Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant is sinds 1996 verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarrekening van enkele vennootschappen. In 2005 doet de accountant zijn praktijk-bv over aan een accountantskantoor, die een andere registeraccountant inschakelt om de werkzaamheden over te nemen als de accountant arbeidsongeschikt is. In 2007 raakt de accountant volledig arbeidsongeschikt. Sinds 2004 heeft hij geen jaarrekeningen meer samengesteld voor de groep, maar tot medio 2007 alleen nog meegewerkt aan de jaarrekeningen tot en met 2006.

De administratie wordt verzorgd door een (toenmalige) trustmaatschappij, die directeur is van de vennootschappen uit de groep. In 2008 zegt de cliënt de opdracht op en neemt een nieuwe accountant in de arm. Eind 2010 concludeert de nieuwe accountant dat er verschillende fouten zijn gemaakt en dat er van de jaren na 2004 alleen nog maar voorlopige stukken zijn opgesteld.

De onderneming spant in 2010 een kortgeding aan tegen het accountantskantoor om de urenspecificaties en enkele verrekeningen op te eisen. De Rechtbank Breda wijst de vordering af.

De directeur van de onderneming dient een klacht in tegen de twee oude accountants.

Klacht

I. Over de jaren 1996-2002 zijn foutieve jaarrekeningen opgesteld;

II. de accountants hebben na 2004 geen jaarrekeningen meer opgesteld en gedeponeerd voor de groep, met uitzondering van één bv, terwijl klaagster nooit publicatiestukken heeft ontvangen;

III. de accountants hebben de administratieve bescheiden verloren laten gaan waarop de grootboeken zijn gebaseerd;

IV. de eerste accountant heeft de dossiers van de groep niet of niet adequaat overgedragen aan de trust waardoor de groep niet voldoet aan administratie- en accountancyverplichtingen;

V. de tweede accountant heeft in de periode van de ziekte van de eerste niet voldaan aan administratieve- en accountancyverplichtingen voor klaagster;

VI. de accountants hebben niet gezorgd voor een adequate financiële verslaglegging;

VII. de accountants hebben nooit een specificatie van de gewerkte uren respectievelijk werkzaamheden verstrekt en ook geen eindafrekeningen.

Oordeel

De klacht is grotendeels niet-ontvankelijk omdat over de meeste kwesties te laat wordt geklaagd. Voor de rest is de klacht ongegrond, omdat die aan de verkeerde accountant is gericht c.q. onvoldoende is onderbouwd. Overigens zou een groot deel van de klachtonderdelen ook ongegrond zijn verklaard als deze wel tijdig waren ingediend, want de verwijten zijn onvoldoende aannemelijk gemaakt c.q. niet genoeg onderbouwd.

Maatregel

Geen.