Waardering aandelen niet objectief
Wanneer je als accountant ten behoeve van een echtscheidingsprocedure de aandelen van een cliënt waardeert en je daarbij afgaat op de informatie die het bedrijf van de cliënt verstrekt, moet je goed vastleggen hoe je die informatie hebt getoetst en beoordeeld. Al was het maar om de schijn van partijdigheid te vermijden. En ook als NVCOS 5500N dat niet met zoveel woorden voorschrijft.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Zaaknummers:
- AWB 10/504
- Datum uitspraak:
- 26 juli 2012
- Oordeel:
- beroep ongegrond, klacht deels gegrond
- Maatregel:
- waarschuwing
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:CBB:2012:BX5082
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een AA heeft in opdracht van een scheidende vrouw en haar ex-man een waardering opgesteld van de aandelen die haar ex-man via zijn holding heeft in een computerbedrijf. De AA is accountant van die holding. De accountant taxeert de aandelen op 70 mille. Dat is 2 ton lager dan het bedrag waarop de taxateur uitkomt die de advocaat van de vrouw heeft ingeschakeld. De rapportage van de AA wordt gebruikt in de echtscheidingsprocedure.
De vrouw klaagt er bij de Accountantskamer onder meer over dat de AA de aandelen opzettelijk te laag heeft gewaardeerd, althans deze waardering ondeskundig, onzorgvuldigheid en ten nadele van haar heeft opgemaakt.
De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond. De kamer vindt dat de opzet niet aannemelijk is gemaakt, maar vindt wel dat de accountant onvoldoende objectief, onvoldoende deskundig en onvoldoende zorgvuldig te werk is gegaan. De accountant krijgt een waarschuwing en gaat daartegen in beroep.
Beroepsgronden
De Accountantskamer is bij het gegrond verklaarde klachtonderdeel buiten de klacht getreden door:
- daar ten onrechte van te maken dat zijn handelen in strijd was met de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid, terwijl de accountant had begrepen dat de klacht neerkwam op de beschuldiging dat hij te laag heeft gewaardeerd omdat hij zogenaamd verzwegen inkomsten niet heeft opgenomen;
- de eis van objectiviteit te introduceren als onderdeel van de klacht, terwijl daarover in de klacht nergens wordt gerept.
Oordeel in beroep
Het beroep is ongegrond.
Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven is de Accountantskamer niet buiten de klacht getreden. In de klacht hoeft de schending van een bepaalde gedragsregel niet te worden genoemd. Het is aan de Accountantskamer om bij (gedeeltelijke) gegrondverklaring van een klacht te bepalen welk gedragsregel is geschonden.
De accountant zegt dat hij ter onderbouwing van het rapport de beschikbare cijfers uit het verleden en over 2007 heeft geanalyseerd die hij van de ondernemingsleiding heeft gekregen. En dat de onderneming beschikt over betrouwbare managementinformatie. Voor het jaar 2006 heeft hij werkzaamheden uitgevoerd die horen bij een samenstellingsopdracht. Deze werkzaamheden heeft hij aangevuld met onder meer een beoordeling van marges, cijfers, aansluitingskosten en onderliggende bescheiden. Sommige werkzaamheden heeft hij niet vastgelegd, maar dat is ook niet verplicht volgens NVCOS 5500N. Op grond van deze standaard voor transactiegerelateerde adviesdiensten heeft hij de opdracht uitgevoerd. En niet, zoals de Accountantskamer heeft aangenomen, mede op basis van NVCOS 4400.
Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven vond de Accountantskamer terecht dat de verstrekte cijfers subjectieve inschattingen zijn van de onderneming en dat de accountant deze niet dan wel onvoldoende heeft getoetst. En ook al schrijft NVCOS 5500N het documenteren van de verschillende werkzaamheden niet met zoveel woorden voor - als de accountant niet op heldere wijze uiteenzet hoe zijn berekening tot stand is gekomen, wat de uitgangspunten zijn geweest, welke aannames hij heeft gehanteerd, welke cijferbeoordelingen zijn uitgevoerd enzovoorts, kan hij in de positie komen te verkeren dat hij niet heeft voldaan aan de beginselen van deskundigheid, zorgvuldigheid en objectiviteit.
En of nu NVCOS 4400 dan wel 5500N van toepassing is - de Accountantskamer heeft er terecht op gewezen dat de eisen van deskundigheid, zorgvuldigheid en objectiviteit onverminderd van kracht blijven. Zeker als het een waarderingsrapport betreft dat zal worden gebruikt in een gerechtelijke procedure.
Het college sluit zich bovendien aan bij het oordeel van de Accountantskamer dat de accountant daarbij de waarheidsvinding niet mag belemmeren door de rapportage te eenzijdig toe te spitsen op het belang/standpunt van de opdrachtgever. Hoe belangrijk dit is blijkt wel uit de toelichting van de klaagster, die het onbestaanbaar acht dat twee makelaars die hun huis taxeren tot zulke enorm verschillende bedragen komen.
Zulke verschillen vragen om een verantwoording. Zeker als de beoordelaar ook optreedt als accountant van de opdrachtgever en de betrokken bv's. De accountant had dan ook behoren te begrijpen dat hij in een rapportage ten behoeve van een gerechtelijke procedure duidelijkheid had moeten geven over de grondslagen, over de methodiek en over de manier waarop hij de cijfers heeft getoetst en beoordeeld, om de indruk te vermijden dat de rapportage is toegespitst op het belang/standpunt van één der partijen. En nu de accountant dat niet heeft gedaan in de rapportage zelf had je mogen verwachten dat de accountant aan de hand van onderliggende stukken en duidelijke argumenten overtuigend had aangetoond hoe hij de subjectieve inschattingen van de directie had getoetst en beoordeeld. Ook het college vindt dat de accountant daarin niet is geslaagd.
Maatregel
Waarschuwing.
Annotatie Hans Blokdijk
Kennelijk heeft de accountant het belang van één der partijen wel erg zwaar laten wegen, want het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt, net als de Accountantskamer, dat de accountant ervoor had moeten zorgen dat zijn rapportage de waarheidsvinding in de gerechtelijke procedure niet zou belemmeren. De accountant deed vergeefs een beroep op NV COS 5500N, dat geen expliciete verplichting bevat om de stappen in het waarderingsproces vast te leggen in de rapportage. Door deze vastlegging achterwege te laten in een gerechtelijke procedure voldoet de accountant niet aan de fundamentele beginselen van deskundigheid, zorgvuldigheid en objectiviteit. De vlucht in een NV COS ontkracht dus niet de fundamentele beginselen van de VGC.
Ook het argument dat de tegenpartij in het proces vooraf expliciet had ingestemd met de betrokken accountant als uitvoerder van de aandelenwaardering maakte geen indruk op het college: hij had inhoudelijke waarborgen voor zijn objectiviteit moeten treffen.