Makelaar betaalt en klaagt te laat
Een makelaar heeft zolang geruzied met een andere makelaar over de splitsing van hun bedrijf dat zijn klacht over de accountant die hem aanvankelijk begeleidde grotendeels te laat is ingediend. Voor de rest is de klacht over de accountant, die minstens 24 brieven en mails moest sturen om zijn geld te krijgen, ongegrond.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/1183 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 26 april 2013
- Oordeel:
- deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 3 december 2014, AWB 13/407
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0366, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een vastgoedmakelaar en een assurantie/hypotheekmakelaar werken samen in een holding met vijf vennootschappen. In 1999 richten zij een maatschap op met een derde vennoot en diens persoonlijke bv.
In 2002 krijgen de twee makelaars ruzie en besluiten uit elkaar te gaan. De assurantie/hypotheekmakelaar biedt zijn aandelen in de holding te koop aan.
De accountant-administratieconsulent van de vennootschappen gaat desgevraagd de belangen van de vastgoedmakelaar behartigen bij de financiële afwikkeling van de beëindiging van de samenwerking. De accountant deelt dit schriftelijk mee aan de andere makelaar en geeft aan dat hij diens adviseur wil spreken in verband met de waardering van de aandelen in de holding.
De twee makelaars blijven ruziën en stellen een jurist aan om als bindend adviseur de geschillen te beslechten. Maar ook over het bindend advies blijven de makelaars ruzie maken.
Op verzoek van de bindend adviseur stelt de AA de jaarrekening in 2003 samen van de vennootschappen van beide makelaars. De AA heeft deze opdracht aanvaard met toestemming van de advocaten van beide partijen, omdat het inschakelen van een derde aanzienlijke vertraging en extra kosten met zich mee zou brengen.
Nadat het advies in november 2008 definitief is geworden en bindend is verklaard, krijgen de makelaars een verschil van mening over de daaruit voortvloeiende eindafrekening. De assurantie/hypotheekmakelaar beweert dat de vastgoedmakelaar de aandelen in één van de vennootschappen niet heeft geleverd met de hoeveelheid liquide middelen die zijn opgenomen in de jaarrekening 2003. De accountant van deze makelaar schrijft de vastgoedmakelaar en de bindend adviseur hierover medio 2010 aan.
Ondertussen heeft het kantoor van de AA in april 2008 de loonverwerkingswerkzaamheden voor de vastgoedmakelaar gestaakt. Voornamelijk omdat de makelaar zijn declaraties niet (volledig) betaalde, ondanks de 24 brieven en e-mails die de accountant daarover stuurde tussen januari 2007 en juni 2009. In 2009 heeft AA de aangiftebiljetten vennootschapsbelasting 2005-2007 teruggestuurd naar de vastgoedmakelaar met het verzoek zelf te zorgen voor verdere afhandeling. Nadien heeft de AA geen werkzaamheden meer voor de vastgoedmakelaar uitgevoerd.
De vastgoedmakelaar dient in mei een klacht in tegen de AA bij de Klachtencommissie NIVRA-NOvAA. Die leidt de klacht door naar de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. vanaf augustus 2005 een ongewenste dubbelrol gespeeld in de splitsing van de zakelijke activiteiten van klager en A door vanaf een gegeven moment op te treden als adviseur van zowel klager als de bindend adviseur;
b. verzuimd:
I. met de Belastingdienst te overleggen over de aangifteplicht IB en Vpb 2004 - 2007;
II. voorlopige aanslagen IB en Vpb 2004 - 2007 op de juiste bedragen te laten vaststellen;
III. bezwaar aan te tekenen tegen de ambtshalve aanslagen en een regeling te treffen met de Belastingdienst;
c. in de periode 2002 - 2010 in totaal het veel te hoge bedrag van 160 duizend euro gedeclareerd met daarin voorschotten die niet zijn verrekend;
d. onvoldoende kennis en ervaring gehad om de splitsing te kunnen begeleiden omdat hij hem heeft geadviseerd:
I. in eerste instantie alle facturen te betalen en deze later in de eindafrekening te verrekenen op basis van 50/50, terwijl dat niet haalbaar bleek, waardoor de klager uiteindelijk alle kosten (ook die van adviseurs van de andere makelaar) heeft moeten betalen;
II. in 2003 een samenwerkingsovereenkomst met andere vennoten aan te gaan, die achteraf bij de uittreding van één van die vennoten zo bleek te zijn opgezet dat de samenwerking klager ongeveer 60 duizend euro heeft gekost;
III. een bepaalde advocaat in te schakelen van 2004 tot augustus 2008, hetgeen de klager opnieuw veel geld heeft gekost en is uitgelopen op een fiasco;
e. geprobeerd klager de mogelijkheid te ontnemen een tuchtrechtelijke klacht in te dienen of een civielrechtelijke procedure in te stellen;
f. na de aandelenoverdracht bij een probleem over mutaties van liquide middelen gekozen voor het standpunt van de andere makelaar.
Oordeel
De klachtonderdelen a, b, d en e zijn niet-ontvankelijk, omdat de klacht op dit punt te laat is ingediend.
Klachtonderdeel c is alleen ontvankelijk voor zover het de declaraties van 8 april 2010 en 22 april 2010 betreft. De klacht daarover is echter ongegrond, omdat de klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat de accountant te kwader trouw bewust onjuiste of misleidende declaraties heeft opgesteld.
Ook klachtonderdeel f is ongegrond, omdat de vastgoedmakelaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de accountant partij heeft gekozen voor de andere makelaar in het geschil over de manier waarop de bezittingen en schulden na de levering van aandelen zijn opgenomen op de balans. De accountant had in juli 2008 schriftelijk aan de klager gevraagd om in zijn administratie na te gaan of de andere makelaar terecht beweerde dat de liquide middelen niet juist op de balans stonden. Daarbij schreef de accountant onder meer dat hij zonder daadwerkelijk inzicht in de bankmutaties geen antwoord kon geven worden of de veronderstelling van de accountant van de andere makelaar correct was.
Maatregel
Geen.