Dubieuze financier niet onderzocht
Een registeraccountant heeft als adviseur van een bloemenimporteur in grof taalgebruik van een potentiële financier en een melding over e-mails die deze vervalst had ten onrechte geen aanleiding gezien die financier en de door hem verstrekte informatie nader te onderzoeken.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 12/633 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 21 december 2012
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0338
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een bloemenimporteur begint een joint venture met een Keniaanse bloemenkweker. De twee krijgen een conflict als de huisbank van de importeur in 2009 onder invloed van de kredietcrisis het onroerend goed van het importbedrijf afwaardeert en de kredietfaciliteiten niet wil uitbreiden. De Keniaanse partner beschuldigt de importeur ervan de opbrengsten af te romen en staakt de leveranties. Het gerechtshof in Kenia zegt echter dat de partner de leveranties aan de importeur moet hervatten.
De bij PKF Wallast werkzame huisaccountant is één van de adviseurs die het conflict met de Keniaanse partner probeert op te lossen. Een mogelijke oplossing is de bloemenkweker uit te kopen.
In 2010 laat de huisbankier weten de relatie met de importeur te willen beëindigen. Er dient zich een nieuwe financier aan (G) die met verschillende andere financiers op de proppen komt. Achteraf blijkt dat de financiers die G heeft voorgesteld helemaal niet wilden optreden als financier en ook niet wisten dat G hen had opgevoerd als potentiële geldschieter.
De importeur dient een klacht in tegen zijn huisaccountant.
Klacht
De registeraccountant was in zijn rol als adviseur:
- onvoldoende kritisch en onvoldoende deskundig door geen nader onderzoek te doen naar de financier (G) en de (niet bestaande) financiers die deze heeft voorgesteld;
- bij het oplossen van het conflict met de Keniaanse partner van de joint venture onzorgvuldig en onvoldoende objectief.
Oordeel
De klacht is gegrond.
De Accountantskamer maakt korte metten met het verweer dat de accountant slechts één van de vele adviseurs was van de importeur die zelf zijn beslissingen nam. Vaststaat dat de accountant een adviserende rol vervulde bij het oplossen van het conflict tussen de importeur en de Keniaanse partner. De accountant was betrokken bij alle correspondentie over het conflict of werd daarover geïnformeerd. Bovendien was de accountant in hoge mate betrokken bij alle besprekingen over de mogelijke oplossing van het conflict. Voor zijn advieswerkzaamheden declareerde de accountant veertigduizend euro per maand. Daarom houdt de Accountantskamer het erop dat de accountant wel degelijk een intensieve rol vervulde als adviseur.
In die hoedanigheid is de accountant onvoldoende kritisch en daarmee onvoldoende deskundig en onvoldoende zorgvuldig geweest. Zo hadden de grove bewoordingen van een e-mail die G stuurde aan de advocaat van de importeur reden moeten zijn om de rol van G nader te onderzoeken. In reactie op het verzoek van een medewerkster van de huisbank om meer informatie over de identiteit van de voorgestelde financier noemt G deze medewerkster namelijk "een stoeph...(sorry, HEKS)".
Volgens de Accountantskamer had de accountant of G moeten vragen wat de reden was voor deze grove reactie dan wel zelf de identiteit van de voorgestelde financier moeten onderzoeken. Gezien zijn nadrukkelijke rol als adviseur bij het oplossen van het conflict had van hem immers verwacht mogen worden dat hij zich conform de regelgeving (NVCOS 5500N) kritisch zou opstellen in de contacten met G en de financiers die deze voorstelde en niet zonder meer zou uitgaan van de juistheid van de handelwijze van G en de informatie die hij verstrekte.
Ook de latere e-mailwisseling over de financiering door FMO heeft de accountant ten onrechte kritiekloos laten passeren. Daarin laat één van de betrokkenen weten dat e-mailberichten waarin hij als financier wordt genoemd zijn gemanipuleerd/veranderd en niet door hem zijn opgesteld. Volgens de Accountantskamer hadden deze duidelijke manipulaties, mede gezien de eerdere ervaringen met financiers die G had voorgesteld, aanleiding moeten zijn om de gang van zaken over de mogelijke financiering door FMO kritisch te bezien. Uit een e-mail van de accountant blijkt echter dat hij geen enkele twijfel had. Gezien zijn adviserende rol had dat wel van hem verwacht mogen worden, ook al omdat de accountant zelf heeft verklaard dat hij op de hoogte was van het dubieuze zakelijke verleden van G.
Maatregel
Omdat de accountant de dubieuze reputatie van de financier kende, maar niet kritisch heeft gekeken naar de informatie van die financier, vindt de Accountantskamer een waarschuwing passend en geboden. Daarbij is in het voordeel van de accountant meegewogen dat zijn opdrachtgever G destijds zelf heeft voorgedragen als potentiële financier en G later heeft aangesteld als vaste adviseur om financiers te zoeken voor de overname van de aandelen in de joint venture.
Annotatie Jan Achten
Betrokkene declareerde € 40.000 advieskosten, en daarom concludeert de AK tot intensieve betrokkenheid. Er was geen opdrachtbevestiging en dat werkt voor betrokkene als een boemerang: geen bewijs voor de conclusie dat de bemoeienis beperkt was. Na beschouwing van aspecten die betrokkene kritischer hadden moeten maken, komt de AK niet onlogisch tot het oordeel van onvoldoende deskundig/zorgvuldig optreden.