Deloitte misleidde VEB niet
Dat de bestuurders van Deloitte SOBI pas na drie jaar hebben gewaarschuwd dat de vereniging de verkeerde rechtspersoon had gedagvaard, is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/1263, 12/1264 en 12/1265 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 31 mei 2013
- Oordeel:
- deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- bevestigd, CBb 24 februari 2015, AWB 13/489
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0372, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
De uitspraak betreft een rafelrandje van de Ahold-affaire en de fraude bij US Food Service. Daarin bevestigde het College van Beroep voor het bedrijfsleven in september 2008 de berisping die de Raad van Tucht had opgelegd aan de groepsaccountant van Ahold. Deze was ernstig tekort geschoten bij de controlewerkzaamheden en had ten onrechte een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekeningen over 2000 en 2001. De accountant was toentertijd verbonden aan de Maatschap Deloitte & Touche Accountants.
In 2004 is de Maatschap Deloitte & Touche Accountants opgegaan in Deloitte Accountants BV. Begin 2008 hebben het bestuur van de bv en de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) een afspraak met elkaar gemaakt over de mogelijkheden een claim in te dienen namens de gedupeerde Ahold-aandeelhouders. Zij kwamen overeen dat de kwestie pas vier weken na de definitieve uitspraak over de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid zou verjaren.
In februari 2008 dagvaardt SOBI namens 275 Ahold-aandeelhouders Deloitte Accountants BV in plaats van de maatschap.
Begin 2011 schrijft de VEB het bestuur van Deloitte Accountants BV dat het haar niet duidelijk is of de vordering op de maatschap is overgegaan op de bv. Het bestuur antwoordt een maand later dat het bij de oprichting van de bv niet de bedoeling was de schulden van de maatschap over te nemen.
Begin 2012 wordt het de VEB door een procedurestuk van Deloitte duidelijk dat de SOBI de verkeerde partij heeft gedagvaard. De VEB begint daarom een nieuwe procedure tegen de maatschap en de 140 maten. Verder dient de vereniging een klacht in bij de Accountantskamer tegen drie bestuurders van Deloitte Accountants bv.
Klacht
De bestuurders hebben onder meer:
- niet eerlijk en niet oprecht gehandeld door onduidelijkheid te laten ontstaan over de rechtspersoon waartegen de VEB de vordering moest indienen;
- niet eerlijk zaken gedaan en met de stuitingsafspraken de waarheid geweld aangedaan;
- de VEB misleid;
- niet integer en niet professioneel gehandeld door de VEB tegen de verkeerde entiteit te laten procederen;
- de goede naam van het accountantsberoep geschaad.
Oordeel
Een deel van de klacht is te laat ingediend. Uit de correspondentie van de VEB met de jurist van Deloitte Accountants bv blijkt volgens de Accountantskamer dat de VEB al begin 2008 op de hoogte was van het gewraakte handelen van de bestuurders. Een deel van de klacht is daarom niet-ontvankelijk.
De klacht dat de bestuurders VEB tegen de verkeerde entiteit hebben laten procederen is ongegrond. De Accountantskamer wijst op de vaste jurisprudentie dat het civielrechtelijke standpunt dat een accountant inneemt alleen onder bijzondere omstandigheden tot een tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van bijzondere omstandigheden is onder meer sprake als de accountant bewust en te kwader trouw een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen dat een redelijk goed geïnformeerde derde kan opvatten als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.
De bestuurders vinden dat zij de VEB niet ongevraagd hoefden te waarschuwen dat de zij fout zat. De VEB heeft dat verweer onvoldoende betwist.