Sjoemelen met notulen
Een AA maakt bij de afwikkeling van een erfenis en de liquidatie van een familiebedrijf notulen van de aandeelhoudersvergadering. Daarin schrijft hij onjuistheden ten voordele van zijn opdrachtgever. Omdat hij in hoger beroep zegt dat hij het "weer zo zou doen" legt het College van Beroep voor het bedrijfsleven hem - in tegenstelling tot de Accountantskamer - wel een waarschuwing op.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/895
- Datum uitspraak:
- 15 januari 2013
- Oordeel:
- beroep ongegrond, klacht gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2013:BZ3426
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een accountant-administratieconsulent is de huisaccountant van de bv van twee broers. Als één van de broers overlijdt, blijkt dat deze onrechtmatig 1 miljoen euro uit de bv heeft gehaald. Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders moet de bv worden geliquideerd. De voorzitter van de ava geeft de weduwe twee weken de tijd om het bedrag terug te storten dan wel een bankgarantie voor 1 miljoen euro af te geven. Als de voorzitter dit besluit zijn de weduwe, de zoon van de overledene en hun advocaat er niet meer bij.
De huisaccountant maakt de notulen van de vergadering. In de tweede alinea van de notulen schrijft hij dat de volmachten van de weduwe aan de zoon van de overledene en de advocaat niet rechtsgeldig zijn. In de derde alinea notuleert hij dat de vergadering wordt verplaatst naar Rijswijk omdat de volmachten 'niet doeltreffend' zijn. Verder staat er dat de zoon en de advocaat de vergadering niet informeel wilden voortzetten, waardoor de vergadering niet kon worden voortgezet in Den Haag.
De zoon en advocaat dienen een klacht in bij de Accountantskamer over omissies en onwaarheden in de notulen. Tijdens de zitting verklaart de zoon dat hem niet is meegedeeld dat de vergadering zou worden verplaatst en dat hij wel best bereid zou zijn geweest om informeel mee te vergaderen.
De AA erkent op de zitting dat hij wist van de impasse tussen de aandeelhouders en dat er maatregelen werden overwogen om die impasse te doorbreken. Volgens de Accountantskamer had hij er dus rekening mee moeten houden dat de notulen een rol gingen spelen bij die maatregelen. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond, maar vindt de schending van de beroepsregels zo gering dat hij geen maatregel oplegt.
De AA gaat in beroep tegen deze uitspraak.
Beroepsgronden
De Accountantskamer:
- is buiten de klacht gekregen door zijn oordeel volledig te baseren op één alinea uit de notulen, terwijl in het klaagschrift niet nader wordt toegelicht wat er onjuist is;
- heeft ten onrechte gezegd dat de AA tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Oordeel in beroep
Het beroep is ongegrond.
De zoon heeft op de zitting bij de Accountantskamer mondeling toegelicht wat er mis is aan de derde alinea.
Volgens het college suggereert de accountant in de derde alinea van de notulen dat de overlevende broer c.q. voorzitter van de aandeelhoudersvergadering aan de zoon van zijn broer en diens advocaat heeft meegedeeld dat de vergadering op een andere locatie zou worden voortgezet. Deze suggestie mist feitelijke grondslag nu de accountant op de zitting bij de Accountantskamer heeft erkend dat de voorzitter niet in het bijzijn van de zoon en de advocaat heeft gezegd dat de vergadering zou worden verplaatst. Dit is bevestigd op de zitting bij het college.
De alinea suggereert bovendien dat er een rechtsgeldige basis is voor de nadere maatregelen die de voorzitter van de aandeelhoudersvergadering in zijn eentje heeft genomen. Omdat de accountant op de hoogte was van het geschil en van de besluiten die zijn genomen op de voortgezette vergadering had van hem een zorgvuldige formulering mogen worden verwacht, evenals een onafhankelijke opstelling ten opzichte van zijn opdrachtgever, de voorzitter van de aandeelhoudersvergadering. Het college is het daarom met de Accountantskamer eens dat de accountant niet objectief heeft gehandeld.
Maatregel
Volgens vaste rechtspraak van het college is het mogelijk om in hoger beroep alsnog een (zwaardere) maatregel op te leggen. Mede omdat de accountant op de zitting bij het college heeft beklemtoond dat hij het "weer zo zou doen" lijkt hij het laakbare van zijn handelen niet in te zien. Daarom vindt het college een waarschuwing passend en geboden.