Tuchtrecht

Niks mis met overstap naar controlecliënt I

De Raad van Tucht heeft de klacht van SOBI, over de overstap van de bestuursvoorzitter van een accountantskantoor naar een verzekeraar en diens onderdanigheid tegenover die verzekeraar, terecht ongegrond verklaard.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/461
Datum uitspraak:
22 januari 2013
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:BZ2899

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een big four-kantoor controleert sinds 2006 de jaarrekening van een verzekeringsconcern. Op 13 januari 2009 maakt het concern bekend dat het voornemens is een topman van het accountantskantoor te benoemen tot cfo op de aandeelhoudersvergadering in april. De kandidaat is bestuursvoorzitter van de moedermaatschappij regio Nederland en België van het accountantskantoor, dat in een persbericht laat weten dat het "erg trots" is dat de bestuursvoorzitter "deze belangrijke functie in de financiële wereld gaat vervullen".

De voorzitter beëindigt de relatie met het accountantskantoor op 31 maart en treedt op 1 april in dienst bij de verzekeraar. Eind april bekrachtigt de aandeelhoudersvergadering deze benoeming. Tijdens dezelfde vergadering wordt het kantoor benoemd tot controlerend accountant van de jaarrekening 2009.

De Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) dient een klacht in tegen de controlerend accountant van het kantoor en tegen de vertrokken bestuursvoorzitter. Beiden hebben het accountantsberoep in diskrediet gebracht door onvoldoende maatregelen te nemen om de onafhankelijkheid tegenover de controlecliënt te waarborgen. De bestuursvoorzitter stelt zich blijkens het persbericht "onderdanig" op tegenover de verzekeraar. Bovendien had hij twee jaar moeten wachten met zijn overstap naar de controlecliënt.

De Raad van Tucht 's-Gravenhage verklaart de klachten tegen beide registeraccountants ongegrond. Over de bestuursvoorzitter zegt de raad dat deze geen key audit partner was noch partner met een essentiële taak in de zin van de onafhankelijkheidsvoorschriften. De raad ziet geen rechtsregels die de overstap naar de verzekeraar beletten.

In de "trots" uit het persbericht klinkt volgens de raad geen onderdanigheid door. Daarbij is het de onbeantwoorde vraag of de bestuursvoorzitter c.q. managing partner verantwoordelijk is voor de tekst.

SOBI gaat in beroep tegen de uitspraak over de bestuursvoorzitter.

Beroepsgronden

SOBI komt met dertien "grieven", waaronder:

  • de Raad van Tucht heeft de klacht ten onrechte versmald tot het verwijt dat de voorzitter de voorgeschreven wachttijd van twee jaar niet in acht heeft genomen;
  • de bestuursvoorzitter was als hoogste baas van het kantoor verantwoordelijk voor controles;
  • dat de wachttijd van twee jaar alleen geldt voor partners met een essentiële taak is een onjuiste uitleg van de onafhankelijkheidsvoorschriften;
  • er is ten onrechte geen woord gewijd aan de schijn van gebrek aan onafhankelijkheid;
  • omdat de accountant met de overstap het beroep in diskrediet brengt, is er wel degelijk een regel die de overstap naar de controlecliënt belemmert.

Oordeel

Het beroep wordt verworpen.

De Raad van Tucht heeft op goede gronden geoordeeld dat de bestuursvoorzitter geen partner was die belast is "met een essentiële taak bij de uitvoering van de controleopdracht van de jaarrekening". Hij was geen lid van het controleteam en ook niet op andere manieren bij de controle van de verzekeraar betrokken. De wachttijd van twee jaar is voor hem dus niet van toepassing.

Hij was als bestuursvoorzitter van de moedermaatschappij van het controlerend accountantskantoor alleen verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering op het niveau van de regio Nederland en België. Dat hij voorheen wel bestuursvoorzitter is geweest van de Nederlandse entiteit wil nog niet zeggen dat hij is aan te merken als iemand voor wie de wachttijd van twee jaar geldt. Daarbij weegt het college mee dat de afkoelingsperiode de bewegingsvrijheid van de betrokkenen op de arbeidsmarkt ingrijpend beperkt. Met het oog op de rechtszekerheid en effectiviteit moet zo'n voorschrift nauwkeurig worden omschreven en bij de handhaving dus niet extensief worden uitgelegd. Voor personen in de hiërarchische structuur geldt overigens de lichtere eis dat zij op het moment dat zij in dienst treden bij de assurance-cliënt geen banden van betekenis meer hebben met de accountantspraktijk.

Volgens het college brengt de bestuursvoorzitter het accountantsberoep ook niet in diskrediet met zijn overstap. Hij heeft de onafhankelijkheidsvoorschriften niet overtreden en heeft verschillende maatregelen genomen om de bedreiging van de beroepsbeginselen weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Zo had hij geen voorkennis over het controleplan. Verder was de accountant weliswaar partner bij de accountantstak van het kantoor, maar is hij daarvan nooit bestuurslid geweest. Als bestuursvoorzitter stond hij niet in een directe hiërarchische lijn boven de key audit partner.

Het college kan SOBI wel nageven dat de periode tussen de aankondiging en de definitieve overstap kort lijkt, maar dat levert geen verwijtbare inbreuk van enig VGC-voorschrift op. Rondom de overstap zijn voldoende maatregelen getroffen om te voorkomen dat een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, de overstap niet zal zien als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

De bestuursvoorzitter heeft met zijn overstap evenmin inbreuk gemaakt op de eer van de stand der registeraccountants. Hij zou dat ook niet hebben gedaan als door de publiciteit rond de overstap de schijn was ontstaan dat deze afbreuk doet aan de vereiste onafhankelijkheid van de accountant. De bestuursvoorzitter heeft al met al geen regels en normen overtreden, waarvan het niet-naleven een inbreuk vormt op de eer van de stand der registeraccountants.

Over de vermeende onderdanigheid en het gebrek aan onafhankelijkheid in het persbericht heeft SOBI niets nieuws aangevoerd. Sterker nog: in zijn algemeenheid heeft de klager niets aangevoerd dat twijfels oproept aan het oordeel van de Raad van Tucht.

Maatregel

Geen.

Annotatie Hans Blokdijk (bij AWB 10/461 en AWB 10/642)

Het CBb maakt enkele interessante opmerkingen over de Nadere Voorschriften Onafhankelijkheid van de openbaar accountants, aangeduid als: NVO. Een voorschrift als in § 4.3.1, waarin een wachttijd van twee jaar wordt voorgeschreven voor de aanvaarding van een essentiële bestuursfunctie bij een OOB-controlecliënt beperkt de bewegingsvrijheid op de arbeidsmarkt ingrijpend. Dus dient de tuchtrechtelijke handhaving te geschieden naar de letter van het voorschrift en niet op basis van extensieve interpretatie.

Ook wijst het CBb in beide uitspraken op § 2 NVO, waarin staat dat het van essentieel belang is dat het publiek kennis heeft van en inzicht heeft in het beginsel van onafhankelijkheid en de daarvan afgeleide voorschriften. Het NIVRA heeft dus, althans op dit punt, de keuze gemaakt voor regelgeving die uitgaat van de noodzaak dat het publiek over de noodzakelijke kennis beschikt. Dat zal bij menig potentieel klager niet het geval zijn. Het tuchtrecht blijkt toch iets minder 'laagdrempelig' dan wel eens gedacht.

Meer informatie

Zie ook het nieuwsbericht over deze uitspraak.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.