Zelf stappen zetten bij vervalste verklaring
Als de goedkeurende accountantsverklaring bij een prospectus wordt vervalst en later opnieuw wordt gebruikt bij aangepaste prospectussen moet de accountant in actie komen en uitsluiten dat iemand nog kan denken dat hij een accountantsverklaring heeft afgegeven bij de aangepaste prospectussen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/757 en 12/758 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 28 februari 2013
- Oordeel:
- deels gegrond resp. ongegrond
- Maatregel:
- waarschuwing resp. geen
- Status:
- defintief resp. definitief (klacht tegen bestuursvoorzitter), CBb 19 februari 2015, AWB 13/251
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0347, Samenvatting CBb-uitspraak
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een Nederlandse nv wil op initiatief van een Zwitserse partij investeren in riviercruiseschepen. De reder geeft in november 2004 een prospectus uit om aandeelhouders te interesseren. Bij het prospectus is een accountantsverklaring gevoegd van Deloitte. De resultaten van de emissie vallen tegen en daarom brengt de rederij in januari 2005 een herzien prospectus uit inclusief een op 21 januari 2005 gedateerde accountantsverklaring. Op 1 september 2005 wordt een derde versie van het prospectus uitgegeven. Dit prospectus is voorzien van de accountantsverklaring van 21 januari 2005.
Medio 2006 stuurt de advocaat van de rederij een brief aan de accountant van Deloitte. Daarin schrijft hij dat er verschillende dingen niet deugen, het bestuur van de vennootschap is vervangen en een claim is neergelegd bij de Zwitserse partij. Verder is de advocaat gebleken dat er verschillende prospectussen zijn uitgegeven met 31 januari 2005 als datum en met een goedkeurende verklaring van de accountant.
De accountant schrijft terug dat hij alleen in november 2004 een verklaring heeft afgegeven en verder geen bemoeienis heeft gehad met de vennootschap. De accountantsverklaring van 21 januari 2005 is vervalst. "Ik veronderstel dat u als advocaat van de vennootschap aangifte zal doen van deze valsheid in geschrifte gelijktijdig met de vele andere onregelmatigheden."
Vervolgens krijgt Deloitte een brief van een gedupeerde investeerder die vraagt waarom de accountant geen aangifte heeft gedaan bij bijvoorbeeld de AFM. De gedupeerde vraagt ook of hij zijn geld kan terugeisen omdat de bestuurders aansprakelijk zijn voor de fraude.
De accountant verwijst de gedupeerde naar de curator van de rederij. Daarop stuurt de gedupeerde een brief naar de bestuursvoorzitter van Deloitte. Deze laat hem kort gezegd weten dat Deloitte niet de controlerend accountant was van de rederij en dat de accountantsverklaringen van 21 januari 2005 zijn vervalst. Omdat de fraude buiten de waarneming van het accountantskantoor heeft plaatsgevonden, ziet de bestuursvoorzitter niet in "welke bijdrage wij zouden kunnen leveren aan het ongedaan maken van de fraude". De bestuursvoorzitter stelt vast dat er al aangifte is gedaan en dat de zaak in handen is van justitie.
De gedupeerde dient zowel een klacht in tegen de accountant die de verklaring heeft afgegeven als tegen de bestuursvoorzitter.
Klacht
De accountants hebben niets dan wel onvoldoende ondernomen om de fraude met de afgegeven accountantsverklaring ongedaan te maken of hier anderszins tegen op te treden.
Oordeel
De bestuursvoorzitter heeft geen bemoeienis gehad met de accountantsverklaring en was evenmin betrokken bij de afhandeling van de interne klacht, zodat de tuchtklacht tegen hem ongegrond is.
De klacht tegen de andere accountant is wel gegrond. In RAC 120 staat onder punt 19 onder meer dat de accountant de leiding van organisatie, die zijn naam ten onrechte in verband brengt met financiële informatie, moet vragen om daarmee te stoppen. De accountant moet daarbij overwegen welke verdere stappen hij zo nodig moet ondernemen. Zoals het informeren van alle bekend zijnde gebruikers van de informatie waarin de naam van de accountant onterecht wordt gebruikt.
Gezien dit voorschrift had het volgens de Accountantskamer op de weg van de accountant gelegen zelf actie te ondernemen nadat hem uit de brieven van de advocaat was gebleken dat de accountantsverklaring van 15 november 2004 zonder zijn toestemming werd gebruikt bij de prospectussen van 21 januari 2005 en 1 september 2005. De accountant had niet kunnen volstaan met advies inwinnen bij de afdeling Juridische Zaken van zijn kantoor ten behoeve van het antwoord op de brief van de advocaat, die volgens de accountant maar zelf aangifte moest doen van fraude. De accountant had in ieder geval moeten nagaan of de advocaat daadwerkelijk aangifte had gedaan en zo nodig zelf aangifte moeten doen als advocaat dat had nagelaten. Bovendien had de accountant de partijen, die aandelen hadden gekocht op basis van de prospectussen uit 2005, moeten laten weten dat de accountantsverklaring was vervalst en zonder zijn toestemming bij deze prospectussen was opgenomen. Hij had er voor moeten zorgen dat de accountantsverklaring daadwerkelijk uit ‘het verkeer' werd gehaald. Ook al werden de prospectussen toen niet meer gebruikt. Hij moet namelijk uitsluiten dat iemand nog kan denken dat hij een accountantsverklaring had afgegeven bij de prospectussen van 2005.
Maatregel
Waarschuwing.