Integriteitsconclusie juist, maar juridisch onzorgvuldig
Als de accountant, die de integriteit van een persoon onderzoekt, zijn conclusie grotendeels baseert op een overtreding van vergunningvoorwaarden, moet hij juridisch advies inwinnen om te garanderen dat die conclusie juridisch goed gefundeerd is. Door dit na te laten handelt de accountant onzorgvuldig en ondeskundig. Omdat de onderzochte persoon echter wel wist dat hij fout zat, loopt de zaak met een sisser af.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/816 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 19 maart 2013
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- geen
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0357
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant krijgt als directeur van een onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van integriteit de opdracht te onderzoeken of een gemeenteraadslid de regels en integriteitsbepalingen heeft overtreden door een stal c.q. werktuigenberging te bouwen en te gebruiken als caravanstalling voor derden.
De accountant brengt in november 2010 rapport uit. Daarin concludeert hij dat het raadslid bewust de voorschriften van de bouwvergunning heeft overtreden en gedrag heeft vertoond dat niet passend is voor een overheidsbestuurder. De gemeente had in 2009 besloten de vergunning niet in te trekken, op voorwaarde dat hij de caravans zou verwijderen. Maar vijftien maanden later stonden er nog steeds caravans in de schuur - zij het iets minder.
De onderzoeker concludeert verder: "Betrokkene had zich dus kunnen en moeten realiseren dat het opnieuw stallen van campers/caravans in strijd was met eerder gemaakte afspraken en door de gemeente als strijdig met de vergunningvoorwaarden zou worden aangemerkt. Wij beoordelen mitsdien het handelen van betrokkene in dezen als niet betrouwbaar en niet transparant en andermaal als strijdig met de bepaling uit de nota Integriteit over 'de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt'."
Het raadslid is het niet eens met de conclusie. Het stallingsverbod uit de bouwvergunning is namelijk niet rechtsgeldig, omdat het geldende bestemmingsplan het gebruik als caravanstalling toelaat. Dit standpunt blijkt later juist te zijn. Het raadslid vraagt de accountant om het onderzoek te heropenen. De accountant weigert dat. In februari 2012 overlijdt het raadslid. Zijn nabestaanden dienen een klacht in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
a. het integriteitvraagstuk benaderd vanuit een niet geldend juridisch kader en niet vanuit het geldende bestemmingsplan, waarin de bestemming/het gebruik van het gebouw wordt geregeld. Daardoor deugen de conclusies niet en is uit het onderzoek niet naar voren gekomen dat het verbod, om de veestal/werktuigenberging te gebruiken voor het stallen van caravans van derden, strijdig was met het bestemmingsplanen en niet rechtsgeldig;
b. niet onderzocht en niet geconstateerd dat het raadslid ten onrechte al eerder - bij het verlenen van een vergunning voor vijf respectievelijk nog eens tien camperplaatsen - de vereiste omgevingsvergunning had moeten krijgen voor nevenactiviteiten en kleinschalig kamperen;
c. in het rapport diverse inhoudelijke onjuistheden/onvolkomenheden opgenomen en nagelaten een objectief en zorgvuldig beeld te schetsen van de voorliggende casus;
d. ten onrechte de opdracht aanvaard omdat deze, althans voor een belangrijk deel ervan, ronduit suggestief was;
e. hoofdstuk 10 van het (concept)rapport niet ter becommentariëring voorgelegd en daarom niet juist hoor en wederhoor gepleegd.
Oordeel
Alleen onderdeel a van de klacht is deels gegrond en onderdeel b is ongegrond. De andere onderdelen van de klacht zijn pas op de zitting naar voren gebracht en dus niet-ontvankelijk.
Klachtonderdeel b is ongegrond omdat pas gebleken is dat B en W ten onrechte geen omgevingsvergunning hadden afgegeven aan het bedrijf van het raadslid toen de accountant zijn rapport al had uitgebracht.
Wat betreft klachtonderdeel a is de Accountantskamer het met de klagers eens dat de accountant er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat het verbod uit de bouwvergunning in strijd was met het bestemmingsplan en dus niet rechtsgeldig. De accountant heeft weliswaar gezegd dat hij kennis heeft genomen van alle relevante documenten en uitvoerig aandacht besteed aan het bestemmingsplan. Maar hij had moeten vermelden dat de inhoud van dat bestemmingsplan gevolgen had voor de rechtmatigheid van het stallingsverbod. En het was met name van belang omdat hij er als onderzoeker van uitging dat het raadslid dit verbod had veronachtzaamd.
De kans dat het stallingsverbod niet rechtsgeldig was, bracht het risico met zich mee dat het rapport op dit punt niet deskundig en zorgvuldig was, omdat de accountant op dit punt over onvoldoende kennis of ervaring beschikt. De accountant had dus één of meer juristen moeten raadplegen, de uitkomst van dat advies moeten vermelden in zijn rapport en het rapport moeten aanpassen aan het advies. Door dit na te laten heeft de accountant onzorgvuldig en ondeskundig gehandeld.
Maatregel
Omdat het raadslid er zelf ook vanuit ging dat hij de vergunningvoorwaarden overtrad, heeft de geconstateerde tekortkoming niet geleid tot een onjuiste conclusie over het raadslid en vindt de Accountantskamer dat de omissie geen maatregel waard is, ook al omdat de accountant niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.