Tuchtrecht

Verzoek om getuigenverhoor en klacht ongefundeerd

In beroep herhalen de klagers de verwijten die zij in eerste instantie ook al uitten, zonder deze duidelijk te onderbouwen. Daarom wordt hun verzoek om getuigen te horen afgewezen en het beroep ongegrond verklaard.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 10/634
Datum uitspraak:
19 november 2013
Oordeel:
beroep ongegrond, klacht ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2013:244

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant doet in verband met een vonnis van de rechtbank onderzoek naar de belastingopgaven van een onderneming. Vijf bestuurders van de onderneming dienen een klacht tegen de accountant in bij de Raad van Tucht.

De klacht komt erop neer dat:

  • er sinds het aantreden van de accountant geen jaarrekeningen meer zijn gemaakt voor de vennootschappen en geen belastingaangiften meer zijn gedaan, terwijl er regelmatig een medewerker van het accountantskantoor de administratie kwam verwerken op het kantoor van de onderneming;
  • de accountant niet of onvolledig meewerkte aan de controle van de Belastingdienst en de klagers mede daardoor werden onderworpen aan een onderzoek van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, wat het einde van de activiteiten van hun vennootschappen inluidde en ertoe leidde dat de klagers aansprakelijk werden gesteld voor de schulden.

De Raad van Tucht verklaart de klacht op 28 april 2010 ongegrond (R 664).

Beroepsgronden

De klagers/appellanten:

  • herhalen de eerder geuite verwijten;
  • zeggen dat het oordeel van de Raad van Tucht volkomen in tegenspraak is met de werkelijkheid;
  • vragen het college om vijf getuigen te horen, onder wie de registeraccountant.

Oordeel

De klacht is deels niet-ontvankelijk en voor de rest ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart een klacht van één der appellanten niet-ontvankelijk, omdat deze in eerste instantie geen klager was. Alleen klagers, de betrokken accountant of het NBA-bestuur kunnen namelijk beroep instellen.

Het beroep van een andere klager is niet-ontvankelijk omdat de volmacht van zijn gemachtigde niet in orde is.

Volgens het college hebben de drie overige klagers hun verwijten ook in beroep niet aannemelijk gemaakt, hoewel zij verschillende malen hebben aangekondigd een gespecificeerd dossier in te dienen en daarvoor ook ruimschoots de gelegenheid hebben gekregen.

De accountant heeft de opdrachtbevestiging van 21 juni 2004 overgelegd. Daarin wordt alleen gerept van een onderzoek naar opgaven in verband met een vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 december 2003. De accountant heeft verder een overzicht van werkzaamheden laten zien. Daaruit blijkt weliswaar dat een medewerker van zijn kantoor werkzaamheden heeft uitgevoerd op het kantoor van de klagers en dat daarvoor in totaal ruim 32 duizend euro in rekening is gebracht. Maar uit het overzicht blijkt niet dat de accountant had moeten doen wat hij volgens de klagers heeft nagelaten.

Daarom gaat het college niet in op het verzoek om getuigen te horen, ook al omdat dat verzoek pas op de zitting is toegelicht. Het college verklaart het beroep van de drie klagers ongegrond.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.