Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een exploitant van Gulf-pompstations gaat failliet. De rechtbank beveelt hem om vóór 23 december gedocumenteerd rekening en verantwoording af te leggen over de inkomsten, betalingen en vorderingen en de verantwoording te voorzien van een verklaring van een registeraccountant. Als de pomphouder te laat is, verbeurt hij 5.000 euro per dag tot een maximum van 1 ton.

De accountant van de pomphouder spreekt in oktober mondeling met de advocaat en de administrateur van de pomphouder af dat hij de balansdossiers per ultimo 2006 en 2007 zal samenstellen en deze zal verstrekken aan de registeraccountant die de curator zal aanwijzen. De accountant gaat alvast aan het werk. Voor deze werkzaamheden is geen opdrachtbevestiging getekend.

Eind oktober meldt de huisaccountant dat hij nog niets heeft gehoord van de registeraccountant die de curator heeft aangewezen. De advocaat van de pomphouder vraagt de curator of hij de registeraccountant contact wil laten opnemen met de huisaccountant. Op 3 november spreken beide accountants af dat de huisaccountant de balansdossiers op 3 december 2009 zal overdragen aan de registeraccountant. Dat gebeurt.

Op 10 december tekent de pomphouder de digitaal toegezonden bevestiging van de opdracht aan de registeraccountant.

De huisaccountant gaat na vrijdag 11 december 2009 met vakantie. De vakantie is al lang van tevoren gepland en hij heeft dit besproken met de accountant van de curator. Deze accountant stuurt hem op 11 december een lijst met stukken die hij alsnog wil ontvangen. Verder vraagt hij de huisaccountant om het e-mailadres van de waarnemer, waar hij verdere stukken kan opvragen.

De huisaccountant antwoordt dat hij de gevraagde bestanden nogmaals heeft toegestuurd en dat de registeraccountant deze inmiddels heeft ontvangen. Hij zal de rest van de gevraagde gegevens verzamelen. Een kantoorgenoot zal tijdens zijn afwezigheid optreden als contactpersoon. Het e-mailadres staat in het bericht.

Op 18 december stuurt de waarnemer diverse stukken aan de collega van de accountant van de curator. Hij zegt dat hij druk bezig is om de gevraagde inkoopfacturen te scannen. De waarnemer laat weten dat hij van 21 tot en met 28 december afwezig zal zijn en een collega zal fungeren als contactpersoon. Deze beantwoordt op 28 december meerdere vragen van de accountant van de curator.

Op 29 december stuurt deze accountant de conceptrapportage naar de huisaccountant. De huisaccountant stuurt de volgende dag enkele opmerkingen terug. Op 3 januari 2010 laat de huisaccountant weten dat de fout, die de accountant van de curator heeft geconstateerd, het gevolg is van een fout in diens Excel-bestand. De accountant van de curator rondt het rapport op 4 januari af. De advocaat van de pomphouder stuurt het nog dezelfde dag naar de curator.

Te laat. De rechtbank wijst het verzoek om de indieningstermijn voor de stukken te verlengen af. Daardoor verbeurt de pomphouder een dwangsom van 1 ton aan de curator.

De pomphouder dient een klacht in tegen de huisaccountant.

Klacht

De huisaccountant:

• is ernstig in gebreke gebleven bij de uitvoering van de opdracht, waardoor aanmerkelijke schade is ontstaan;
• heeft nagelaten voor adequate vervanging te zorgen toen hij afwezig was.

Oordeel

De klacht is deels gegrond.

Volgens de Accountantskamer komt de klacht erop neer dat de pomphouder de huisaccountant verwijt dat hij in gebreke is gebleven bij de uitvoering van de opdracht omdat hij bij de mondelinge bevestiging van de opdracht niet inzichtelijk heeft gemaakt welke werkzaamheden hij tot zijn taak rekende en wat de pomphouder dus van hem kon verwachten. In beginsel bestaat er geen gedrags- of beroepsregel die de accountant verplicht om de afgesproken werkzaamheden schriftelijk vast te leggen en de opdracht schriftelijk te bevestigen. Dat is alleen verplicht in de gevallen waarin de gedrags- of beroepsregels dat expliciet voorschrijven. Dat neemt niet weg dat het voor de hand kan liggen om een en ander wel schriftelijk vast te leggen, bijvoorbeeld om bewijsproblemen te voorkomen.

Gezien de deadline die voortvloeide uit het vonnis had de huisaccountant de opdracht uit het oogpunt van zorgvuldigheid schriftelijk moeten bevestigen.

De Accountantskamer vindt niet dat het de huisaccountant kan worden aangerekend dat de hele opdracht niet tijdig is afgerond, onder meer omdat hij geen adequate vervanging zou hebben geregeld. Door op 3 december de balansdossiers te overhandigen aan de accountant van de curator heeft de huisaccountant voldaan aan de afspraken. Nadien hebben de huisaccountant en zijn waarnemers de nadere vragen om informatie per omgaande beantwoord. Op dit punt is de klacht niet gegrond.

Maatregel

De Accountantskamer legt geen maatregel op, omdat de pomphouder, zijn administrateur en zijn advocaat hun verantwoordelijkheden ook niet schriftelijk hebben vastgelegd, terwijl dat wel verwacht mocht worden.