Tuchtrecht

Facturen aan het juiste adres

De accountant van een horecagroep heeft geen valse facturen opgemaakt door die te adresseren aan een andere bv van de groep. Omdat hij volgens de algemene voorwaarden alle opdrachtgevers uit de groep hoofdelijk aansprakelijk kon stellen, was dat ook helemaal niet nodig.

Accountantskamer

Zaaknummers:
12/2439 Wtra AK
Datum uitspraak:
06 september 2013
Oordeel:
niet-ontvankelijk / ongegrond
Maatregel:
geen
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2013:33

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent heeft een samenstelopdracht van een horecagroep. De groep bestaat onder meer uit een beheer-bv, een hotel-bv en een business-bv. De groep zoekt een investeerder om de financiële nood te lenigen. Een beheersmaatschappij gaat participeren in de hotel-bv.

De AA is aanwezig bij de gesprekken over de participatieovereenkomst. Hij stuurt informatie over de financiële situatie van de groep aan de participant en diens adviseur. Er staan veel rekeningen open, omdat het incassobeleid vanwege de klantvriendelijkheid niet altijd even strikt is. Verder zit er veel kasgeld in de zaak.

De adviseur van de participant schrijft vervolgens aan de dga van de horecagroep dat de financiële behoefte duidelijk is en een kapitaalinjectie van 6 ton niet genoeg zal zijn. In november 2011 komt de participatie rond met een aanvullende financiering van Rabobank. De participant wordt mede-eigenaar van de beheer-bv van de horecagroep.

De hotel-bv heeft een betalingsachterstand bij het accountantskantoor van 33 mille. Na een herinnering maakt de participant een bedrag van 6 mille over aan het accountantskantoor.

Begin juni 2012 mailt de dga van de horecagroep dat het accountantskantoor de facturen aan de beheer-bv per 1 januari 2012 op naam moet zetten van de business-bv. De dga ontvangt graag nieuwe facturen van het kantoor. De AA weigert daaraan mee te werken.

Eind juni komt de dga met een schriftelijke verklaring over de declaraties. Daarin schrijft hij dat zijn beheer-bv:

  • steeds de opdrachtgever is geweest voor de werkzaamheden van de dochter-bv's;
  • in het verleden uitdrukkelijk heeft gevraagd de facturen te adresseren aan die dochtermaatschappijen, ook al was de beheer-bv de opdrachtgever;
  • de openstaande rekeningen van de accountant ad 37.496,87 euro exclusief de invorderingskosten volledig erkent.

Drie weken na de erkenning gaan de hotel-bv en de business-bv failliet.

De participant en de beheer-bv van de horecagroep dienen een klacht in tegen de accountant en het kantoor.

Klacht

Het kantoor en de accountant hebben:

I. facturen valselijk op naam van klaagster gezet;

II. de participant onjuist voorgelicht bij de onderhandelingen over zijn investering in de horecagroep.

Ter onderbouwing voeren zij aan dat:

  • de beheer-bv van de horecagroep nooit een opdracht heeft verstrekt voor de werkzaamheden waarvoor de omstreden facturen zijn verstuurd;
  • het accountantskantoor tot 1 januari 2012 steeds heeft gefactureerd aan de hotel-bv;
  • de facturen tot september 2011 werden betaald door de hotel-bv, daarna in het geheel niet meer;
  • het kantoor in het zicht van het faillissement van de hotel-bv (waarover al lang werd gesproken, ook met het kantoor) ging factureren ten name van de beheer-bv en vervolgens conservatoir beslag liet leggen op bezittingen van de beheer-bv;
  • het kantoor wist dat de beheer-bv geen financiële problemen had;
  • het kantoor zijn valse facturen in de rechtbankprocedure heeft gebracht;
  • het kantoor uit hoofde van zijn positie als accountant volledig op de hoogte was van alle feiten en omstandigheden die zich sinds november 2011 bij de hotel-bv en de beheer-bv hadden voorgedaan, waaronder de financiële deelname van de participant in de beheer-bv en de daaruit voortvloeiende posities van de participant en de dga van de horecagroep;
  • het kantoor zei dat het een opdracht van de beheer-bv had, maar daarvan desgevraagd geen bewijs kon overleggen.

De klagers vragen zich af waarom het kantoor de dga er op 27 juni 2012 voor liet tekenen dat de beheer-bv aansprakelijk was voor de accountantskosten van de hotel-bv.

Oordeel

De klacht tegen het kantoor is niet-ontvankelijk omdat je volgens de accountantswetgeving alleen een klacht kunt indienen tegen individuele accountants. De klacht tegen de AA is ongegrond.

In de opdrachtbevestiging staat dat het accountantskantoor en de accountant een opdrachtrelatie zijn aangegaan met de beheer-bv, de moedervennootschap van de hotel-bv en de business-bv. In de algemene voorwaarden staat dat de opdrachtgevers bij een gezamenlijk gegeven opdracht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het factuurbedrag. Het kantoor en de accountant kunnen dus zowel de beheer-bv, de hotel-bv als de business-bv aanspreken op openstaande facturen, ook al betreffen die slechts één van de dochtervennootschappen. De Accountantskamer vindt het daarom niet aannemelijk dat de accountant de facturen valselijk op naam van de beheer-bv heeft gezet. De klagers hebben deze klacht ook overigens onvoldoende onderbouwd.

De accountant heeft de verwijten uit het tweede klachtonderdeel volgens de Accountantskamer gemotiveerd weersproken door er onder meer op te wijzen dat:

  • hij drie partijen steeds heeft geïnformeerd;
  • de adviseur van de participant zelf vond dat de aanvankelijke investering van 6 ton niet voldoende zou zijn;
  • hij geen stukken heeft kunnen achterhouden omdat de klagers steeds volledig inzicht hadden in de administratie van de horecagroep.

De klacht is dus ook op dit punt ongegrond.

Maatregel

Geen.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.