Tuchtrecht

Onvoldoende onderzoek bij inbrengverklaring

Een accountant-administratieconsulent heeft verschillende materiële posten onvoldoende onderzocht, voordat hij een inbrengverklaring afgaf. Hij had niet blindelings moeten vertrouwen op de aangereikte assurance-informatie.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/1611 Wtra AK
Datum uitspraak:
18 oktober 2013
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2013:53

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een financiële holding houdt de aandelen van een vermogensplanner en een verzekeringsbedrijf. De dga van deze holding voert in 2008 fusiebesprekingen met de dga van een assurantiekantoor, waarmee hij al sinds 2006 samenwerkt. De aandelen van het fusiebedrijf zullen in handen komen van een nieuw op te richten holding. De eerste dga neemt het management over van het assurantiekantoor.

Een accountant-administratieconsulent stelde tot in 2007 jarenlang de jaarrekening samen voor het assurantiekantoor. De fusiepartners spreken af dat deze accountant de fusie zal begeleiden. De accountant maakt ten behoeve van de fusie een fictieve consolidatiebalans en een balans zonder goodwill op.

In oktober 2008 krijgt een deel van de fusietransactie gestalte. De eerste dga neemt voor 49% deel in het bedrijfspand van de tweede dga. Kort daarna stuurt de eerste dga een e-mail van de accountant door naar de belastingadviseur, die de fusie fiscaal begeleidt. Daarin staat hoe het aandelenkapitaal van de financiële holding van de eerste dga is opgebouwd en dat de notaris voor de inbreng een accountantsverklaring nodig heeft.

Een week later wordt duidelijk dat de Dienst Justis van het ministerie van Justitie nog geen verklaring van geen bezwaar afgeeft. De ondernemingen van de tweede dga vertonen namelijk negatieve cijfers. De Dienst Justis wil meer informatie en wil dat de oprichters aannemelijk maken dat er geen gevaar bestaat voor benadeling van schuldeisers. De Dienst heeft verder vastgesteld dat het assurantiekantoor van de tweede en het verzekeringsbedrijf van de eerste dga al enkele jaren niet hebben voldaan aan hun deponeringsverplichting.

De accountant stuurt eind oktober de benodigde informatie naar de fusiepartners. In november stuurt hij een inbrengbeschrijving met een accountantsverklaring naar de oprichters van de nieuwe holding. In de verklaring staat onder meer dat de werkzaamheden een redelijke mate van zekerheid zouden moeten geven dat de waarde van de inbreng per 1 oktober 2008 ten minste gelijk is aan het bedrag dat moet worden gestort. De accountant is van oordeel dat de waarde hieraan voldoet.

Begin 2009 vult de tweede dga op verzoek van de eerste dga een liquiditeitsgat dat is ontstaan bij het assurantiekantoor. Aan het einde van het jaar geeft de eerste dga zijn controller de opdracht de boeken van het assurantiekantoor te onderzoeken. De eerste dga deelt mee dat hij niet meer op deze voet verder wil met de tweede dga, waarna beiden in een juridisch conflict raken.

De advocaat van de eerste dga vraagt de accountant in maart 2010 om volledige inzage in het inbrengdossier. De controller stuurt daarna zijn bevindingen over de administratie aan zijn baas. Deze concludeert onder meer dat de waarde van het assurantiekantoor 158.114 euro lager zou zijn uitgevallen als de administratie correct was gevoerd. Op verzoek van de eerste dga controleert de belastingadviseur, die de fusie mede heeft begeleid, de ingebrachte waarde van het assurantiekantoor en de inbrengverklaring van de accountant. Eind april stelt de advocaat van de eerste dga de accountant en het kantoor waar deze werkt aansprakelijk voor de schade die is geleden en nog geleden zal worden. Eind juli dient de dga een klacht in tegen de accountant.

Klacht

De accountant:

I. heeft een inbrengverklaring afgegeven zonder (voldoende) onderzoek te doen naar de juistheid c.q. deugdelijke grondslag van de informatie en interne cijfers van het assurantiekantoor en de correcties die daarin zijn doorgevoerd;

II. heeft in zijn dossier voor de werkzaamheden ten behoeve van de inbreng geen schriftelijke opdrachtbevestiging, geen ondertekende beschrijving van de inbreng en geen letter of representation;

III. is zwaar tekortgeschoten in zijn zorgplicht door een te rooskleurige voorstelling van zaken te geven van de financiële situatie bij het assurantiekantoor.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

Ad I

De Accountantskamer somt op aan welke vereisten de werkzaamheden van een accountant moeten voldoen volgens de Praktijkhandreiking 1101 (De betrokkenheid van de accountant bij inbrengtransacties). Zo moet de accountant:

  • nagaan of waarderingsmethoden die zijn toegepast aanvaardbaar zijn in het maatschappelijk verkeer in Nederland;
  • nagaan of deze aanvaardbare methoden op de juiste wijze zijn toegepast;
  • vaststellen of de waarde van wat zal worden ingebracht ten minste gelijk is aan het bedrag dat moet worden gestort.

De Accountantskamer onderstreept dat de accountant met de inbrengverklaring assurance geeft. Volgens paragraaf 14 van NVCOS 3000 (Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie) moet de accountant zijn opdracht plannen en uitvoeren met een professioneel-kritische instelling. Daarbij moet hij zich realiseren dat er omstandigheden kunnen bestaan die ertoe leiden dat het onderzoeksobject onjuistheden van materieel belang bevat. Een professioneel-kritische instelling houdt in dat accountant:

  • de deugdelijkheid van de verkregen assurance-informatie aan een kritische beoordeling onderwerpt en daarop niet blindelings vertrouwt;
  • alert moet zijn op assurance-informatie die in tegenspraak is met de betrouwbaarheid van de documentatie of van de voorstelling van zaken bij de verantwoordelijke partij;
  • alert moet zijn en op informatie die daarover vragen oproept.

Eén van de posten die vragen oproept is de geboekte provisie van 65 duizend euro. Volgens de best practice rules had de accountant deze post moeten onderzoeken. Als hij dat had gedaan, had hij gezien dat de provisie is gebaseerd op een koopovereenkomst met een ontbindende voorwaarde, waarvan de termijn nog niet was geëindigd toen hij begon aan zijn werkzaamheden ten behoeve van de fusie. De accountant had moeten onderzoeken of deze voorwaarde al dan niet was ingeroepen en of de provisie terecht of niet was opgenomen.

De accountant had moeten onderzoeken hoe de hoogte van de provisie was vastgesteld, omdat de 10% van de koopsom van 6 ton aan de hoge kant is. Ook andere posten heeft de accountant niet onderzocht, zoals de salariskosten van de vrouw van de tweede dga en de managementovereenkomst tussen het assurantiekantoor en de onderneming van de eerste dga. Door nader onderzoek achterwege te laten heeft de accountant ondeskundig en onzorgvuldig gehandeld.

De Accountantskamer vindt het overigens nodig om bij deze gegrondverklaring een relativerende noot te plaatsen: ook al had de accountant de lagere waarde van 158.114 euro in ogenschouw genomen dan had dit geen afbreuk gedaan aan zijn verklaring dat het verplichte minimumkapitaal destijds aanwezig was.

Ad II

De klacht dat in het inbrengdossier de schriftelijke opdrachtbevestiging, de ondertekende beschrijving van de inbreng en de letter of representation ontbreken, is te laat ingediend en dus niet-ontvankelijk.

Ad III

De klager voelt zich "ernstig misleid" door de accountant. Maar voor zover dit klachtonderdeel al ontvankelijk is, wuift de Accountantskamer het weg. De klager is bankdirecteur geweest en richtte zich al langer op de financiële adviesmarkt. Je mag er dus van uitgaan dat hij financieel onderlegd is. Daarnaast gebruikte hij de kennis van de controller en zijn externe accountant (Deloitte). Verder was hij sinds 1 januari 2008 betrokken bij het assurantiekantoor van de fusiepartner, zodat hij op de hoogte kon zijn van de financiële situatie aldaar. Bovendien had de Dienst Justis eind oktober 2008 al gemeld dat er bij het kantoor "een negatieve financiële situatie" bestond. Er is dus geen reden om te concluderen dat de accountant de klager onvoldoende zou hebben geïnformeerd en dus tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Voor zover dit klachtonderdeel al ontvankelijk is, moet het ongegrond worden verklaard.

Maatregel

Waarschuwing.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.