Assuranceverklaringen zonder deugdelijke basis
Een eerder berispte AA blijkt zijn zaakjes bij hertoetsing nog niet op orde te hebben. Zo heeft hij assuranceverklaringen afgegeven zonder deugdelijk uitgevoerde en vastgelegde werkzaamheden. Zijn inschrijving wordt doorgehaald en zijn klacht tegen de twee hertoetsers ongegrond verklaard.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 13/916 Wtra AK resp. 13/440 en 13/441 (6 september 2013) Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 26 augustus 2013
- Oordeel:
- gegrond resp. ongegrond
- Maatregel:
- doorhaling met termijn voor niet-inschrijving 1 jaar resp. geen maatregel
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2013:29, ECLI:NL:TACAKN:2013:38
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een AA voert ondanks herhaald uitstel geen verbeteringen door in zijn praktijk. Zo zijn de dossiers zeer onvolledig en ongestructureerd. Omdat hij zich professioneel zal laten begeleiden komt hij er vooralsnog vanaf met een berisping.
Op 18 maart 2011 wordt zijn praktijk opnieuw getoetst. Eind november 2012 reageert de AA op het toetsingsverslag. Op 14 februari 2013 komt de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA's met het eindoordeel dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing opnieuw niet voldoet aan de eisen.
De AA en de compliance officer van zijn kantoor dienen een klacht in tegen de twee hertoetsers. (13/440 en 13/441 Wtra AK) De NBA dient een klacht in tegen de AA (13/916 Wtra AK).
Klacht
13/916 Wtra AK
De accountant heeft:
- in strijd met het fundamentele beginsel 'objectiviteit' een lening aan een cliënt verstrekt;
- feitelijk meermaals assuranceverklaringen afgegeven zonder dat daaraan deugdelijk uitgevoerde en vastgelegde werkzaamheden ten grondslag lagen.
13/440 en 13/441 Wtra AK
De hertoetsers hebben:
- de toetsingsformulieren onzorgvuldig en inconsistent ingevuld;
- ten onrechte geen hoor en wederhoor toegepast.
Oordeel
De klacht tegen de AA is gegrond, die tegen de hertoetsers ongegrond.
13/916 Wtra AK
De lening van 30 mille aan de cliënt is ruim vijf jaar oud. Maar in het dossier is niets vastgelegd over deze bedreiging voor de objectiviteit en evenmin over maatregelen om die bedreiging terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau.
De accountant verweert zich door erop te wijzen dat de bedreigingen:
- wel degelijk tot een aanvaardbaar niveau zijn beperkt en hij het dossier heeft laten bekijken door de compliance officer;
- zich niet hebben verwezenlijkt;
- zijn onderkend bij de continuering van de opdracht;
- gering zijn omdat de vordering op de cliënt gering is in verhouding tot zijn vermogen;
- geen bedreigingen zijn omdat hij bij alle cliënten een financieel belang heeft in de vorm van een geldvordering wegens verrichte werkzaamheden.
De Accountantskamer wijst op artikel A-100.2 van de VGC. Daarin staat dat iedere bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis moet worden vastgelegd, alsmede de waarborgen die de accountant heeft getroffen om die bedreiging en het hoofd te bieden. Alleen door een en ander vast te leggen kan de accountant inzicht geven in zijn besluitvorming over dit punt. In dit geval heeft de accountant hieraan niet voldaan.
Dat de opdracht is gecontinueerd wil niet zeggen dat de bedreigingen zijn onderkend en daartegen waarborgen zijn getroffen. De verhouding van de vordering tot het vermogen van de accountant doet niet ter zake. De lening is in absolute zin zo groot dat de bedreigingen niet te verwaarlozen zijn. Verder kan het hebben van de vordering wegens werkzaamheden niet worden vergeleken met het verstrekken van een lening. De toetsers hebben volgens de Accountantskamer dan ook terecht opgemerkt dat het verstrekken van een lening volledig buiten de normale beroepsuitoefening van de accountant valt.
Dat de betrokkene een dossierreview heeft laten uitvoeren door zijn compliance officer doet niet ter zake, nu ook daarover niets is terug te vinden in het dossier. De accountant heeft hiermee het objectiviteitsbeginsel geschonden. De Accountantskamer merkt daarbij nog op dat het voor een schending van dit beginsel niet hoeft vast te staan dat het professionele of zakelijke oordeel van de accountant daadwerkelijk is aangetast.
De accountant heeft aangegeven dat hij binnen zijn accountantspraktijk alleen aan assurance verwante opdrachten uitvoert. In drie van de vier geselecteerde dossiers hebben de toetsers verklaringen aangetroffen die naar hun aard en inhoud moeten worden gekwalificeerd als assuranceverklaringen. Door niet kenbaar vast te leggen welke werkzaamheden hij voor die verklaringen heeft uitgevoerd, heeft de accountant onzorgvuldig, ondeskundig en niet professioneel dus tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
De Accountantskamer onderstreept dat in het maatschappelijk verkeer een bijzondere waarde wordt gehecht aan verklaringen van een accountant. Een accountantsverklaring is veelal ook een waarborg voor kwaliteit. In dit geval gaat het om assuranceverklaringen en bij assurance gaat het om meer dan controle. Als de accountant niet de bedoeling had om assurance te verstrekken, had hij de stukken in een andere vorm moeten uitbrengen.
13/440 en 13/441 Wtra AK
De AA en de compliance officer hebben niet aannemelijk gemaakt dat de toetsers de toetsingsformulieren onzorgvuldig en inconsistent hebben ingevuld. Zij hebben al helemaal niet aangetoond dat de toetsers de consequenties van de negatieve uitkomst van de toetsing uit het oog hebben verloren en niet hebben gehandeld op een manier die je van een redelijk handelend toetsen kunt verwachten.
Dat de toetsers hebben vermeld dat zij de samenstellingsopdracht, die de accountant had uitgevoerd, ondanks de geconstateerde tekortkomingen per saldo voldoende bevonden, houdt nog niet in dat de toetsers niets meer mochten opmerken over andere tekortkomingen.
Wat betreft de klachten over het gebrek aan wederhoor doen de klagers ten onrechte een beroep op de Praktijkhandreiking voor persoonsgerichte onderzoeken. Ook beroepen de klagers zich op de Verordening op te Kwaliteitstoetsing NOvAA. De Acountantskamer zegt dat in dit geval de (inmiddels ingetrokken) Verordening Periodieke Preventieve Toetsing de doorslag geeft. In deze verordening is geregeld op welk moment en op welke manier de getoetste accountant kan reageren op bevindingen.
In dit geval staat vast dat de toetsers hun waarnemingen direct na afloop van de toetsing hebben besproken met de accountant en de compliance officer. Daarbij hebben zij voldaan aan de verplichting uit de genoemde verordening. Ook hebben zij het verslag van hun bevindingen voor schriftelijk commentaar voorgelegd voordat het eindoordeel werd geveld. Daarom vindt de Accountantskamer dat de accountant en de compliance officer in het totale proces voldoende gelegenheid hebben gehad voor hoor en wederhoor.
Maatregel
Voordat de de accountant destijds werd berispt, heeft hij jarenlang de gelegenheid gehad om het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing te verbeteren. Nu is het weer mis. Dat het bij die klacht om andersoortige werkzaamheden ging, maakt voor deze constatering geen verschil. De Accountantskamer vindt daarom een doorhaling passend en geboden, waarbij de accountant zich niet binnen één jaar opnieuw mag inschrijven.