Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een zelfstandig registeraccountant verkoopt zijn praktijk in 2007 aan een accountantskantoor waar hij vervolgens in dienst treedt. Bij een review in maart 2010 beoordeelt de SRA een samensteldossier van de accountant als onvoldoende. Eén van de kantoordirecteuren schrijft de accountant drie maanden later uit als extern accountant in het AFM-register.

De accountant spreekt met een directielid af dat het kantoor de betalingen voor de overgenomen praktijk opschort totdat het proces van de klantenoverdracht naar tevredenheid is voltooid.

In september 2010 houdt de compliance officer van het kantoor een steekproef en geeft een samensteldossier van de accountant een onvoldoende.

In oktober 2010 wordt een interne review gehouden, ter voorbereiding op een SRA-review in december. De kantoordirecteur, die de accountant eerder uitschreef bij de AFM, keurt hierbij een dossier van de accountant af.

De accountant schort zijn werkzaamheden op en verlaat het kantoor. De overdracht van de praktijk en de klanten verloopt zo stroef dat het kantoor een civiele procedure aanspant.

De accountant dient een klacht in tegen de kantoordirecteur. Die zou onder meer valsheid in geschrifte hebben gepleegd door ten behoeve van de civiele procedure een beoordelingsverslag (OKB-verslag), dat de beoordeelde accountant had ondertekend, aan te passen.

De Accountantskamer verklaart de klacht op alle punten ongegrond. Dat de kantoordirecteur het verslag heeft vervalst, heeft de accountant - net als de andere verwijten - niet aannemelijk gemaakt of aangetoond.

De accountant gaat tegen deze uitspraak in beroep.

Beroepsgronden

De Accountantskamer heeft:

• de klacht over de vervalsing van het OKB-verslag ten onrechte ongegrond verklaard;
• ten onrechte geoordeeld dat de klager zijn stellingen op dit punt niet aannemelijk heeft gemaakt;
• op de zitting geen vragen gesteld over de ondertekende versie van het verslag enerzijds en de niet-ondertekende versie, die kantoordirecteur in de civiele procedure inbracht, anderzijds;
• in het kader van de waarheidsvinding ten onrechte het verzoek gepasseerd om de kantoordirecteur als getuige te horen;
• ten onrechte het verzoek gepasseerd om een andere getuige op te dragen een e-mailbericht door te zenden dat deze op 1 juli 2010 om 14.06 uur aan een derde heeft verstuurd.

Oordeel

Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt het opmerkelijk dat - hoewel de kantoordirecteur zegt dat er alleen een niet-ondertekende versie van het OKB-verslag bestaat - de accountant ook in beroep niet kan bewijzen dat de kantoordirecteur in de civiele procedure is gekomen met een andere versie dan die de accountant had ondertekend.

De accountant heeft op de zitting verklaard dat hij het verslag had ondertekend nadat hij de inhoud van het (concept)verslag stap voor stap had doorgenomen met de verzender van het genoemde e-mailbericht die hij als getuige wil oproepen. Toch heeft hij op de zitting niet kunnen aangeven in welk opzicht de inhoud van de niet-ondertekende versie verschilt van de ondertekende versie toen hem daarnaar werd gevraagd.

Daarom ziet het college geen aanleiding om de e-mailer of de kantoordirecteur als getuige te horen. Ook wil het college de e-mailer niet opdragen de genoemde e-mail door te sturen. Dat de kantoordirecteur die e-mail niet wil doorzenden, leidt niet tot een ander oordeel.

Maatregel

Geen.

Extra informatie

De kantoordirecteur heeft op zijn beurt een klacht tegen de accountant ingediend wegens de onterechte beschuldigingen. De Accountantskamer heeft deze klacht ongegrond verklaard. Het is ons niet bekend of hiertegen beroep is aangetekend.