Tuchtrecht

Niet gejokt over hardheid claim

Een klagende notaris heeft niet kunnen aantonen dat een registeraccountant bij de Accountantskamer een valse verklaring heeft afgelegd over de hardheid van een claim.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/1353 Wtra AK
Datum uitspraak:
17 juni 2013
Oordeel:
ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0377

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een notaris heeft zich vermoedelijk bezondigd aan "onregelmatigheden" door derdengelden uit te betalen aan niet-rechthebbenden. De notaris vertrekt daarom in 2008 bij het advocatenkantoor waar hij deel uitmaakt van de notariële praktijk. Een jaar later leggen twee andere notarissen hun praktijk neer. Er ontstaat een geschil over de financiële afwikkeling van hun uittreding. Op de jaarrekening van 2009 is een voorziening opgenomen van een half miljoen omdat het bestuur rekening houdt met een claim wegens de onregelmatigheden. Door die voorziening daalt het bedrag dat de twee notarissen als aandeelhouder bij hun vertrek meekrijgen.

De vertrekkende notarissen vinden dat de registeraccountant de jaarrekening van 2009 niet had moeten goedkeuren en dienen een klacht in bij de Accountantskamer. De registeraccountant verklaart op de zitting dat de advocaat had verteld dat de claim van een half miljoen "een harde claim" was. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.  In hoger beroep bevestigt het College van Beroep voor het bedrijfsleven deze uitspraak

Eén van de uitgetreden notarissen dient opnieuw een klacht in tegen de registeraccountant.

Klacht

De registeraccountant heeft op de zitting van de Accountantskamer een valse voorstelling van zaken gegeven door te verklaren dat een advocaat had medegedeeld dat de claim, waarvoor een voorziening is getroffen, een "harde claim" was.

Oordeel

De klacht is ongegrond.

De Accountantskamer zegt om te beginnen dat de klacht wel ontvankelijk is. Het gaat niet om een verkapt hoger beroep, want de inzet van deze klacht is een ander feit.

De accountant verweert zich daartegen met het argument dat:

  • van een onjuiste verklaring geen sprake is;
  • de hoogte van de claim 645.000 euro bedroeg;
  • de advocaat hem in een telefonisch overleg heeft gezegd dat er sprake was van een harde claim van 5 ton;
  • de accountant deze mededeling heeft opgevat als dat dit bedrag nodig zou zijn voor de afwikkeling van de claims en dit ook op de zitting van de Accountantskamer heeft gezegd;
  • er geen feiten en/of omstandigheden zijn op grond waarvan de accountant de mededeling van de advocaat niet als zodanig had mogen opvatten.

De accountant voert ook nog aan dat de notaris er ten onrechte van uitgaat dat de kwalificatie "harde claim" slaat op de omvang van het financieel belang van de claim. De accountant doelt ermee op de vraag of het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is (in de zin van RJ 252.201, 2e voorwaarde) en niet op de vraag of een voldoende betrouwbare inschatting kan worden gemaakt van de omvang van de verplichting (in de zin van RJ 252.201, 3e voorwaarde).

Volgens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de klacht heeft de accountant op vragen van de Accountantskamer onder meer geantwoord dat hij een juridisch oordeel wilde over de voorziening en heeft gevraagd om een lawyers letter. Daarvoor heeft hij contact opgenomen met een jurist en doorgevraagd "of er sprake was van een harde claim". Er was sprake van een harde claim van 5 ton. "Achter het bedrag zit geen calculatie. Ik heb dit vastgelegd in het dossier. Dat kan ik eventueel overleggen..."

Tegenover dit verweer van de accountant en de nadere bewijsstukken die de accountant heeft gepresenteerd is de klagende notaris met onvoldoende feiten gekomen. Daardoor concludeert de Accountantskamer dat de accountant wel degelijk een zekere hardheid aan de claim kon toekennen.

Maatregel

Geen.

Annotatie Herbert Reimers

De Accountantskamer heeft eerder een klacht behandeld tegen deze accountant. De klager meent dat de accountant destijds een valse voorstelling van zaken heeft gegeven op de zitting bij de Accountantskamer en dient daarover een nieuwe klacht in. Het is niet toegestaan een accountant meer dan eens tuchtrechtelijk te berechten voor hetzelfde feit. In deze procedure was het de vraag of het om hetzelfde dan wel een ander feit ging. Omdat het bij de nieuwe klacht gaat over het gedrag tijdens de zitting en niet over de feiten die ten grondslag lagen aan de eerdere klacht, is er sprake van een ander feit en is de klacht dus ontvankelijk. Voor dat andere feit geldt een eigen verjaringstermijn.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.