manier van verslaggeving daarover. Tegen die achtergrond ziet de kamer niet waarom de accountant op dit punt een waarschuwingsplicht zou hebben.

Oordeel klacht SOBI

De Accountantskamer verwijst naar de uitspraken over de klachten van de AFM en Vestia.

De klacht over de goedkeurende verklaring ondanks de onjuist en misleidende informatie is gegrond.

Op de klacht over de verwerking van de rentederivaten in de administratie, de jaarrekening en de verslagen gaat Accountantskamer niet in. Want voor een oordeel daarover zijn goede cijfers nodig en daaraan ontbreekt het bij gebrek aan een goede controle. De tuchtprocedure leent zich er, zoals gezegd, niet voor om die controle alsnog te doen.

Maatregel

De Accountantskamer tilt zwaar aan de verzuimen omdat die zich hebben voorgedaan bij de controle van de jaarrekening van een organisatie van openbaar belang en bij een post die zowel absoluut als relatief gezien van zeer groot materieel belang was. Omdat het belang zo groot was en het ging om complexe materie die niet behoorde tot de reguliere of kernactiviteiten van Vestia, had de accountant een hoge mate van oplettendheid en een vergaande professioneel-kritische instelling aan de dag moeten leggen. Te meer omdat hij noch KPMG op deze controle een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling heeft willen inzetten als waarborg.

Door zich zo onoplettend en niet-professioneel-kritisch op te stellen, heeft de accountant "op een niet te onderschatten wijze" de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid respectievelijk professioneel gedrag geschonden. Die schending is op zich voldoende voor een (tijdelijke) doorhaling.

De Accountantskamer weegt echter mee dat de accountant al flink is benadeeld door de maatregelen die KPMG heeft opgelegd en de publiciteit in de media. Bovendien is de accountant niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld.

Al met al is een berisping passend en geboden.

8 reacties

Albert Bosch

Indertijd verbaasden mijn collega Niels van Nieuw Amerongen en ik ons over het feit dat de controle van de jaarrekening van Vestia niet in aanmerking was gekomen voor een OKB (zie ook de reactie op http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/FD+Grote+kritiek+op+ex-accountant+van+Vestia.aspx). De uitspraak van de AK vorige week bevat ook een opmerkelijk punt t.a.v. kwaliteitszorg bij KPMG. De AK concludeert in haar oordeel ten onrechte dat Vestia een OOB is: “[…] De Accountantskamer rekent betrokkene zwaar aan dat voormelde verzuimen zich hebben voorgedaan bij de controle van de jaarrekening van een organisatie van openbaar belang in de zin van de Wta omtrent een post van zowel absoluut als relatief gezien zeer groot materieel belang. […]“. Het FD schrijft neemt dit op 20 augustus jl. over door te schrijven: “[…] maar KPMG verzuimde een kwaliteitsbeoordeling los te laten op zijn werkzaamheden”. Indien de AK haar onjuiste standpunt dat Vestia een OOB is, consequent had doorgevoerd, dan had zij de accountant en KPMG (voor zover juridisch mogelijk) moeten aanrekenen lid 1 van artikel 18 van de Bta niet te hebben nageleefd (verplichte OKB bij OOB controles). Maar omdat Vestia geen OOB is, valt de accountant en KPMG dit formeel niet aan te rekenen. In welke mate de kwalificatie van OOB heeft meegewogen in het eindoordeel van de AK, is moeilijk te bepalen. Dit laat onverlet dat dit wel nieuwsgierig maakt naar de OKB-toetsingscriteria van KPMG. In de praktijk veel gebruikte toetsingscriteria zijn: omvang van de klant, algemeen risicoprofiel, sector, aanwezigheid complexe jaarrekeningposten en initiële controles zijn veel gebruikte toetsingscriteria die een OKB triggeren. Uit het persbericht van KPMG d.d. 26 april 2012 volgt dat zij “een aanpassing van de controleprocedure heeft doorgevoerd, die past bij opdrachten met een hoger risicoprofiel”. Dit impliceert dat KPMG op vrijwillige basis – dus niet op grond van OOB-vereisten – inmiddels dergelijke opdrachten selecteren voor OKB. Een andere discussie, meer voor de politiek, is of de wetgever bij algemene maatregel van bestuur organisaties als Vestia voortaan wel als OOB wil aanmerken (artikel 2 Wta). Wellicht dat de AK via haar uitspraak daar een voorzet toe heeft willen geven?

Paul Stoele

In aansluiting op de reeds waardevolle opmerkingen permitteer ik mij het volgende. Over de rol van de AFM Statutair is de primaire taak van de AFM: gedragstoezicht. Dit betekent dat de AFM heeft op te treden tegen accountants die mogelijk verklaringen in het verkeer brengen die een onvoldoende deugdelijke grondslag hebben. Hiertoe dient de AFM - zoals Arnout terecht aangeeft - de weg via het tuchtrecht te bewandelen. Op die wijze kan dan door anderen dan de AFM vastgesteld worden of de AFM ter zake de juiste conclusie heeft getrokken. Dat de AFM bij een dergelijke actie nog zorgvuldiger dient te zijn dan andere klagers ligt voor de hand. Het is uiteindelijk niet niets wanneer de AFM een klacht indient tegen een individuele accountant. Terecht laat, overigens, de Accountantskamer zich niet uit over de beslissing van de AFM om een tuchtklacht in te dienen. Zo er twijfel zou bestaan over de juistheid van die beslissing dan in de bestuursrechter de aangewezen instantie om te beoordelen of de AFM op goede gronden tot de beslissing is gekomen. Een andere statutaire taak van de AFM is al hetgeen te doen dat bevorderlijk kan zijn voor het uitvoeren of doen luiden van wetten, verdragen en verordeningen. Hierin ligt de rechtvaardiging van de bemoeienis van de AFM met, bijvoorbeeld, de accountantswetgeving en de daarop gebaseerde of te baseren verordeningen. Over de uitspraak van de Accountantskamer Met Mark en Arnout ben ik het eens dat het jammer is dat de Accountantskamer blijft steken bij het signaleren van problemen, zoals ten aanzien van 'deelwaarnemingen', en geen nadere duiding geeft. De vraag is, echter, of het wel de taak van de AK is om college te geven over zo'n vaktechnisch onderwerp. Behoort dit niet eerder tot de taak van de NBA? Over de kwaliteitszorg bij KPMG Het is opvallend dat bij een dergelijke complexe controle die voor de eerste maal wordt uitgevoerd een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) achterwege is gebleven. Formeel heeft KPMG het volste recht om zelf de criteria voor een OKB vast te stellen, maar opmerkelijk is het wel dat zo'n controle daar dan buiten kan vallen.

Arnout van Kempen

De WTA kent de tuchtprocedure niet zozeer als laatste redmiddel. In tegendeel, de wetgever heeft in de WTA nadrukkelijk aangegeven dat de AFM niet geacht wordt in het accountantsoordeel te treden. Dáárom heeft de wetgever de route naar de tuchtrechter geopend. Je zou dat kunnen formuleren als "omdat de AFM daar gewoon de deskundigheid niet voor heeft". Dat de AFM naast de tuchtrecht-route ook de bestuursrecht-route bewandelt ligt voor de hand. De WTA kent twee norm-adressanten: accountantsorganisatie en extern accountant. Voor de eerste kent de WTA het bestuursrechterlijke traject, omdat de AFM in dat domein als volledig deskundig wordt gezien, en voor de tweede het tuchtrecht, omdat de AFM daar niet als volledig deskundig wordt gezien. Er is dus geen sprake van een dubbele rechtsgang, maar van het hanteren van de passende rechtsgang bij de verschillende partijen. De stelling dat is meegewerkt aan de eigen veroordeling is dus formeel onjuist, en materieel ook niet geheel vrij van twijfelachtigheden. Is iemand die bij een alcoholcontrole blaast bezig mee te werken aan zijn veroordeling? Strikt genomen misschien wel, maar alleen als je opsporing, toezicht, en dan ook nog eens voor iedere wet buiten het strafrecht, aan de normen van het strafrecht zou willen onderwerpen. Je mag niet zomaar normen uit het ene rechtsgebied van toepassing verklaren op het andere rechtsgebied. Dat de AFM invloed probeert uit te oefenen op wet en regelgeving lijkt me geen geheim. Dat ze dat niet alleen probeert, maar vrij effectief doet, ook niet. Is dat erg? Wel als je Montesquieu's trias politica tot in haar uiterste vorm wil doorvoeren. Dat kan, dat mag, maar het is wel zo correct om vast te stellen dat geen enkel land in deze wereld dat doet, en Nederland al helemaal niet. Wij kennen maar een vrij beperkte scheiding der machten, en we vinden het in de praktijk volstrekt normaal dat rechters normen ontwikkelen waaraan ze vervolgens zelf toetsen. Van ontslagrecht tot euthanasie, rechters hebben daar zonder enig maatschappelijk oproer quasi-wetgeving ontwikkeld. Een duidelijkere doorbreking van de trias is moeilijk denkbaar. Dat de AFM, zoals al dergelijke toezichthouders in ons land, de kennis die zij opdoet in haar toezicht deelt met wet- en regelgevers zal Montesquieu wellicht doen omdraaien in zijn graf, maar in de Nederlandse praktijk en traditie is het volstrekt normaal. Aan de inhoudelijke kant deel ik de treurnis over het feit dat de AK niet heeft uitgelegd waar de inhoudelijke normen liggen met betrekking tot deelwaarnemingen. Steekproeven behoeven geen nadere uitleg, die voldoen immers wel, of niet, aan de regels van de statistiek. Maar bij niet-statistische deelwaarnemingen laat de COS erg veel ruimte, en inderdaad, juist daar had de AK iets kunnen toevoegen. Sterker, ik denk dat het blijvend braak liggen van dit terrein een veel groter risico is voor de kwaliteit van accountantscontroles, dan discussies over de kwaliteit van de documentatie (niet dat ik dat punt onbelangrijk vind, maar de kwaliteit van de documentatie heeft in zichzelf geen invloed op de kwaliteit van het accountantsoordeel, en de kwaliteit van deelwaarnemingen evident wel) Dat de AK, nadat de OK daarover in het verleden al richting heeft gegeven, nu feitelijk vaststelt dat de RJ van zwaarwegende betekenis zijn, ook voor de accountant, lijkt me een plus punt. Het schept duidelijkheid.

PGPMAIL

Risico analyses van bijvoorbeeld derivaten portefeuilles kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden met Fairmat, zie Fairmat.nl Het blijkt uit simulatie dat bij de Vestia portefeuille het Banken : Vestia voordeel 90 : 1 is. Ook kan er in Fairmat gebruik gemaakt worden van true (quantum) randomness, zie bijvoorbeeld http://qrng.physik.hu-berlin.de/ In de afgelopen 3 jaar is reeds meer dan 1 PetaByte true quantum randomness geleverd.

Willem de Jonge

Waarom staat er "De accountant heeft de afgesloten derivaten en de daaraan verbonden resultaten en risico's onjuist en in strijd met de daarvoor geldende regelgeving verwerkt in de jaarrekening 2010." Heeft KPMG de jaarrekening ook samengesteld?

registeraccountant bij big4 kantoor

correctie op laatste alinea eerste zin van mijn reactie hieronder, m/z "punt 2 van onderstaande reactie" en excuses voor de typo

registeraccountant bij big4 kantoor

Nogal schokkend vind ik de wijze waarop nu blijkt hoe oppervlakkig de controle blijkbaar is geweest. Qoute: `De accountant heeft de gegevens in een spreadsheet niet goed gecontroleerd, terwijl die verschillende rekenkundige onjuistheden en onduidelijkheden bevatte. Het is de accountant ontgaan dat daarin 18 derivaten met een nominale waarde van 140 miljoen euro ontbreken. Verder heeft hij slechts tien van de 365 onderliggende contracten gecontroleerd en dan alleen nog de eenvoudige en recente´ Verder `de accountant meende dat hij kon volstaan met de twee rapporten van Deloitte FAS, die zijn voorganger had gebruikt, dan had hij die rapporten moeten opnemen in het controledossier.´ Onbegrijpelijk, alsof de veranderingen de laatste 10 jaar in het accountantsberoep niet hebben bestaan bij KPMG? Dat gezegd hebbende ben ik het verder volstrekt oneens met punt 2 van bovenstaande reactie. 10 steekproeven op populatie van 265 met een significant risico zonder systeemgerichte werkzaamheden is altijd veel te laag. Komt nog eens bij, niet gedocumentered = niet gecontroleerd

Mark Dongor

De uitspraak waar iedereen op zat te wachten is eindelijk gepubliceerd. En in eerste instantie niet zonder verassingen. De betrokken accountant heeft een maatregel opgeworpen gekregen in de vorm van een berispring. Hoewel de conclusie van de uitspraak niet verassend is, zijn enkele aspecten binnen de uitspraak wel opmerkelijk te noemen. In eerste instantie gaat het om het formele verweer van betrokkene. In tweede instantie gaat het om de argumenten van de AFM bij de materiele behandeling. Hieronder puntsgewijs een toelichting. 1. Het formele verweer. Beginsel van fair play Het verweer van betrokkene valt uiteen in een formeel en materieel verweer. Tijdens een formeel verweer probeert de verdediging vaak de zaak al onderuit te halen met formele aspecten zoals bijvoorbeeld een beroep op niet ontvankelijkheid en andere bestuurs- en civielrechtelijke (geschreven en ongeschreven) beginselen. In dit geval heeft de verdediging van betrokkene enkele formele beginselen naar voren gehaald. Een belangrijk in het oog springend beginsel betrof het ‘fair play’ beginsel. De betrokken accountant en accountantsorganisatie hebben meegewerkt aan het onderzoek van de AFM enerzijds omdat de betrokken accountant hiertoe welwillend was en anderzijds omdat KPMG op grond van de WTA/BTA hier toe verplicht was. De AFM heeft uiteindelijk een ‘zorgvuldige’ afweging gemaakt om al dan niet een tuchtklacht in te dienen nadat zij alle relevante informatie had vergaard en vervolgens had beoordeeld. En hoewel uit de parlementaire geschiedenis moet blijken dat het indienen van een tuchtklacht tegen een individuele accountant een ultimum remedium is, blijkt echter dat de AFM steeds meer over gaat tot een tuchtrechtprocedure tegen de individuele accountant. En juist nadat ze al hun bestuursrechtelijke bevoegdheden hebben gebruikt in het zelfde onderzoek. De stelling van betrokkene was dus impliciet dat hij heeft meegewerkt aan zijn eigen (tuchtrechtelijke) veroordeling. En mijn inziens een niet helemaal onterechte stelling. De AK gaat helaas niet expliciet in op het beroep van betrokkene omtrent het beginsel van fair play. Jammer en een gemiste kans omdat juist deze uitspraak mijn inziens de uitgelezen mogelijkheid bood om het standpunt van de AK hieromtrent te doen toelichten. Het is geen geheim dat de voorzitter van de AK graag een ‘actievere rol’ van de AFM ziet als het gaat om het aanbrengen van tuchtklachten tegen individuele accountants (zie Mei-nummer 2013 van het blad Mr.). Echter had ik graag dan ook gezien dat de AK omtrent het fair play beginsel een standpunt inneemt. Tevens illustreert dit mijn inziens de overload aan macht die de AFM heeft. De AFM houdt immers niet alleen toezicht op accountantsorganisaties maar probeert ook nog invloed uit te oefenen op de totstandkoming van wetgeving van individuele accountants (zie de reactie van de AFM op de VGBA en de VIO). Dit terwijl de wettelijke taak van de AFM (in het accountantsdomein) omvat het houden van toezicht op accountantsorganisaties met een vergunning om wettelijke controles te verrichten. Niet meer dan dat. Voorts hebben zij hun eigen bevoegdheden om sanctionele maatregelen op te leggen. Dat de AFM invloed probeert uit te oefenen op het wetgevingsproces door zich als partij te voegen bij consultatie, wekt de indruk dat ze zichzelf het handhavingsproces makkelijker willen maken. Over scheiding der machten gesproken?! 2. De materiele behandeling Wat in eerste instantie opvalt in de materiele behandeling van de klachten is de gedetailleerde wijze waarop de klachten worden vormgegeven door de AFM. In r.o. 4.10.1 geeft de AFM feitelijk college in steekproeven. Voorts kan je stellen dat de AFM de wijze waarop de accountant zijn steekproef/deelwaarneming heeft uitgevoerd niet vindt deugen. Dit alles met verwijzing naar par.6 van NV COS 500 j.o. par.15 en 17 van NV COS 200 (VGC verwijzing buiten beschouwing gelaten). De AK gaat hier zeer marginaal op in en wijst deze klacht van de AFM toe vanwege de gebrekkige vastlegging van de werkzaamheden van de accountant. De AK gaat bijvoorbeeld niet in op de vraag of de selectie voor de steekproef daadwerkelijk onvoldoende was zoals hoe de AFM van mening is. En naar mijn opvatting zijn dit soort standpunten ook essentieel voor de AK om te beoordelen. Immers, de vraag is nu niet beantwoord of de accountant zijn controlewerkzaamheden op een voldoende niveau heeft opgezet en uitgevoerd om geschikte controle informatie te verkrijgen. En dat is nou juist de stelling van de AFM. Hiermee kan dus vervolgens ook niet de vraag worden beantwoord of de accountant met zijn werkwijze voldoende professioneel kritisch was ten aanzien van de steekproef. De AK gaat hier simpelweg niet op in. Het enkele feit dat de accountant tekortgeschoten is in zijn documentatie, betekent niet dat de AK niet op het standpunt van de AFM in kon gaan. Want door partijen is bijvoorbeeld niet weersproken dat de selectie uit de populatie 10 contracten betrof bijvoorbeeld. Juist in deze uitspraak had de AK de mogelijkheid kunnen aangrijpen om uit te leggen wat de reikwijdte is van de professional judgement van de accountant om zijn controlewerkzaamheden naar eigen inzicht op te zetten en uit te voeren om geschikte controle-informatie te verkrijgen. Nu wordt dit oordeel nog te vaak aan de AFM over gelaten. Met als gevolg dat we nu moeten concluderen dat een selectie van 10 uit 100 kennelijk onvoldoende is voor een representatieve steekproef dan wel deelwaarneming (uiteraard rekening houdend met de omstandigheden van het geval). Voorts valt op dat de inhoud van de jaarrekening steeds meer onderwerp van discussie wordt bij de tuchtrechter. De tuchtrechter acht zich bevoegd om over inhoudelijke zaken aangaande de jaarrekening te oordelen, terwijl het in beginsel voorbehouden is aan de OK. De richtlijnen voor de jaarverslaggeving, hoewel niet bindend voor de opsteller van een financieel overzicht, is blijkbaar wel bindend voor de individuele accountant. Het niet voldoen aan de RJ tijdens (wettelijke) controles (en ook samenstelopdrachten) kan leiden tot tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Dit staat nu vast.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.