Niet gewezen op stamrechtuitkeringsplicht
Het behoort tot de zorgplicht van een huisaccountant om zijn klant erop te wijzen dat diens stamrecht-bv in strijd met de fiscale verplichtingen niet is begonnen met het doen van stamrechtuitkeringen.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/669 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 17 december 2012
- Oordeel:
- deels gegrond, deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0334
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een werknemer van een verzekeringsmaatschappij wordt ontslagen en ontvangt in 1999 een gouden handdruk van anderhalf miljoen gulden. Hij brengt dit bedrag volledig onder in een stamrecht-bv. In de stamrechtovereenkomst staat dat de eerste stamrechtuitkering zal worden gedaan op 1 september 2005, in de maand waarop de ontslagen werknemer 62 jaar wordt, of uiterlijk in het jaar waarin hij 65 wordt.
De ontslagene neemt in 1999 een accountant-administratieconsulent in de arm om de jaarrekeningen samen te stellen en de aangiften vennootschapsbelasting te verzorgen voor de stamrecht-bv. De AA doet dat tot april 2011.
Omdat de stamrecht-bv niet op tijd begint met uitkeren komt de Belastingdienst met een naheffingsaanslag en een fiscale boete van in totaal 1 miljoen euro. De werknemer en de stamrecht-bv stappen over naar een andere accountant en dienen een klacht in tegen de AA.
Klacht
De accountant:
a. is stelselmatig veel te laat geweest met het opstellen en indienen van diverse stukken en de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2008 heeft hij veel te laat voorbereid en ingediend. Bovendien gaf hij geen duidelijk antwoord op de vraag òf c.q. wanneer de aangifte over 2008 was ingediend en op de vraag wat de gevolgen waren van het ambtshalve vaststellen van het inkomen en de ontvangen naheffingsaanslag over 2008;
b. heeft nagelaten klagers te informeren over de fiscaalrechtelijke verplichting om een begin te maken met het doen van stamrechtuitkeringen, heeft er niet voor gewaarschuwd dat er in 2008 en de jaren daarvoor in strijd met de stamrechtovereenkomst en de fiscaalrechtelijke verplichting geen stamrechtuitkeringen waren gedaan en heeft daarbij nagelaten te wijzen op de mogelijkheid om tussen 2005 en 2008 alsnog stamrechtuitkeringen te doen, zodat de stamrechtvoorziening niet onzuiver zou worden verklaard. Hierdoor heeft de accountant - gelet op de lange en intensieve zakelijke relatie die hij had opgebouwd en het grote verschil in kennis en kunde tussen hem en de klager - niet voldaan aan zijn zorgplicht.
Oordeel
Voor zover ontvankelijk is de klacht dat de accountant te laat was met zijn werkzaamheden ongegrond. De accountant heeft namelijk gezegd dat de cliënt zelf stelselmatig (veel) te laat is geweest met het aanleveren van stukken en/of gegevens die de accountant nodig had om de aangiften in te dienen. Bovendien was het aangeleverde materiaal vaak onoverzichtelijk, rommelig en onvolledig. De klager heeft dit niet weersproken.
De accountant heeft een brief overgelegd die de klager hem op 8 september 2008 heeft gestuurd. Daarin vraagt de klager hem naar de fiscale gevolgen van zijn inkomen uit vennootschappen en stichtingen. De Accountantskamer vindt dat het tot de zorgplicht van de accountant behoorde om de klager er in elk geval op te wijzen dat de stamrecht-bv niet voldeed aan de verplichting om te beginnen met het doen van stamrechtuitkeringen. De accountant heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij de klager op deze tekortkoming heeft gewezen. Ook blijkt nergens uit dat hij de klager heeft geadviseerd om alsnog stamrechtuitkeringen te doen over de periode september 2005 tot en met september 2008.
Maatregel
Omdat de accountant heeft nagelaten de cliënt te waarschuwen voor de gevolgen van de omissie en niet heeft gewezen op de mogelijkheid om die te herstellen, vindt de Accountantskamer een waarschuwing passend en geboden.